De digitale transitie komt er niet aan, ze is er al. Niemand heeft nog langer de luxe om technologie saai te vinden of moeilijk, zegt hoogleraar Ben van Lier, tevens directeur bij Centric. “Digitale kennis en vaardigheden zijn noodzakelijk om als mens te kunnen leven, werken en leren in de Europese digitale ecologie. Als we niet bijleren in Nederland, gaan we steeds verder achterlopen.”
Prof. Ben van Lier is directeur Strategie en Innovatie bij Centric
De manier waarop Nederlandse bestuurders omgaan met technologie doet Ben van Lier soms denken aan Project X in Haren. Voor wie het niet (meer) kent: in 2012 zette een Gronings schoolmeisje een uitnodiging voor haar verjaardag op Facebook. De uitnodiging was openbaar en bestemd voor een handvol vrienden, maar werd ongevraagd gedeeld op alle social media. Het escaleerde internationaal tot een evenement waar duizenden jongeren op af kwamen, met onder hen honderden relschoppers. Waarom Van Lier deze vergelijking trekt? “Omdat mensen niet begrijpen hoe technologie werkt, missen ze belangrijke ontwikkelingen die wel raken aan hun werken en leven.”
Wat er is
In zijn essay ‘De digitale ecologie van 2030’ schetst Van Lier de economische en maatschappelijke gevolgen van een wereld met 8,6 miljard inwoners en zo’n 50 miljard apparaten die verbonden zijn met wereldwijde netwerken. Wat hij belangrijk vindt is dat bestuurders zich niet verliezen in denken over wat gaat komen in het Internet of Things, maar dat ze begrijpen dat het er nu al is. En dat de integratie van het digitale en het fysieke snel verder gaat. Mensen en objecten raken door interactie steeds meer verbonden. Op een mobiele telefoon staan gemiddeld 35 apps geïnstalleerd, die verbonden zijn met internet en de apparaten om ons heen. Van Lier: “Mijn auto heeft nu al Lane Assist en Cruise Control. Hij corrigeert me als ik over de lijn ga en hij heeft ABS. Waarom zou ik zelf nog sturen?” De auto kan hij ook spraakcommando’s geven, alhoewel hij dat zelf weleens vergeet. “Dat is echt een generatieverschil. Zestig procent van mijn studenten praat tegen de telefoon en/of thuis tegen hun Alexa of Google Home.”
Ben van Lier: “Netflix weet meer van de Nederlandse televisiekijker dan de NPO.”
Onzichtbaar met impact
Een mens heeft gemiddeld zeven apparaten die verbonden zijn met een netwerk. Telefoon, tablet en computer, uiteraard, maar daarnaast ook dingen als koelkast, thermostaat, deurbel, televisie, geluidsinstallatie, smartwatches, auto en robotstofzuiger. Dan zijn er nog buiten de huiselijke omgeving talloze industriële toepassingen, van windturbines tot en met medische apparatuur. De technologieën erachter zijn zelden zichtbaar; ze zijn inmiddels zo verweven met ons dagelijks bestaan dat ze niet meer opvallen. Maar ze zijn er wel en ze hebben impact. Onderling verbonden apparaten wisselen gegevens uit en kunnen door middel van algoritmes en software zelfstandig communiceren en interacteren.
De gegevens zijn over het algemeen van de makers van de apparaten en dit is waarom het zo belangrijk is dat bestuurders kennis hebben van de digitale werkelijkheid. Van Lier: “Bestuurders kijken wel naar Facebook en Instagram, maar ze kijken niet naar Tesla, om maar een voorbeeld te noemen. Er zijn zoveel apps die iets zeggen over Nederlanders, maar ze zijn niet van ons. Netflix weet meer van de Nederlandse televisiekijker dan de NPO. In 2018 ging €1,8 miljard het land uit aan naar streamingdiensten. Wat we daarvoor terugkregen was content. Wat gebeurt er als we dat geld in de NPO stoppen?”
