Gemeenten krijgen straks nieuwe taken, onder meer in de jeugd- en ouderenzorg. Ze zullen daarvoor beleid moeten ontwikkelen, maar ze kennen de groepen inwoners om wie het gaat niet. Big data geeft inzicht in wie er straks bij het gemeentelijk loket staat.
Hoeveel kwetsbare ouderen wonen er in de gemeente? Hoeveel van hen hebben thuiszorg? Hoeveel jongeren wonen er, die gebruikmaken van jeugdzorg? Welk budget wordt nu uitgegeven aan begeleid wonen? Het zijn vragen waar gemeenten een antwoord op willen hebben, als zij in 2015 verantwoordelijk worden voor onder meer de jeugdzorg en een deel van de Awbz.
Gemeenten weten nu niet welke inwoners van deze regelingen gebruikmaken, omdat andere instellingen deze zorg leveren. Door databestanden te analyseren en te combineren kunnen gemeenten een beeld krijgen van deze groep inwoners. De gegevens zijn er. Zo houdt Zorgverzekeraars Nederland bij wie welke Awbz-zorg gebruikt en kan het CBS antwoord geven op uiteenlopende vragen over onder meer leeftijdsgroepen, alleenstaanden en de verhouding huur- en koopwoningen in een dorp of wijk.
Diverse bureaus bieden dit soort onderzoek aan. Het Verwey-Jonker Instituut ontwikkelde WMO to go. Met de decentralisaties gaan straks een aantal taken van de Awbz naar de WMO. Gemeenten kunnen op de website WMO to go terecht met vragen over het WMO-beleid, bijvoorbeeld over de samenhang tussen de decentralisaties, welke maatregelen effectief zijn om participatie van burgers te vergroten of hoe een wijkanalyse te maken. Voor specifieke vragen kunnen gemeenten ‘kennis op maat’ aanvragen, bijvoorbeeld een gegevensanalyse. Het ministerie van VWS financiert WMO to go, bij grote onderzoeksvragen is het de bedoeling dat gemeenten gaan meebetalen.
Databoek
Bas Tierolf is onderzoeker bij het instituut en werkt onder meer elk jaar mee aan Kinderen in Tel, een jaarlijks databoek waarin gegevens over jongeren per gemeente tot op wijkniveau inzichtelijk worden. Uiteenlopende gegevens zoals de hoeveelheid schoolverlaters, tienermoeders, speelplekken en kindersterfte. Gemeenten gebruiken deze data voor het maken van hun jeugdbeleid. Op verzoek van gemeenten kan het instituut ook een dergelijk beeld geven van bijvoorbeeld ouderen in een wijk, door gegevens uit onder meer GBA, de bronnen van het CBS en Zorgverzekeraars Nederland te combineren en te analyseren.
Staat de privacy dan niet in de weg? “Het gaat om geanonimiseerde aantallen, in die zin komt de privacy niet in het geding”, zegt Tierolf. Geanonimiseerd of niet: door de data-analyse kan veel duidelijk worden. Bijvoorbeeld hoeveel kwetsbare ouderen er in de gemeente wonen, wat afgeleid kan worden uit onder meer hoeveel ouderen thuiszorg gebruiken, alleenstaand zijn en geen koopwoning bezitten.
Maken gemeenten gebruik van de mogelijkheden van big data-analyse? Tierolf zegt meer verzoeken voor data-analyse voor de nieuwe gemeentelijke taken te verwachten, maar het loopt nog niet storm. Gemeenten verschillen daarin niet van het bedrijfsleven, want voor veel organisaties is big data nog vooral een belofte. Uit een onderzoek dat KPMG in april publiceerde, een onderzoek onder tweehonderd Nederlandse bedrijven, blijkt dat het grootste deel big data niet inzet voor het ontwikkelen van strategisch beleid. Men ziet weliswaar de potentie, maar gebruikt het (nog) niet.