In Nederland gaat het overgrote deel van de energie nog steeds naar de wat traditionele, meer reguliere digitalisering, namelijk die op het gebied van dienstverlening en bedrijfsvoering. Jan van Ginkel vindt dat zorgelijk. "Dat gaat niet leiden tot een transformatie". Volgens hem doet blockchaintechnologie, of een eventuele variant daarvan, dat wel.
Onder meer de Rotterdamse haven zet stevig in op het gebruik van blockchaintechnologie. Beeld: Pixabay
Een transactie is een zakelijke overeenkomst waarbij goederen en geld worden uitgewisseld met de daarbij behorende documentatie. Bijvoorbeeld het huren van een woning, het afgeven van een beschikking of het kopen van hagelslag. Juist bij transacties komt de blockchain om te hoek kijken. Een blockchain is een online database, verdeeld over vele posities, waarin transacties zijn vastgelegd die niet meer kunnen worden gewijzigd en waarvan alle deelnemers een kopie hebben. Door het gedistribueerde karakter van een gevalideerde transactie is er geen ‘single point of failure’ en is het praktisch gezien bijna onmogelijk om met die ‘éne waarheid’ te frauderen. Dat precies ík degene ben die precies dát huis van precies jóu huur, ligt onuitwisbaar vast, zonder tussenkomst van wíe dan ook. Natuurlijk doe ik nu alle complexiteit en technische details hevig geweld aan, maar heel huiselijk verwoord is dit het ongeveer. Het noodzakelijke vertrouwen dat voor die huurtransactie nodig is, ligt niet langer bij instituties (de bank, de makelaar, de notaris, en dergelijke), maar is vertegenwoordigd in de gedistribueerde en gevalideerde blockchain.
De mogelijkheden voor blockchain zijn legio, want wat is er nou eigenlijk géén transactie?! Ik noem zomaar enkele toepassingen: het uitgeven van een persoonsgebonden budget, het traceren van de koe die de melk gaf die ik in mijn koffie doe, het registreren van kavels, het aanvragen van een subsidie, het precies weten van de herkomst van die specifieke kalkoen die je met Thanksgiving op je bord hebt, het managen van de kraamzorg en het heffen van lokale belastingen. De belofte van blockchain is groot(s): het leidt tot een enorme slag in kostenbesparing en het maakt alle ‘tussenhandel’ bij transacties overbodig. Geen wonder dat branches als de Rotterdamse haven, de zorgsector en financiële instellingen stevig inzetten op de belofte. Een havencomplex is immers te zien als één grote transactiefabriek. En zo wil de Zweedse centrale bank in 2021 de e-krona lanceren als een soort eigen digitale cryptomunt. De University of Oxford heeft sinds kort een Blockchain Strategy Programme. De deelnemers wordt voorgehouden dat ze hier leren om ‘better strategic business decisions’ te nemen. Ook de Nederlandse overheden zijn actief. Meerdere ministeries verkennen hun actieve betrokkenheid, tamelijk wat gemeenten doen proefprojecten waarvan het aantal inmiddels richting de 100 gaat, schat ik. En kan blockchain van betekenis zijn in nationale, regionale en lokale verkiezingsprocessen? Ook in de provincie Zuid-Holland zijn intussen 5 pilots gaande, uiteenlopend van circulaire economie tot het innen van leges.
Naar een normaal begrip van blockchain
Daarmee zijn de begrippen genoemd die de blockchainbelofte in de Nederlandse context kenmerken: verkenningen en pilots. We zitten op het kantelpunt van heel-veel-experimenten naar gericht-implementeren-en-opschalen. Een recent artikel in de Volkskrant betoogt dat tussen de 90 en 95 procent van de proefprojecten niet tot een vervolg leidt. Anders geframed, van zo’n 5 tot 10 procent is juist duidelijk welke pilots wel overleven en daadwerkelijk meerwaarde hebben. Hiermee weerspiegelt de internationale context zich prachtig in de Nederlandse, en andersom. Afgelopen augustus heeft Gartner® de meest recente duiding gegeven van de positionering van technologische ontwikkelingen, de zogenoemde Hype Cycle for Emerging Technologies (zie figuur):
(Klik op illustratie voor vergroting)
Waar enerzijds blockchain wordt aangekondigd als de grootste digitale ontwikkeling sinds internet en anderzijds blockchain wordt afgedaan als een reeks mislukte pogingen om werkzame toepassingen te vinden, wordt blockchain inmiddels wat het is: een technologie die breed ingang zal vinden met verstrekkende gevolgen op juridisch, sociaal-economisch en organisatorisch terrein. Blockchain is niet het allesomvattende feest noch het afschrikwekkende beest, maar een normale ontwikkeling die om actie, om doen, vraagt. Én – ik benadruk dat – een technologische ontwikkeling die feilloos aansluit op belevingen die breder in de samenleving opgeld doen, zoals wantrouwen naar instituties, verlangen naar een doe-democratie, gevoelens van maatschappelijke onvrede over de mate van eigen invloed, gesignaleerde verdeeldheid en segregatie, tekort aan openheid en verbinding.
