Nieuws

Data staan altijd in een politieke context

Marcel Thaens is sinds 1 juni 2018 CIO van de provincie Noord-Brabant. Vanaf dag één werkt hij aan een visie voor datagedreven werken. De kern: geen data om de data, geen technologie om de technologie. Digitalisering moet altijd gekoppeld zijn aan de maatschappelijke opgaven van de provincie.

Beeld: Lex Draijer/De Beeldredaktie

Vorig jaar zomer begon u als CIO bij de provincie Brabant. Daarvoor was u consultant en bijzonder hoogleraar. Hoe was de overstap?

“Vijfentwintig jaar loop ik al rond bij publieke organisaties, maar altijd vanaf de zijlijn als consultant, adviseur, opleider en onderzoeker. Bij mijn start in de provincie op 1 juni zag ik voor mijzelf twee belangrijke uitdagingen: het functioneren in zo’n organisatie als ambtenaar in een politieke context en het voor elkaar krijgen van dingen zonder alles zelf op de schouders te nemen. Als consultant was ik degene die een vlijmscherp rapport schreef en dat was het dan. Nu moet ik het samen doen met mensen in de organisatie. Ik ben een aantal maanden verder en dat lukt. Voor de overstap heb ik veel mensen gesproken en hoorde ik dingen als ‘in de provincie droog je wel heel snel op qua thematiek’. Het tegendeel is waar. Ik werk nog steeds aan de thema’s digitalisering en dataficering, maar nu is alles concreet gekoppeld aan vraagstukken waar mensen in de praktijk mee bezig zijn. Ik vind dit iedere dag een feest.”

Marcel Thaens modereert op 3 juni de iBestuur rondetafel Cloud First. In zijn inleiding die middag gaat hij ook in op de cloud-visie van de provincie Noord-Brabant. Gasten aan tafel: Diederik van Leeuwen, CIO Rijk a.i.; Hamant Bharadia, Director of Finance, Lambeth Borough of London; Paul M. Hillman, CIO TU Delft.

Waar hebt u de blik op gericht?

“Sinds ik binnen ben werk ik aan een datavisie. Dit is een herijking van het bestaande informatiebeleid, een consolidatie van beleidsstukken maar dan wel met een visie erin voor wat wij de digitale transformatie noemen, in navolging van de provincie Zuid-Holland. De transformatie is dat digitaal de norm is en niet het bijzondere. Dit leidt tot een explosie van data. Mijn missie is om van de provincie Noord-Brabant een datagedreven organisatie te maken, maar wel op onze eigen manier. Die datavisie moet de komende vijf jaar richting geven aan de digitale transformatie. Wanneer ze is vastgesteld door Provinciale Staten, gaan we de visie uitwerken naar een concrete strategie.”

Welke maatschappelijke opgave heeft het meeste baat bij datagedreven werken?

“Wij hebben zes opgaven die eruit springen. Veilige en gezonde leefomgeving, energietransitie, klimaatbestendigheid van de samenleving, duurzame verstedelijking en mobiliteit, concurrerende en duurzame economie en sociale leefomgeving. Mijn stelling is dat een vraagstuk anders is in te richten wanneer we de logica van data centraal stellen en niet de manier waarop we georganiseerd zijn. Dit leidt tot een nieuwe manier van kijken en nieuwe ideeën. Twee voorbeelden: mobiliteit en energie. Mobiliteit gaat vaak over het tegengaan van files. Die ontstaan wanneer de infrastructuur niet toereikend is voor het aanbod. We moeten vraag en aanbod slim afstemmen tijdens piekmomenten. Op diezelfde manier kun je kijken naar het energievraagstuk. Waar plaatsen we zonnepanelen en windmolens en wat is de behoefte aan energie op verschillende tijden? Ook daar moeten we balans aanbrengen bij piekbelasting. Bekijk nu beide vraagstukken vanuit data: welke gegevens hebben we, analyseer ze, kijk naar verbanden. Kloppen onze aannames of zit het anders, zijn er koppelingen die we kunnen maken met andere gegevens? Data kunnen in ieder vraagstuk een rol spelen.”

