Op het gebied van GovTech is in 2023 het nodige gebeurd. De samenleving beweegt zich in rap tempo richting een Society 5.0 waarin nieuwe technologie een centrale rol speelt. Het meest in het oog springend zijn natuurlijk de ontwikkelingen geweest op het gebied van kunstmatige intelligentie. Generatieve AI heeft wereldwijd een vlucht genomen en miljoenen mensen zijn inmiddels vertrouwd geraakt met Bing, Bard of een andere AI-toepassing.
De Nederlandse overheid doet het goed als het gaat om digitalisering. Volgens de eGovernment Benchmark 2023, de jaarlijkse studie naar de beschikbaarheid en kwaliteit van digitale overheidsdiensten in 35 landen (gepubliceerd door de Europese Commissie), staat Nederland op de zesde plek. Bijna alle gemeten Nederlandse overheidsdiensten (96 procent) zijn digitaal beschikbaar. Dit is fors hoger dan het Europese gemiddelde van 84 procent. Nederlandse studenten, ondernemers en jonge ouders kunnen in het bijzonder op de digitale overheid rekenen. Online-diensten voor deze doelgroepen blinken uit in beschikbaarheid en gebruiksvriendelijkheid.
Tegelijkertijd constateer ik ook dat in 2023 de kloof tussen overheid en technologie nog zichtbaarder is geworden. Van GovTech naar Gov-Tech dus. Of zelfs Gov—Tech. Dat is fundamenteel problematisch als we hechten aan een relevante overheid waar we vertrouwen in kunnen hebben. Het is aan ons allemaal, van beleidsmakers en politici tot consultants, IT-specialisten, tech-bedrijven en startups, om de ‘Gov’ en ‘Tech’ weer bij elkaar te brengen. Ik leg uit waarom.
De werelden tussen ‘negen en vijf’, en ‘vijf en negen’
Waar de wereld van de nieuwe technologie zich allang bewezen heeft voor het bedrijfsleven, werkt onze overheid nog met verouderde, kwetsbare systemen. Demissionair staatssecretaris Digitale Zaken Van Huffelen vertelde bij WNL dat de ‘overheid experimenteert in geïsoleerde omgevingen’, met ‘interessante use-cases’ die ‘veelbelovend kunnen zijn’. Dat klopt. Maar tot opschaling van technologie in het hart van de organisatie en de dienstverlening leidt nog onvoldoende. En dat is problematisch, omdat overheidswerkwijzen en -systemen steeds verder achteropraken bij wat men in de maatschappij als technologische ‘norm’ ervaart. Een overheid die technologisch niet mee kan met de samenleving waarvoor zij ooit in het leven is geroepen, verliest relevantie voor en uiteindelijk het vertrouwen van diezelfde samenleving.
Op weg naar een wendbare, technologie-robuuste overheid
Het probleem is niet de technologie die zich snel ontwikkeld. Het kernprobleem is de traagheid waarmee de overheid acteert om nieuwe technologie in het hart van haar organisatie te adopteren. Dat maakt het noodzakelijk om na te denken over nieuwe vormen van organisatie in de publieke sector. Hoe zorgen we ervoor dat omvangrijke, complexe overheidsorganisaties met duizenden medewerkers veel sneller dagelijks gebruik kunnen maken van nieuwe technologie en daardoor (ook) beter tegemoet kunnen komen aan haar burgers? Hoe moet een wendbare, technologie-robuuste overheidsorganisatie ingericht zijn en werken?
Het beantwoorden van deze vragen is uitdagend. De wereld van nieuwe technologie, scale-ups en startups is nu eenmaal totaal anders dan die van een overheidsorganisaties. In het verbinden van die werelden zie ik dat organisaties zoals Capgemini in praktijk een essentiële brugfunctie vervullen. Als expert, als tussenpersoon, als realisator en soms zelfs als stootkussen. Voor zowel startups en scale-ups als overheidsorganisaties. Laten we in 2024 daarom met elkaar het lef hebben om vaker die kloof te overbruggen. Om uiteindelijk de kloof tussen nieuwe technologie en overheidsorganisaties kleiner te maken. Ofwel: dat Gov—Tech weer GovTech wordt.
Auteur: Frederik Peters, Principal Consultant Capgemini.
Frederik Peters is Principal Consultant en expert GovTech. Peters heeft jarenlange ervaring in het werken met startups, scale-ups en publieke organisaties. Binnen Capgemini houdt hij zich vooral bezig met de relatie tussen overheid en disruptieve technologie.