Als datagestuurd werken de norm wordt, waar blijf je dan met je visie? Twee burgemeesters buigen zich in een beschouwend gesprek over deze vraag. “Het is per definitie bestuurlijk handwerk om een beslissing te nemen over dingen die niet vergelijkbaar zijn. Dat verandert niet nu datagedreven werken steeds gangbaarder wordt.”
Frans Backhuijs & Miranda de Vries
Frans Backhuijs is burgemeester van Nieuwegein. Miranda de Vries is burgemeester van Etten-Leur. Beiden hebben een bovengemiddelde interesse in de digitale overheid. Backhuijs is lid van het College van Dienstverleningszaken van de VNG en was lid van de VNG-commissie Informatiesamenleving. De Vries was lid van dezelfde VNG-commissie en houdt zich nu bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) bezig met een adviestraject ‘sturen met data’. Is de datagestuurde burgemeester een schrikbeeld voor deze twee burgemeesters? “Datagestuurd werken kan ons werk echt beter maken en onze dienstverlening aan burgers vergroten. Maar als je alles datagestuurd maakt, dan heb je als bestuurder en vanuit de politiek weinig meer in te brengen en dat is een schrikbeeld”, zegt De Vries. Dat schrikbeeld doemt nu soms op omdat er te weinig inhoudelijk debat is over de voor- en nadelen van datagedreven werken, zeggen ze. Backhuijs: “De discussie wordt lokaal te weinig gevoerd. En als we die wel voeren, dan verzanden we in dogma’s. Met aan de ene kant mensen die heel erg geloven dat alle dienstverlening beter, efficiënter en goedkoper kan als je maar zoveel mogelijk data verzamelt. En aan de andere kant mensen die vinden dat je niets met data moet doen, vanwege privacy.”
Datagedreven werken kent bijna altijd politiek-ethische dilemma’s.
Goed datagedreven werken vraagt om een ‘data-alertheid’ van iedereen die daarmee bezig is, stelt De Vries. Van het college en ook van de gemeenteraad. “Ik zie hier een rol van de burgemeester: dat wij de raad stimuleren om alert te zijn op waarom we ergens datagedreven willen werken. We schieten nu vaak te snel in de oplossing.” Backhuijs geeft een voorbeeld:
“Soms gaat het over dingen die onschuldig lijken, zoals het verzamelen van data over afval. Maar als je maar genoeg data over afval op adresniveau hebt, dan weet ik zeker dat je na een jaar kunt uittekenen welk gezin daar woont. Ik vind dat je goed moet nadenken over de voordelen en de risico’s van datagedreven werken, voordat je een beslissing neemt over een toepassing. Want heb je al die data wel nodig om efficiënt het huisvuil op te halen?” Hoe eenvoudig de toepassing ook: datagedreven werken kent bijna altijd politiek-ethische dilemma’s en dat is iets wat de burgemeester bij uitstek kan adresseren, meent hij.
Debat stimuleren
Backhuijs en De Vries noemen de ‘datagestuurde burgemeester’ geen taboe, maar ze formuleren wel de nodige randvoorwaarden om datagedreven werken op een goede manier te doen. Zoals een open gesprek voeren over de mogelijkheden en risico’s van datagedreven werken; met het college, de raad en ook met inwoners. En een nuchtere en onderzoekende houding, om te voorkomen dat datagedreven werken het doel wordt in plaats van het middel.
De Vries: “Als dat toch gebeurt, dan moet je eigenlijk twee stappen terug doen. Welk doel wil je bereiken? En wat kost dat? En dan bedoel ik niet alleen de kosten in geld, maar ook maatschappelijke kosten en bijvoorbeeld het opofferen van vrijheden. Daar zouden we veel meer dan nu het debat over mogen voeren.” Zij en Backhuijs zien het als hun taak om de gemeenteraad hiertoe uit te dagen.
De Vries noemt als voorbeeld het besluit om boa’s in haar gemeente uit te rusten met bodycams. “Boa’s die een bodycam dragen krijgen veel minder te maken met agressie, zo blijkt in andere gemeenten.
Boa’s uitgerust met een bodycam: Balans zoeken tussen veiligheid en privacy. Beeld: ANP/Robin Utrecht
Dat was voor ons de reden om ook onze boa’s met bodycams uit te rusten. De boa zet de bodycam aan als hij denkt dat er een lastige situatie is. Maar om het begin van die situatie niet te missen, moet je continu filmen. Uit het privacy assessment dat we deden, bleek dat dat een probleem is. We hebben dit opgelost door de camerabeelden continu te overschrijven. Behalve als de boa de bodycam aanzet, want dan worden de 30 seconden die daaraan voorafgingen wel bewaard. Ze kijken deze beelden vaak later terug met de betrokken inwoner en dat levert goede gesprekken op. Ik heb onze werkwijze en afwegingen in een brief aan de gemeenteraad uiteengezet. Ik hoop dat ze mij hierop gaan bevragen. Je kunt hier namelijk vanuit de politiek op verschillende manieren naar kijken, daar kun je een goede discussie over voeren.”
