Hoe ga als gemeenteraad om met technische innovaties en digitalisering? Wacht je af op wat er komen gaat of onderneem je actie? En doe je dat alleen of met andere gemeenten?
Op twee zaterdagen in oktober mocht ik met raadsleden van andere gemeenten van gedachten wisselen over de ontwikkeling en impact van de informatiesamenleving. Het waren leerzame gesprekken met enthousiaste raadsleden. Maar zo enthousiast als het onderwerp daar besproken werd, komt het in onze raad zelden terug. Ik ben bang dat dat voor meer gemeenteraden in Nederland geldt. Dat is jammer, maar vooral ook een gemiste kans.
De informatierevolutie is een ware gamechanger. De impact op het dagelijks leven van inwoners in dorpen en steden neemt verder toe. Of het nu AirBnB is dat hele straten tot hotels omtovert. Of TomTom of HERE-apps die automobilisten precies door die straten stuurt waar dat eigenlijk niet de bedoeling is. Of inwoners die met goedkope sensoren tamelijk nauwkeurig de luchtkwaliteit of het geluidsniveau meten. Het is een spannende en dynamische wereld. Een wereld die lastig te verenigen is met de ietwat bureaucratische en gestructureerde wereld van de gemeenteraad. We zullen echter moeten. Er is geen weg terug. Sterker nog, de ontwikkelingen gaan alleen maar sneller.
Van veel technische innovaties is bekend hoelang het duurde voordat zij na de introductie tot 50 miljoen gebruikers kwamen. De auto deed daar bijvoorbeeld 62 jaar over. Toch zie je dat we nog steeds moeite hebben om deze technologie in onze oude binnensteden in te passen. De televisie, de pc en het internet deden er respectievelijk 22, 14 en 7 jaar over. De vaart kwam er pas echt in vanaf de ontwikkeling van het internet. Facebook en Twitter veranderde het politieke werk en deden er maar 3 en 2 jaar over om tot 50 miljoen gebruikers te komen. Pokémon GO, de augmented reality game, spant de kroon. In 19 dagen waren er 50 miljoen gebruikers. In tal van gemeenten heeft dit spel impact gehad op de leefbaarheid; grote samenscholingen, betreden van beschermde natuur en gevaarlijke situaties in het verkeer. We kunnen dus concluderen dat we niet weten wat ons op dit vlak over 20 dagen te wachten staat.
Dezelfde ontwikkelingen bieden ook kansen om de gemeente te moderniseren, om dingen opnieuw vorm te geven. Zo kunnen we met digitalisering dienstverlening verbeteren. Slim gebruik van data helpt de effectiviteit van beleid en uitvoering te vergroten. Samenwerkingsplatforms en social media maakt het samenwerken met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties gemakkelijker.
Maar hoe ga je daar als gemeenteraad mee om? Valt dat niet onder bedrijfsvoering en is dat dus het domein van het college? Ik denk het niet. Of in ieder geval voor een belangrijk deel niet. Voor de gemeenteraad zie ik op zijn minst twee rollen weggelegd.
Allereerst aangaande strategische vraagstukken met betrekking tot de informatiesamenleving. De vraag ‘in welke gemeente wil ik wonen of werken?’ is bij uitstek een vraag voor de raad. Uitgangspunten die we opnemen in strategische visies en die doorwerken in de specifiekere beleidsstukken. Als we concluderen dat de informatierevolutie zo’n grote impact heeft kan dit onderwerp hier niet achterwege blijven. Welke rol speelt een toekomstbestendige digitale infrastructuur voor de leefbaarheid of de zorg op de lange termijn? Hoe ontwikkelt de arbeidsmarkt of de mobiliteit zich? Op basis van die visie dienen politieke keuzes en relevante waarden geformuleerd te worden. De gemeenteraadsverkiezingen van 2018 bieden ook een mooie kans het mee te nemen in coalitie- of raadsakkoorden. Dat geldt ook voor de randvoorwaarden waarbinnen de informatiesamenleving zich kan ontwikkelen. Hoe willen we bijvoorbeeld de privacy van onze inwoners vormgeven. Hoe gaan we om met data die in de publieke ruimte verzameld wordt. Het voorbeeld van de slimme camera’s in reclamezuilen op NS-stations? maakte opnieuw duidelijk dat dit geen gemakkelijk vraag is. Het is goed om deze proactief op te pakken. De gemeente Eindhoven bepaalde bijvoorbeeld met een Internet of Things Charter dat data verzameld in de publieke ruimte ook publiek beschikbaar gesteld moet worden.
Ook speelt de gemeenteraad een rol bij de keuzen over digitalisering van de eigen gemeente. Ik heb het dan niet over de aanschaf van specifieke applicaties of de vormgeving van de website. Het gaat om de hoofdlijnen, de politieke keuzen die van belang zijn. Zoals: wat wil je wel digitaliseren en wat niet? Wat mag het kosten en wat moet het opbrengen? Gaan we voor open of voor gesloten? Welke rol speelt toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid? Wat hebben we over voor privacy en veiligheid? Wat betekent de opkomst van slimme algoritme voor de transparantie van bestuur en de controlerende functie van de gemeenteraad? Een raad moet hierover nadenken. Anders overkomt het je. Het is evident dat dit niet gemakkelijk is. Het is niet de core business van het gemiddelde raadslid. Het is daarom goed om te merken dat we er niet alleen voor staan. Dat er enthousiaste raadsleden zijn die op de vrije zaterdag over dit onderwerp komen discussiëren.
Gemeenten staan er gelukkig ook niet alleen voor. Want in een wereld met grote leveranciers en technologiereuzen is het voor een gemeente niet gemakkelijk zich staande te houden. Daarom ben ik ook blij met de ontwikkelingen binnen de VNG onder de noemer ‘Samen Organiseren’. Een nieuwe manier van werken die ervoor moet zorgen dat gemeenten krachtiger kunnen opereren, vooral ook op het gebied van de informatiesamenleving. Het biedt de ruimte om goede ideeën van gemeenten gemakkelijker te hergebruiken en verder te brengen en de expertise op een aantal cruciale punten beter te delen. Om dit mogelijk te maken is een nieuwe samenwerkingsvorm ingericht. Voor gemeenteraden is het wel zaak om aangehaakt te blijven. Bijvoorbeeld door met het college mee te denken bij de voorbereiding van de algemene ledenvergadering van de VNG. Hier worden de besluiten genomen over welke activiteiten worden uitgevoerd. Aan colleges en ambtelijke organisaties de oproep om de raden actief te betrekken.
Ook zouden we ons als gemeenteraadsleden pro-actiever moeten informeren over de bredere relevante ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door in de eigen gemeente met enthousiaste gemeenteraadsleden het onderwerp te verkennen. We zouden het ook breder kunnen oppakken en vaker bij elkaar kunnen komen om van elkaar en anderen te leren. Gaan we nu snel dingen anders doen? Ik hoop het wel. De gesprekken met enthousiaste raadseden in Amersfoort en Eindhoven vormden een goede start. Laat dat het begin zijn. Mij lijkt het wel wat.
Sjors Slaats in gemeenteraadslid voor GroenLinksaf in de gemeente Waalwijk
Ik doe mee!