In de participatiemaatschappij verandert het ‘zorgen voor’ in sneltreinvaart in het ‘zorgen dat’. Maar het kwartje is nog lang niet bij iedereen gevallen.
Vroeger was alles eigenlijk heel overzichtelijk. Keurig afgebakende rollen en heldere scheidingslijnen tussen sectoren en branches – veelal voortgekomen uit een aanbodgedreven economie. Iedereen deed zijn eigen ding, gewoon heel huiselijk: waarvoor men was besteld. Maar vandaag de dag zijn die traditionele scheidingslijnen ingeruild voor het bevredigen van klantbehoeften.
Met een centrale rol voor de vraag. Steeds zoekend om maximale klantwaarde (keuzemogelijkheden, snelheid, service, nieuwe diensten) te creëren. Want zeg nou zelf: wie had ooit kunnen bedenken dat de HEMA samenlevingscontracten zou gaan aanbieden? Of dat kranten een substantieel verdienmodel zouden creëren met de verkoop van wijn of reizen? Of neem in gedachten het hedendaagse Rotterdamse Station en vergelijk dat eens met hoe dat er zo’n decennium geleden uitzag: alles maar dan ook alles gecentreerd rondom die reiziger – om maximaal comfort te bewerkstelligen. Om maar te zwijgen van het brede pakket aan dienstverlening van een speler als Google. Dat de overheid hier ook op inspeelt blijkt wel uit allerlei innovatieve contractvormen als PPS – gebaseerd op het principe van ‘total cost of ownership’. Waarbij niet de snelweg (lees: de infrastructuur) centraal staat, maar de beschikbaarheid ervan.
En dat alles past in het performance-based achtige karakter van onze economie zoals ook te lezen valt in het managementboek van het jaar 2014: consumenten nemen gebruik af, geen product. Zij kopen ’licht in huis’, geen lampen. Ze kopen ‘mobiliteit’, geen auto. Ze kopen ‘warmte’, geen HR-ketel. Waarbij eigendom minder functioneel is. Niet zo vreemd dus dat met name jongeren wél willen wonen, rijden en telefoneren, maar geen huis, auto of telefoon hoeven te hebben. Consequentie is dat ondernemers (dus ook de overheid) de focus op eigendomsoverdracht moet transformeren naar performance. Anders gezegd: het gaat niet om de vraag hoe je een klant zo snel mogelijk een nieuwe auto verkoopt, maar hoe je zo goed mogelijk inspeelt op de mobiliteitswensen. Waarmee het aloude cliché ‘klant centraal’ pas écht betekenis krijgt!
Maar as we speak is er nog wat anders aan de hand: consumenten worden ook producenten. Huh? Kijk maar eens naar de stappen die we aan het zetten zijn op het terrein van de zelfrijdende auto. Met als gamechanger dat de auto zélf als ‘slimme’ bron fungeert – en niet meer de infrastructuur zoals lussen in de weg, drips boven de weg, verkeerscentrales, et cetera. Of het aanbieden van je eigen huis via Airbnb. Of het terugleveren van zelf opgewekte stroom via je zonnepanelen. En als je denkt dat dit overwaait: www.thuisafgehaald.nl is inmiddels een netwerk van meer dan 10.000 koks die dagelijks bij jou in de buurt iets heerlijks voor je kunnen koken. Jawel!
Allemaal initiatieven die naadloos passen in die zo bejubelde participatiemaatschappij. Waarbij het ‘zorgen voor’ in sneltreinvaart wordt omgekat in het ‘zorgen dat’ – en iedereen wordt geïnviteerd om zijn of haar eigen rol en verantwoordelijkheid te pakken. In de geest van de bekende ‘not what your country can do for you – ask what you can do for your country’-uitspraak van John F. Kennedy bij zijn inauguratie in 1961. En juist dát betekent een radicale verandering in de wijze waarop wij ons als publieke sector opstellen. Kijk maar eens naar burgerinitiatieven zoals het Antwerpse Ringland – met meer dan 20.000 Facebook-vrienden, in staat om met behulp van crowdfunding onafhankelijke studies uit te voeren naar de haalbaarheid van hun ideeën – waarbij het aanvankelijke door de autoriteiten geplande viaduct wordt getransformeerd in een tunnel. Het vleesgeworden voorbeeld van ‘ik’ naar ‘wij’, van ‘alleen’ naar ‘samen’ waarbij niet in beperkingen maar in kansen wordt gedacht. Met een constante wisselwerking tussen ‘denken’ en ‘doen’.
Maar als ik de Tweede Kamer afgelopen week zo bezig zie in het Prorail-debat – lekker sturend op micromanagement en de invulling van de ‘hoe’ vraag – dan vermoed ik dat de consequentie van dit kwartje nog niet overal is gevallen. Iets in mij zegt dat er dus nog wel wat laken voor de schaar is om die verticale op macht en positie geënte noordzuid-wereld in verbinding te brengen met de horizontale netwerkgeoriënteerde oostwest-wereld …