Blockchain gewogen
Kijk ik naar blockchain vanuit het wezen van deze techniek, dan springen vijf aspecten direct in het oog. Blockchain kenmerkt zich door zowel een gedecentraliseerde als een gedistribueerde benadering, is gebaseerd op niet-geïnstitutionaliseerd vertrouwen, functioneert nadrukkelijk als ecosystemisch instrument en, tenslotte, werkt volstrekt transparant en navolgbaar. Vertaal ik blockchain naar publieke waarde, dan levert het toepassen van die technologie zeker maatschappelijke meerwaarde: democratisering, economisch rendement en sociale cohesie. Tegelijkertijd zijn daar kritische kanttekeningen bij te plaatsen. Kijk ik naar publieke waarden (met een n dus), dan is, met de kennis van nu, de privacy vergaand in het geding. De transparantie, onveranderlijkheid en traceerbaarheid van transacties zijn ‘voor de eeuwigheid’ belegd. Je ooit nog anonimiseren kan niet meer. Je offert als het ware je privacy op het altaar van de blockchain: eens je data in de blockchain, altijd je data in de blockchain. Is e-Privacy nog wel privacy? Is dat wat we met elkaar moeten willen? Dezelfde vragen gelden voor je digitale identiteit. Word ik omwille van een economisch motief gereduceerd tot mijn e-Identiteit? En hoe zit het met de waarborgen voor betrouwbaarheid en veiligheid? En waar blockchain, naar de aard van die techniek, alleen tot zinvolle toepassingen leidt als die fors schaalbaar zijn, roept diezelfde schaal vergelijkbaar maatschappelijk ongemak op als die we nu al kennen met de Big Four datagiganten.
Blockchain is daarmee weliswaar, zoals ik hierboven al zei, een uitdaging van juridische, sociaal-economische en organisatorische aard, maar het is eerst en vooral een vraagstuk van ethiek, een stimulans voor het overwegen van moreel geladen dilemma’s. Daarmee is deze technologie niet veel anders dan andere technologische innovaties. Ik geef een impressie van de overheid in een disruptieve wereld van informatie en technologie.
Digitale transformatie
Wil de democratisch gelegitimeerde overheid haar relevantie behouden in onze door technologie gedreven informatiesamenleving, dan zal die overheid nadrukkelijk moeten excelleren op het ontwikkelen van drie kwaliteiten: de kwaliteit van het organiseren, de kwaliteit van het leren en de kwaliteit van het dataficeren. Het samenspel van het organiseervermogen (partners verbinden), het leervermogen (inspelen op de context) en het datavermogen (weten en voorspellen) bepaalt de toegevoegde waarde van de overheid in de veelzijdigheid van de maatschappelijk netwerken. Deze drie kwaliteiten kennen een hiërarchie. Het is mijn overtuiging dat de digitale transformatie van de overheid bovenliggend is om het organiseren en leren ook verder te ontwikkelen. Al in 2015 bevatte het eerste hoofdstuk van Raskino en Waller in ‘Digital to the Core’ de indringende notie ‘Go Digital or Go Home’. Ziehier de opgave voor de overheid.
Ik zie in de Nederlandse context een drieledige inzet op de digitale transformatie bij de overheid. Het overgrote deel van de energie gaat nog steeds naar de wat traditionele, meer reguliere digitalisering, namelijk die op het gebied van dienstverlening en bedrijfsvoering. Ik vind dat zorgelijk. Dat gaat niet leiden tot een transformatie vrees ik. Ook de feitelijke inzet op – wat in overheidsland heet – datagestuurd werken, is mondjesmaat. Grotere gemeenten doen hun ‘eerste best’, de meeste provincies en waterschappen ook, idem de Rijksoverheid. Het derde domein van inzet, die van de technologische innovatie, lijkt het meest ondergesneeuwd. Het gros van de recente Digitale Agenda’s toont gelukkig wel een sterke bewustwording op data, maar is magertjes in de focus op technologie. Terwijl ook hier een hiërarchie geldt: technologische innovatie is bovenliggend ten opzichte van data en reguliere digitalisering. Ik ben er gelukkig mee dat de digitale strategie van de provincie Zuid-Holland, én de uitvoering ervan, hier blijk van geeft.