Slimme koelkast
De zelfbestellende koelkast dook in de jaren negentig op als ultiem voorbeeld van internettechnologie. De ‘Family Hub’ van Samsung is inmiddels de vijfde generatie slimme koelkast en gewoon te koop. Het enorme scherm op de deur staat in verbinding met het huisnetwerk en internet. Op de koelkast draaien meerdere apps voor het bestellen en bereiden van eten. Het scherm is ook te gebruiken als teken-app voor de kinderen of als verlengde voor mobiel of laptop. En een interne scanner scant de boodschappen die in de koelkast worden gezet. “Gebaseerd op hoe lang witgoed meegaat, hebben mijn studenten uitgerekend dat deze koelkasten in 2026-2027 breed aanwezig zullen zijn in huishoudens. Supermarkten in Nederland zijn hier echt wel mee bezig en bezorgdiensten hebben een enorme vlucht genomen. Wie had ooit gedacht dat we binnen 10 minuten iets thuisbezorgd konden of wilden krijgen? Het geeft te denken wat er gebeurt wanneer Appie van Albert Heijn gaat samenwerken met Samsung Family Hub in deze. Deze transitie is er al, maar we zien het niet.”
Kijk naar Europa
Van Lier hoopt dat Nederland de digitale kennis heeft om het zo gewenste voortouw nog te kunnen nemen in de digitale transitie, maar voorlopig lopen, in Europa, Frankrijk en Duitsland voorop. “En we gaan steeds verder achterlopen. We spreken wel eens over nationale soevereiniteit over data, maar beschikken we in ons land over de kennis om dat voor elkaar te krijgen?” Want vooralsnog zijn alle data in een Tesla van Elon Musk. Alles wat we tegen Alexa zeggen, is van Amazon. De Polestar is een Chinese auto met Chinese elektronica en de data gaan dus ook naar China. Litouwen raadde vorige maand het gebruik af van Chinese telefoons, maar de Europese Commissie kan niet zomaar producten verbieden omdat ze het niet eens is met waar gegevens naar toe gaan. Op dergelijke marktingrepen volgen repercussies – en met onze specifieke markt is Nederland niet heel bedreigend voor mondiale spelers. Wat moeten we dan wel, als we nog enige grip willen krijgen op de transitie? “We moeten ons gaan richten op Berlijn en Parijs in plaats van Londen en Washington,” zegt Van Lier. “Dat is best nieuw voor ons maar we zijn zo verbonden met Europa, ook economisch, dat het niet anders kan.”
“De steeds snellere digitalisering van onze samenleving en de objecten die daarin aanwezig zijn maken van data de nieuwe economische grondstof.
Economische grondstof
Een van de digitale ontwikkelingen in Europa is het werk aan een ‘Federated European Cloud Infrastructure’ in een streven naar meer digitale soevereiniteit. Nederland sloot zich daar vorig jaar bij aan door de verklaring te ondertekenen van de Europese lidstaten. Een federatieve Europese cloudinfrastructuur zou ons minder afhankelijk kunnen maken van Amerikaanse en, in toenemende mate, Chinese clouddiensten. Van Lier waarschuwt: “De steeds snellere digitalisering van onze samenleving en de objecten die daarin aanwezig zijn maken van data de nieuwe economische grondstof. Als er niets wordt gedaan raken wij de greep op deze economische grondstof kwijt en dreigen wij steeds verder in technologische ontwikkeling afhankelijk te worden van anderen.” Hij pleit daarom voor het snel nemen van maatregelen die erop zijn gericht de toekomst binnen een digitale ecologie zelf in handen te kunnen houden.
Als een pandemie
Hier ontstaat een overeenkomst met een pandemie, zegt Van Lier. “We weten al sinds de vorige eeuw dat er een pandemie aan komt. Na de Mexicaanse griep van 2009, hebben we toen in Nederland voorbereidende maatregelen genomen voor een volgende pandemie? Nee, we hebben bijna een kabinet naar huis gestuurd omdat ze voor miljoenen aan vaccins hadden gekocht. En de crisis werd door de politiek niet beschouwd als een voorbode van mogelijk nieuwe pandemieën, maar eerder als een financieel debacle. En we hebben heel veel geluk gehad dat de Mexicaanse griep toen aan ons voorbij is gegaan. Wat ik hiermee wil zeggen is dat we geen voorbereidingen treffen voor wat er in de toekomst op ons afkomt. We zijn voortdurend bezig met het beoordelen van het verleden zonder daarvan te leren en ons voor te bereiden op de toekomst.”
De digitale transitie die nu gaande is wordt in snelheid en omvang niet bepaald door Nederland en komt als een onontkoombaarheid over ons heen, zegt Van Lier. Zijn boodschap is stellig: “Als we niet meer aandacht gaan besteden aan deze internationale en technologische ontwikkelingen, dan is het te voorspellen dat onze economische en sociale toekomst steeds meer zal worden bepaald door anderen.”