Data-alertheid
Vraagt deze tijd van digitalisering iets nieuws van burgemeesters? De Vries: “Elke burgemeester moet verbindend zijn en daadkrachtig. Dat verandert niet. Wij voegen daar in het advies van de ROB data-alertheid aan toe. Het is de taak van de burgemeester om de data-alertheid bij het college en de gemeenteraad te vergroten. De raad moet het gevoel krijgen dat ze gaan over de inzet van datagedreven werken en dat ze het daarover oneens kunnen zijn.” Datagedreven werken is weliswaar gebaseerd op technologie, maar de toepassing ervan is mensenwerk, benadrukken beiden. Backhuijs: “Datagestuurd werken moet een hulpmiddel zijn om vraagstukken in de samenleving op te lossen. Als het niet werkt, dan moet je er ook mee durven stoppen. Het is niet zomaar een leuke gadget, het heeft een maatschappelijk doel.”
Wat je wenst vanuit je politieke overtuiging is vaak niet eens meer een discussie!
Hij wijst op een andere valkuil van datagestuurd werken: het risico dat het de focus op efficiency nog verder vergroot. “De overheid stuurt de laatste 25 jaar sterk op efficiency. Onze raden houden zich steeds meer bezig met cijfermatige onderbouwingen, ook in jaarrekeningen en begrotingen. Wat je wenst vanuit je politieke overtuiging is vaak niet eens meer een discussie! Dat vind ik zorgelijk. Datagedreven werken kan dit versterken, wanneer je het uiteindelijke doel niet meer ziet omdat je focust op de cijfers, de data. Als je datagedreven werken op deze manier inzet, dan raakt je visie, je ideologie, steeds meer uit beeld.”
Verantwoording organiseren
Datagedreven werken brengt een nieuwe dynamiek met zich mee, met nieuwe vragen en een ander soort verantwoording die je moet organiseren, zegt De Vries: “Het hoort een plek te krijgen in onze governance. Waarin we onderscheid maken tussen toepassingen in de publieke, de publiek-private en de private sector. Over het private domein kunnen we als overheid afspraken maken met marktpartijen, in onze klassieke regulerende rol. In het publiek-private domein maken we aanvullende afspraken als deelnemer. En in het publieke domein moeten we onze verantwoording goed inrichten. En afspraken maken over zaken als datakwaliteit, waarvoor we data gebruiken en welke grenzen we hanteren in datagedreven werken.” Die afweging is nooit zwart-wit, zegt ze, maar is afhankelijk van het doel dat je wilt bereiken. Dat kunnen complexe afwegingen zijn, maar dat is nou net iets waar burgemeesters wel raad mee weten. Backhuijs: “Het is per definitie bestuurlijk handwerk om een beslissing te nemen over dingen die niet vergelijkbaar zijn. Dat verandert niet nu datagedreven werken steeds gangbaarder wordt. Er komen wel nieuwe afwegingen bij, bijvoorbeeld over privacy en veiligheid. Het is dan aan bestuurders om alle aspecten goed inzichtelijk te hebben en de risico’s te benoemen. Zodat je maatregelen kunt nemen om die risico’s te beperken.”
De Vries onderschrijft dat: “Een afweging maken tussen verschillende dilemma’s is ons dagelijkse werk. En dat geldt ook voor het gebruiken van data.” Als dat gebeurt in een inhoudelijk debat met college en raad, dan is datagestuurd werken een nieuw middel om een politiek doel te realiseren. Dan kan datagestuurd werken prima samengaan met visie, luidt de gezamenlijke conclusie.
Advies ROB over sturen met data
De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) pleit er in zijn advies voor om verantwoording over sturen met data beter te organiseren. Publieke verantwoording zou dan vooral in het teken moeten staan van het maatschappelijke en het politieke debat over de dilemma’s die datasturing met zich meebrengt. Op die manier creëert verantwoording ruimte om te reflecteren op de praktijk van datasturing en te leren van fouten. Zodat vervolgens kaders gesteld kunnen worden voor wat we als samenleving (on)acceptabel vinden in deze sturing. Die ruimte voor reflectie versterkt niet alleen het zelfcorrigerend vermogen van de (lokale) democratie en het leervermogen van het openbaar bestuur, maar maakt ook mogelijk dat volksvertegenwoordigers en bestuurders eventuele ontsporing in het proces van datasturing tijdig kunnen corrigeren en bijsturen.
Het advies van de ROB over sturen met data wordt in de tweede kwartaal van 2021 gepubliceerd op de website van de ROB.