Nu kan het misverstand rijzen dat digitale transformatie een doel op zich is, dat het implementeren van technologische innovatie in zichzelf nodig is. Zeker voor overheden wil ik benadrukken dat voor de overheid de échte doelen van de digitale transformatie elders liggen. Ik noem drie doelen:
1. Technologie draagt bij aan het slimmer realiseren van maatschappelijke opgaven
Het verandert immers hoe we kijken (maatschappelijke opgaven (her)definiëren), hoe we doen (effectiever aanpakken van maatschappelijke opgaven) en hoe we denken (nieuwe vraagstukken vragen om nieuwe antwoorden). De voorbeelden zijn eindeloos. Denk bijvoorbeeld aan de decentralisatie van energieopwekking en -distributie.
2. Maatschappelijk verantwoord digitaliseren adresseert morele dilemma’s
In de al genoemde Digitale Agenda’s zie ik veel aandacht voor ethische vraagstukken. Door het Rathenau Instituut zijn ze onlangs in rij en gelid gezet:
Thema | Vraagstuk |
Privacy | Gegevensbescherming, digitaal huisrecht, mentale privacy, surveillance, doelverschuiving |
Autonomie | Keuzevrijheid, vrijheid van meningsuiting, manipulatie, paternalisme |
Veiligheid | Informatieveiligheid, identiteitsfraude, fysieke veiligheid |
Controle over technologie | Controle en inzicht in algoritmen, verantwoordelijkheid, onvoorspelbaarheid |
Menselijke waardigheid | Dehumanisatie, instrumentalisering, de-skilling, de-socialisatie, werkloosheid |
Rechtvaardigheid | Discriminatie, uitsluiting, gelijke behandeling, stigmatisering |
Machtsverhoudingen | Oneerlijke concurrentie, uitbuiting, relatie consument-bedrijf |
Ik constateer tot mijn verdriet dat de feitelijke operationalisering van deze thema’s in het handelen van de overheid nog een tamelijk onontgonnen terrein is. Graag doe ik een oproep voor een gezamenlijke inspanning van alle partners om te komen tot een begaanbare weg van ‘ethics by design’. Wie doet met me mee?
3. De overheid organiseert het ecosysteem voor digitale transformatie
Een transformatie in je eentje is kansloos, de kern van het succes zit erin dat je vanuit en met je context transformeert. Het welbewust en nauwgezet opbouwen van een maatschappelijk weefsel rond maatschappelijke opgaven, technologische innovatie en ethische vraagstukken lijkt me cruciaal om de eerdergenoemde relevantie van de overheid opnieuw te articuleren. In dit doel ligt de basis voor het verkennen van en experimenteren met nieuwe technologische mogelijkheden. Dat blockchain naar zijn aard een ecosystemische techniek is, past hier feilloos in.
Het ‘laden’, het ‘vullen’, van deze drie doelstellingen met concreet handelingsperspectief dat tot publieke waarde en publieke waarden leidt, ziehier – ik zei het hierboven ook al – de opgave van de overheid. Wat dat organisatorisch en veranderkundig betekent, vraagt een aparte beschouwing die nu te ver voert. Helemaal tot de kern teruggebracht, gaat het dan om het faciliteren van een technology-governance gericht op een cultuur van innovatie.
Woordspel of kwestie?
De vraag waar ik mee worstel, is of hier het woord adaptieve cultuur of adoptieve cultuur bij past. Of is het misschien geen kwestie van of-of maar van en-en? Met adaptief bedoel ik dat de overheid het vermogen moet ontwikkelen om wendbaar in te spelen op wat er aan technologische mogelijkheden zich voordoet. Het gaat niet om blockchain, of robotica, of kunstmatige intelligentie, het gaat om de kunde je er effectief toe te kunnen verhouden; op het niveau van het individu, het systeem en het ecosysteem. De overheid heeft haar eigen eigenheid en moet niet willen een soort politiek-bestuurlijke Google te worden. Een andere redeneerlijn is daarentegen dat digitale transformatie ook van de overheid zelf vraagt om adoptie. Een transformatie gaat dwars door je heen, verandert in the end de eigenheid van de overheid zoals we die nu kennen. Digitale transformatie is immers een kwestie van transformatie van identiteit. Zelfs van de identiteit van de overheid.
