Techmologie is mooi, maar de mooie kanten zijn soms zo aanlokkelijk, dat we niet nadenken over de nadelen. Die zorgen komen later pas. Wat de grote digitale platforms betreft, zijn de zorgen er nu al en ze zijn groot. "Socialmediaplatforms hebben echte tastbare macht vergaard en bepalen de grenzen van vrije meningsuiting en zijn een enorme factor in het democratisch proces."
Een handvol bedrijven in private handen weet van miljarden gebruikers precies wat ze doen; wanneer we ons huis verlaten, wat voor nieuws we lezen, welke interesses we hebben. Dit komt neer op massasurveillance, die enorm lucratief is gebleken voor een nieuwe generatie miljardairs. Het gaat echter verder dan enkel geld verdienen. Socialmediaplatforms hebben echte tastbare macht vergaard. Ze bepalen de grenzen van vrije meningsuiting en zijn een enorme factor in het democratisch proces. Journalistiek wordt weleens de vierde macht genoemd en deze vierde macht is effectief overgenomen door informatiepoortwachters als Facebook en Google.
Een opeenstapeling van schandalen met Facebook, Google en andere platforms toont aan dat deze bedrijven niet verantwoordelijk omgaan met hun nieuw vergaarde macht. De grote vraag is dan ook hoe we de macht kunnen opbreken. De manier waarop wordt allesbepalend voor het beleven van onze democratische vrijheden. Met name wanneer het gaat om fake news of liever desinformatie. Het bestrijden van desinformatie heeft hoge prioriteit binnen de Europese instellingen. Uiteraard is het zaak dat er een sterk, EU-breed, juridisch kader komt voor het verwijderen van illegale content. Er doemen echter al meteen vraagtekens op.
Het grootste vraagteken is de ‘wetgevingsboemerang’. De vrijheid van meningsuiting is niet voor niets groot in een open democratie en er zijn tal van ongewenste uitwerkingen te bedenken wanneer je wetgeving gaat maken op dat vlak. De definitie van desinformatie, die de Europese Commissie heeft opgesteld, is een goed voorbeeld. Het is niet ondenkbaar dat delen van de christelijke liturgie onder desinformatie geschaard kunnen worden. Evenals pleidooien voor meer rechten voor vrouwen of LHBTI’ers. Bovendien zie ik openingen voor een aantal EU-regeringen om de definitie van desinformatie voor hun eigen desinformatiekarretjes te spannen. Regeringen als die van Hongarije, Polen of Malta weten wel raad met het fake news-discours, wanneer ze de liberale democratie uithollen. Zo komen de beste bedoelingen als een boemerang terug. Ja, desinformatie mag niet zo welig tieren als nu, maar denk na over de aanpak van dit veelkoppige monster.
Een verwante discussie gaat over het verwijderen van online terroristische content. De grens tussen terreur en extreme opinies is niet altijd scherp. Het oordeel daarover laten we nu volledig over aan private bedrijven. Daar is een principieel bezwaar tegen, maar ook ten aanzien van de praktische uitwerking. Veel platforms willen niet aansprakelijk gesteld worden wanneer hun oordeel te mild is en de wet schendt. Dan maar alles offline halen dat ook maar een beetje geïnterpreteerd kan worden als terrorisme. Het gevaar van het uitbesteden van deze taken aan private bedrijven is dat zij de facto arbiters van onze vrijheid van meningsuiting worden.
Sophie in ’t Veld is lid van het Europees Parlement voor D66
Dit artikel staat ook in iBestuur magazine 33