Anders werken, denken en doen
In het kader van de decentralisaties hanteert niet iedere gemeente een zelfde aanpak. Laat staan dat zij softwaresystemen gebruiken die op elkaar aansluiten. En juist dat aansluiten op elkaar is straks cruciaal. Bijvoorbeeld voor Dimence, een regionale instelling voor geestelijke gezondheidszorg.
Geraldine IJzerman: “Het mooist is als de inwoner uiteindelijk zelf kan bepalen wie hij toegang geeft voor meer achtergrondinformatie.”
Dimence is een van de vier oudste instellingen voor geestelijke gezondheidszorg in Nederland. De organisatie biedt geestelijke gezondheidszorg (ggz) voor jeugdigen, volwassenen en ouderen in Oost-Overijssel in een werkgebied dat zich uitstrekt van Steenwijk tot Almelo, Deventer en Noord-Veluwe. Vanuit ruim zestig locaties werken ruim 2400 medewerkers voor in totaal 30.000 cliënten en patiënten per jaar.
Een van die 2400 medewerkers is systeemtherapeut Geraldine IJzerman. Als teamleider van de regio Kampen voor jeugd-ggz ervaart zij vanuit de praktijk de ingrijpende veranderingen die met de komst van de decentralisaties op organisaties afkomen. Het algemene beeld daarbij is dat alles in sociale wijkteams opgelost kan worden, met minder intensieve professionaliteit en zo snel mogelijk dicht bij huis. “Enerzijds is dat een mooie gedachte, met name als je het hebt over kostenbesparing en het versterken van eigen kracht bij burgers en hulpvragers”, zegt IJzerman. “Anderzijds wordt het nu vaak zo gebracht dat dit straks nog de enige manier is. Ik denk dat het neerzetten van sociale wijkteams niet de oplossing is als je het hebt over diagnostiek en behandeling van ‘zware psychiatrische’ problematiek. Dit is een kwetsbare, soms onzichtbare groep die je graag in een zo vroeg mogelijk stadium wilt zien bij gespecialiseerde hulpverleners.”
Kamper Kompas
Geraldine IJzerman geeft aan dat zij op zich niet tegen verandering is en dat zij wel degelijk voordelen ziet met betrekking tot de komende decentralisaties. “De ggz heeft lang in een ivoren toren gezeten. Te lang. Als er iets aan de hand was, moest je maar naar ons toekomen en dan kwamen wij als deskundigen wel even vertellen wat er aan de hand was. Die tijd is voorbij. Het is goed dat er meer gelijkwaardigheid komt, dat het netwerk er meer bij betrokken wordt en dat we meer uitgaan van eigen kracht.”
Kamper Kompas
Het Kamper Kompas, ontwikkeld door de gemeente, inwoners, cliënten-, patiënten- en belangenorganisaties, is een ondersteuningsmodel waarin gelijkwaardigheid, eigen kracht en samenwerking met het netwerk vooropstaan. De inwoner staat aan het roer en heeft de regie over het eigen plan van aanpak en de ondersteuning.
IJzerman is nauw betrokken bij het Kamper Kompas en daar ervaart zij ook de voordelen van het werken in gezamenlijkheid. Bijvoorbeeld rondom het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin), een van de vormen van laagdrempelige toegang tot zorg. “In Kampen denken we na over de wenselijkheid om iemand met ggz-expertise bij het CJG neer te zetten die niet gelijk de behandeling overneemt, maar wel bijvoorbeeld betrokken is bij consultatie, diagnostiek en deskundigheidsbevordering. Of kan helpen met screening waarbij iemand vanuit het consultatiebureau al weet: ‘als ik een moeder of ouder met psychiatrische problematiek en een baby heb, dan kan ik aan de hand van de screeninglijsten de risico’s al inventariseren’. Hoe eerder je intervenieert, hoe beter. Dat zijn de mooie ontwikkelingen”, zo geeft IJzerman aan. Volgens haar kan de jeugd-ggz in deze nauwe samenwerking ook weer profiteren van de expertise van andere jeugdzorgaanbieders in het sociale domein, waardoor uiteindelijk de fragmentatie in de hulpverlening aan kinderen en jongeren en hun gezinnen kan worden tegengegaan.