We gaan het zien. Nu eerst maar even verder met blockchain stel ik voor. Op een nuchtere manier vooral. Want de kans is groot dat de blockchaintechnologie zoals deze nu bestaat, niet gaat overleven, gezien de vele praktische haken en ogen. Dat is niet erg. Er komen dan ongetwijfeld nieuwe versies en alternatieven in de geest van wat we nu blockchain noemen. Aan de slag gaan met blockchain is jezelf klaarmaken voor de nog onbekende opvolger ervan. Zo gaat dat met technologie.
Jan van Ginkel is concerndirecteur en loco-provinciesecretaris van de provincie Zuid-Holland
Een mooi onderwerp “ ethics by design” . Het gaat natuurlijk niet alleen over blockchain maar ook over responsible AI, etc. Een onderwerp dat natuurlijk ook niet alleen bij ons speelt. In het UK kennen ze bv sinds kort een Centre for data ethics.
Bijzonder vreemd dat manager ons vertelt dat we moeten inzetten op 1 bepaalde techniek (blockchain). Hier worden doel en middel door elkaar gehaald. De overheid zou een probleem moeten formuleren en dan aan techneuten moeten vragen welke techniek de beste oplossing geeft voor dat probleem.
Als de overheid vanuit een angst om de boot te missen (‘go digital or go home’), vol inzet op de eerste de beste techniek die gehyped wordt, gaat dat vooral heel veel geld kosten omdat de overheid dan meedoet aan de 90 tot 95% projecten die mislukken. Daar betalen we geen belasting voor.
Laat het bedrijfsleven risico-investeringen doen om techniek te bewijzen. Dan kan de overheid daarna aanhaken, maar alleen als dat bijdraagt aan de oplossing van een maatschappelijk probleem.
Beste Jan,
Bevlogen artikel met een aantal zeer interessante beschouwingen waar ik de komende tijd mij in ga verdiepen.
Desondanks een snelle reactie. Ik heb zelf onlangs een blog geschreven waarin ik in ga op de term digitale transformatie versus digitalisering. In aanvulling van hetgeen jij beschrijft, zie ik dat bij digitale transformatie de technologie zelf niet zozeer het probleem is maar vooral het feit dat de mensen traditionele concepten moet loslaten en nieuwe concepten zal moeten leren omvatten. Op het moment dat je vanuit een traditioneel concept (bijvoorbeeld dat je voor een transactie een bank of een notaris nodig hebt) gaat kijken naar blockchain zal dit altijd tot teleurstelling leiden. In mijn blog hanteer ik 2 andere voorbeelden om dit duidelijk te maken. 1 daarvan is omgaan met traditionele muziek dragers (cd, lp, cassette) versus online streaming diensten. Wat daarin opvalt is dat deze diensten in staat zijn om zowel de oude als de nieuwe concepten naast elkaar te laten leven. De ouderen onder ons kunnen nog steeds een album kiezen in spotify, de jongeren selecteren gewoon een paar nummers voor een playlist en hebben uberhaupt weinig tot geen associatie met het concept lp of cd.
Nogmaals, bovenstaande vooral ter aanvulling.
mvg. Bart
Ik word er altijd wat onrustig van als managers ons vertellen dat we moeten inzetten op 1 bepaalde techniek (blockchain in dit geval). Het risico is groot dat doel en middel door elkaar gehaald. De overheid zou een probleem moeten formuleren/aanpakken en dan moeten bekijken welke techniek de beste oplossing geeft voor dat probleem. Hier is de oplossing er al en moet alleen nog een probleem worden gevonden dat we in de mal van de oplossing kunnen persen.
Als de overheid vanuit een angst om de boot te missen (‘go digital or go home’), vol inzet op de eerste de beste techniek die gehyped wordt, gaat dat vooral heel veel geld kosten omdat de overheid dan meedoet aan de 90 tot 95% projecten die mislukken. Daar zou ik liever geen belastinggeld aan spenderen.
Laat het bedrijfsleven risico-investeringen doen om techniek te bewijzen. Dan kan de overheid aanhaken zonder enorme hoeveelheden geld over de balk te gooien. Dan loopt de overheid niet voorop. Dat is helemaal niet erg.