Bij ons in de Tweede Kamer: Gert Jan Segers
Een nieuwe Kamer, nieuwe gezichten. Dat geldt zeker voor de ‘ICT-woordvoerders’ in de fracties. Van de acht Kamerleden die in dit artikel aan het woord komen, zijn er vijf na de laatste verkiezingen in de Kamer gekomen. Wie zijn zij en wat vinden ze van de actuele onderwerpen? 6: Gert Jan Segers, ChristenUnie-fractie.
Gert Jan Segers, ChristenUnie (89 dagen in de Kamer)
De campagneleider van de ChristenUnie is nieuw in de Kamer. Hij ziet wel nieuwe mogelijkheden voor ICT.
Hoe actief bent u op het gebied van social media?
“Ik ben actief op Twitter, niet op Facebook. Twitter gebruik ik bijvoorbeeld als ik mijn licht ergens over heb laten schijnen, voor discussie en voor nieuws. Input is belangrijk. ’s Ochtends nog voor de krantenkoppen lees ik tweets. Twitter laat je als Kamerlid buiten de Haagse vierkante kilometer rondkijken.”
Verandert de verhouding burger/overheid door de opkomst van die social media?
“Bij de opstand tegen de inkomensafhankelijk zorgpremie werd duidelijk dat mensen heel snel met elkaar kunnen verbinden. Als er ergens onvrede is, wordt dat veel meer uitvergroot en versneld door social media. Overheden moeten dus sneller reageren, anders wordt het al snel een sneeuwbal. Anderzijds moeten overheidsfunctionarissen niet te snel zenuwachtig raken van social media.”
Bij het inrichten van elektronische dienstverlening beroepen lokale overheden zich vaak op hun onafhankelijkheid en uniciteit. Welke ruimte moeten ze daarvoor krijgen?
“Dat hangt ervan af. Ik zou ervoor willen pleiten dat er bij de landelijke politie veel meer gebruik wordt gemaakt van ICT. Dat is nu nog veel ouderwets papierwerk, waardoor er onvoldoende zicht is op het verloop van de criminaliteit. Als het daarentegen gaat om dienstverlening, denk ik dat gemeenten daarin aangemoedigd moeten worden en geholpen, maar dat het wel tot de gemeentelijke autonomie behoort om daar zelf in te kiezen.”
Is ICT in bredere zin een middel om de overheid efficiënter te maken?
“We hebben natuurlijk ervaring met mislukte ICT-projecten. Maar in zijn algemeenheid kan dienstverlening sneller en adequater. Digitale aangifte bij de politie zou bijvoorbeeld helpen.”
Hoe kijkt u aan tegen het belang van privacy, nu het door de opkomst van de cloud steeds minder helder is wat er met gegevens gebeurt?
“Er ontstaat een infrastructuur waarin je steeds meer over burgers te weten komt. E-mails controleren, telefoontaps; je moet wel de proportionaliteit in de gaten houden. Ik maak me daar wel zorgen over. De gevaren van de cloud vind ik een serieuze discussie, maar ik kan het risico niet inschatten. Maar hoe meer er wordt opgeslagen, hoe groter het risico.”