Beeld: Lex Draijer/De Beeldredaktie

Het risico van het hebben van veel data is dat alles geanalyseerd en verbonden kan worden. Hoe voorkomt u dat?

“Wij moeten als provincie zelf bepalen wat we willen en dat kan door onze maatschappelijke opgaven centraal te stellen. Uiteindelijk gaat het om de publieke waarde die we als provincie leveren. Daarnaast moeten onze wereld van beleid en onze wereld van data elkaar beter leren kennen. Wij hebben prachtige beleidsprogramma’s en mensen die bezig zijn met datalakes en datawarehouses, hoe gaan die elkaar raken? Ik wil het liefst een provinciaal datacentrum, een fysieke plek waar mensen uit die twee werelden elkaar ontmoeten en in gesprek gaan, ook met partners van buiten de provincie zoals het CBS en het Kadaster. Beleidsmensen moeten leren wat met data kan en datamensen moeten beleid stimuleren richting wat mogelijk is.”

Waarin zit het verschil tussen beleid en data?

“Data zijn feiten en daaruit blijkt ‘de waarheid’, zo wordt vaak gedacht. Alleen bestaat ‘de waarheid’ niet en harde objectieve data evenmin. Aan alles wat we tellen ligt een politieke keuze ten grondslag. Wat we niet tellen is net zo belangrijk als wat we wel tellen. De feiten worden steeds vaker ter discussie gesteld. Neem bijvoorbeeld geluidsoverlast bij vliegtuigen. De overheid meet dat op tien, vijftien plaatsen. Maar wanneer mensen ook met hun mobiele telefoons gaan meten, komen er opeens 3.500 meetpunten bij met andere waarden. Ik vind dat wij dan een gesprek moeten aangaan om te kijken of we die data bij elkaar kunnen brengen. En daarnaast ook naar de belevingen van mensen vragen, die we naast de feiten kunnen zetten. Technisch is het misschien mogelijk alles te meten, maar wat we meten en delen is een politieke keuze en die moeten we verstandig maken. Dat is het verschil tussen data en beleid.”

Doe geen pilots om de pilots. Koppel technologie aan een maatschappelijk vraagstuk

“Ik zeg weleens als voorbeeld: als je een wethouder ten val wilt brengen, breng dan de armoedecijfers in kaart per postcode en geef die aan de pers. De wethouder kan de armoede in vier jaar niet oplossen, maar wordt wel vier jaar lang gevraagd hoe het ermee staat. Wij hebben mensen die met data prachtige overzichten maken, naar de politiek stappen en zeggen: ‘dit is het probleem en dit is de oplossing’. De politicus zegt ‘dat gaan we niet doen’ en de datamensen snappen niet waarom. Maar een politicus of bestuurder vertelt verhalen en alleen als het uitkomt gebruikt hij data (of niet). Dat is niet stom of irrationeel, dat hoort bij het politieke proces. ‘Ik sprak laatst mevrouw Jansen op de markt, zij heeft een probleem, zij is niet de enige, want veertig procent van mensen zoals zij hebben datzelfde probleem’. Dat is data gebruiken in de context van het verhaal.”

Als de waarheid niet bestaat en objectieve data evenmin, hoe blijft u als provincie dan betrouwbaar?

“Door maximaal transparant te zijn. Data die met publiek geld zijn verzameld moeten sowieso publiek zijn, tenzij de veiligheid in het geding is. Daarin onderschrijven wij de Spelregels Digitale Stad van Eindhoven en Amsterdam. Naast de datasets moeten we ook de rekenregels ter beschikking stellen vind ik, zodat mensen zelf kunnen narekenen hoe besluiten op basis van de data tot stand zijn gekomen. We moeten de menselijke maat terugbrengen en niet altijd doen wat technisch kan. Automatische besluiten op basis van algoritmes moeten we niet willen nemen wanneer die maatregelen effect hebben op mensen en bedrijven. Algoritmes die we niet zelf geschreven hebben zijn black boxes, daar zitten aannames in die wij niet kennen en wij als publieke organisatie moeten altijd kunnen uitleggen hoe een beslissing tot stand gekomen is.”