Softwaresystemen
Een gegeven waar een organisatie als Dimence in het kader van de decentralisaties mee te maken heeft, is dat niet iedere gemeente dezelfde aanpak hanteert. Laat staan dat zij softwaresystemen gebruiken die op elkaar aansluiten. En juist dat aansluiten op elkaar is straks cruciaal, aldus IJzerman. “Onze medewerkers werken in verschillende gemeenten en in verschillende regio’s. Dat moet ook, willen we flexibel zijn. Het kan zijn dat een gemeente het ene jaar zegt: ‘we willen voor honderd jongeren een ADHD-behandeling.’ Als het jaar daarop blijkt dat de behandeling wordt gestopt, bijvoorbeeld omdat die vraag niet meer leeft of omdat een andere organisatie meer aansluit, dan moeten wij onze medewerkers in andere gemeenten inzetten. Dat gaat heel ingewikkeld worden, want de gemeente Almelo werkt anders dan de gemeente Zutphen en de werkwijze van Zutphen is bijvoorbeeld weer niet te vergelijken met die van Zwolle.”
Hoe eerder je intervenieert, hoe beter. Dat zijn de mooie ontwikkelingen
Geraldine IJzerman geeft aan dat er wat dat betreft grote zorgen zijn. Terwijl de jeugd-ggz landelijk en de jeugd-ggz van Dimence nu al hun handen meer dan vol hebben aan het huidige DBC-systeem (diagnosebehandelcombinatie). “Dat is een eigen systeem van registratie en financiering met allerlei spelregels waar we ons aan te houden hebben. Vanwege de complexe overheveling van deze systematiek naar de gemeente en om de ‘zachte’ landing van de jeugd-ggz bij de gemeenten te garanderen is door de VNG, het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland afgesproken dat deze systematiek nog maximaal drie jaar in stand mag worden gehouden.
Privacy
Als het gaat om de decentralisaties wordt steeds vaker gewerkt met het model van ‘één huishouden, één plan, één aanpak’, met name als het gaat om gezinnen met meervoudige problematiek. De opzet van het (digitale) model, dat moet leiden tot betere informatie-uitwisseling, is dat een groot aantal partijen (gezin, familie, behandelaars, begeleiders) inzage heeft in het gezamenlijke plan van aanpak. In dat kader is privacy een hot item.
IJzerman vindt dat er goede spelregels afgesproken zouden moeten worden over wie wat mag inzien. “Binnen het Kamper Kompas hebben we besproken dat het plan van aanpak, de contacten en afspraken die daarbij horen, het belangrijkste document is dat ook gedeeld kan worden met alle betrokkenen. Dat is relatief neutrale informatie. Het delen van achtergrondinformatie tussen hulpverleners en betrokkenen is geen probleem wanneer de hulpvrager toestemming geeft. Het wordt ingewikkelder wanneer de hulpvrager die toestemming niet geeft. Daarin zullen we met elkaar nog stappen moeten zetten. Het mooist is als de inwoner uiteindelijk zelf kan bepalen wie hij toegang geeft voor meer achtergrondinformatie. Eigenlijk kun je daar nu al op voorsorteren door cliënten na ieder gesprek te vragen wat zij vinden dat er in het verslag zou moeten komen te staan. Dat is een geheel andere benadering dan dat wij alleen ons beeld en onze interventies in het verslag opnemen.”
Hulpvragen
Met ingang van 1 januari 2015 zijn gemeenten onder meer verantwoordelijk voor de jeugdzorg, waaronder de jeugd-ggz. Tot die tijd zullen betrokken partijen alle zeilen moeten bijzetten om op tijd klaar te zijn.
Het delen van achtergrondinformatie is geen probleem als de hulpvrager toestemming geeft
Als het gaat om de jeugd-ggz hoopt Geraldine IJzerman “dat we tegen die tijd de expertise dicht bij de wijkteams/CJG’s hebben kunnen neerzetten en dat we een soort van modus hebben gevonden om met al die verschillende organisaties nog beter samen te werken. Ook hoop ik dat we tegen die tijd met wat minder hulpverleners rondom een systeem zitten. Aan de andere kant denk ik ook wel eens dat er misschien niet eens zoveel zal veranderen, in die zin dat de mensen die hulp vragen hier niet zomaar door veranderen en dat zware psychiatrische problematiek zich met deze transitie niet anders zal gaan openbaren. In ieder geval gaan op 2 januari 2015 de deuren weer gewoon open en zitten ook onze mensen er weer. De wereld is dan niet totaal anders, hoop ik…”