U trekt veel op met andere provincies, wat houdt die samenwerking in?

“Met onder anderen onze directeur Marcel van Bijnen en met concerndirecteur Jan van Ginkel van Zuid-Holland werk ik aan een interprovinciale digitale agenda met ambitie, de IDA 2.0. We kunnen met twaalf provincies meer dienstverlening delen en meer kennis uitwisselen. Van Bijnen trekt de IDA 2.0 bestuurlijk en hecht dit af binnen het interprovinciaal overleg (IPO), Van Ginkel trekt het innovatiespoor en ik dat van data. Wij kennen elkaar al langer en soms, wanneer onze drie geesten elkaar ontmoeten, dan gebeuren er dingen. We hebben zoveel ideeën! Mensen zien dat en willen meedoen. We zijn op dit moment energie aan het organiseren. We gaan dwars door structuren en halen overal mensen vandaan. De criteria om mee te doen zijn: heb je zin en heb je iets te melden. Dat werkt goed, de tijd is rijp. De provincies hebben lang dingen naast elkaar gedaan, net als de gemeenten. Die gaan nu veel meer samenwerken en de provincies ook. Ik heb in het dataspoor gezegd dat we de gemeentelijke principes van Common Ground een op een kunnen omarmen. Wij sluiten aan bij die beweging waar mogelijk. We zitten in de opbouwfase en ik voel dat we momentum verzamelen.”

Welk advies heeft u voor anderen die vooruit willen met de digitale transformatie maar zich eenling met ideeën voelen?

“Sluit aan bij mensen die er ook mee bezig zijn, ook buiten uw organisatie. Ik ben CIO van de provincie Noord-Brabant, dus ik verbind intern en extern. Ik praat heel veel met partners. Ik zit in het overleg van de vijf grote steden van Noord-Brabant. Ik werk samen met hun CIO’s of vergelijkbare collega’s, gewoon om te kijken wat daar gebeurt. Iedereen loopt in zijn eigen tempo en dat is prima. Leg contact, blijf op de hoogte, kijk waar de energie zit. Ik had recent een gesprek met het waterschap, die doen hartstikke leuke dingen en dus gaan we samen twee of drie projecten doen, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Na een goede evaluatie gaan we weer verder. We moeten wel leren van wat we doen, dat is een stokpaardje van mij. Weet van tevoren wat je uit pilots of living labs wilt halen en hoe je dat later met de staande organisatie verbindt. Doe geen pilots om de pilots. Koppel technologie aan een maatschappelijk vraagstuk. Koppel data aan een vraagstuk. We worden niet gekozen als gedeputeerde of wethouder omdat we onze ICT op orde hebben, we moeten onze ICT op een slimme en niet-naïeve manier koppelen aan maatschappelijke vraagstukken. Geen blindelings vertrouwen in die technologie dus, geen blindelings geloof dat de waarheid bestaat en dat we die kunnen vinden met data. Nee, er ligt altijd een politieke keuze ten grondslag aan wat we meten en niet meten en we moeten ons altijd bewust zijn van de politieke context.”

Hoe zorgt u dat de mensen in uw organisatie uw visie voor ogen houden?

“Het is niet mijn visie, als CIO heb ik de accenten kunnen leggen, maar de visie is van de organisatie. Sinds ik binnen ben heb ik interviews gehouden met programmamanagers, directie en gedeputeerden, ik heb workshops gegeven en presentaties; dingen teruggeven, opgehaald, teruggekoppeld; vraaggesprekken gehad binnen en buiten de organisatie… Ik ben eigenlijk vanaf juni bezig met voorbeelden laden, kijken hoe die vallen, de visie aanscherpen en nu aan het opschrijven. Iedereen die er iets mee moet kent de datavisie inmiddels en het verhaal begint te landen. Dit is het proces waarvoor ik hier zit, dit wil ik meemaken.”

Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 30

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren