De druk van drie decentralisaties
De deadline voor drie decentralisaties komt met rasse schreden op gemeenten af. Op veel plaatsen wordt hard geploeterd om uit te vinden hoe het straks moet met de informatievoorziening. Want ‘één gezin, één plan, één regisseur’ stelt daaraan veel eisen.
“We moeten laten zien dat we het kunnen. Anders zegt de Tweede Kamer: kom maar terug met die decentralisaties.” Aldus VNG-directievoorzitter Jantine Kriens op de ‘Werkconferentie 3D’, die haar organisatie en kwaliteitsinstituut KING 12 december in Rotterdam organiseerden.
Wat was de wereld overzichtelijk toen 3D nog lengte maal breedte maal hoogte was. Maar Kriens’ vrees betrof de drie decentralisaties. Van werk en inkomen annex participatie, jeugdzorg en zorg voor en ondersteuning van langdurig zieken en ouderen. “Het grote angstbeeld is dat gemeenten alle tijd steken in het overschrijven van Haagse nota’s.”
Daarvoor (aan te nemen valt dat Kriens haar leden goed kent) biedt de beschikbare tijd inderdaad weinig ruimte. Zoals Den Haag bepaalde moeten gemeenten op 1 januari 2015 met hun nieuwe taken aan de gang. Een majeure opgave, wat alleen al pregnant wordt geïllustreerd door de bijna-verdubbeling van gemeentelijke middelen. Nu krijgen gemeenten jaarlijks 18 miljard uit het Gemeentefonds; daar komt 16 miljard bij. Dat is dan ook nog zo’n twintig procent minder dan nu aan die taken gespendeerd wordt. Deze bezuinigingsopdracht maakt de operatie ‘majeurissimo’.
Geoliede informatievoorziening
“‘Eén gezin, één plan, één regisseur’ is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein.” Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II, waaruit dit citaat komt, dateert van 29 oktober 2012. Dat was zesentwintig maanden voor de deadline. Duidelijk was en is dat gemeenten alleen het niet redden. Helder was en is ook (zij het niet voor iedereen) dat een geoliede informatievoorziening conditio sine qua non is. Hun koepel en kwaliteitsinstituut hebben daarom met voorlopergemeenten energie gestopt in wat op 29 juli 2013 verscheen als Eindadvies Verkenning Informatievoorziening Sociaal domein (VISD, zie kader). Dat was zeventien maanden voor de deadline.
Dat een buitengewone ledenvergadering van de VNG 29 november, dertien maanden voor de deadline, voor de uitvoering van een inmiddels opgesteld plan van aanpak voor ondersteuning van gemeenten en een activiteitenplan 8 miljoen euro vrijmaakte, ziet de één als teken van urgentiebesef, terwijl de ander meewarig wijst op de 130 miljoen die voor het NUP werd uitgetrokken. Dan zegt de één weer dat NUP-bouwstenen ook cruciaal voor 3D zijn. Dat zo’n zeshonderd personen de genoemde werkconferentie bezochten, twaalfenhalve maand voor de deadline, illustreert in ieder geval de lokale honger naar informatie over de complexe exercitie.
Oranje-rood
Het gaat om het overhevelen van taken en klanten (transitie) en tevens om het vernieuwen van de uitvoering (transformatie). Beoogd wordt een integrale benadering over drie subdomeinen heen en voor het hele gezin. Immers: één plan. In een ‘Gateway Starting Gate Review’, waarin het VISD-traject in september tegen het licht werd gehouden, rijzen grote twijfels. Er is ‘niet […] gekozen voor reductie van complexiteit’. Ook is sprake van ‘een groot aantal autonoom opererende stakeholders’, van ‘onzekerheden […] over de feitelijke decentralisatietrajecten en de uitkomsten daarvan’, van ‘een uiterst beperkte doorlooptijd voor de daadwerkelijke implementatie’, van ‘een onduidelijke rol- en taakverdeling tussen VNG en KING’ en van de vaststelling dat ‘het bewustzijn van het grote belang van informatievoorziening – en de daarbij aanwezige risico’s – bij de bestuurders lang niet altijd aanwezig lijkt te zijn’. VISD kreeg vooralsnog de code ‘oranje-rood’ mee, wat betekent: dringend aanpakken die risico’s.
Hierover op de werkconferentie en op het KING-congres 16 januari (elfenhalve maand voor de deadline, duizend bezoekers) geen woord. Wel veel enthousiasmerende, stimulerende, sensibiliserende en urgentiebesef-bevorderende voordrachten die vooral grote lijnen schetsten, want er moest nog veel worden uitgezocht en uitgewerkt. In de deelsessie op het KING-congres ‘Hoe staat het met de drie decentralisaties’ (geen vraag schijnbaar en aangeboden in de rubriek ‘Inspiratie’) moest Corrie Noom, voorzitter van het Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein van het G32-Stedennetwerk en wethouder jeugd, onderwijs, zorg en welzijn van Zaanstad, het antwoord schuldig blijven op een zaalvraag naar de ICT-ondersteuning. “Daar moeten we nu aan gaan werken. Soms moet je bestanden inzien. We moeten dat nu gaan ontwikkelen.”
Zaanstad is net als Utrecht, Eindhoven, Leeuwarden en Enschede ‘living lab’, volgens KING-omschrijving ‘gemeenten die experimenteren met oplossingen voor informatievoorziening in het sociaal domein’. Van de genoemde acht miljoen krijgen deze plaatsen samen 1 miljoen; de andere 7 zijn bestemd voor een ondersteuningsprogramma, dat de living lab-resultaten nu moet coördineren en verbreden naar andere gemeenten, goede voorbeelden moet ophalen en het veld (ICT-leveranciers, ketenpartijen) gaat coördineren.
Zelfredzaamheid
Behalve integraal benaderen is zelfredzaamheid het parool. Pieter in ’t Hout (living lab Utrecht) vertelde op het KING-congres dat zijn gemeente primair het ‘zelforganiserend vermogen’ van cliënten aanspreekt. Wie daarover onvoldoende beschikt, kan eventueel ‘basiszorg’ krijgen en als dat ontoereikend is ‘aanvullende zorg’. Alles is erop gericht de tweede en zeker de derde categorie zo klein mogelijk te houden. De professional, die aan de fameuze keukentafel of in het laagdrempelige wijkteam de vraag verheldert en een adequate reactie daarop regelt, krijgt in Utrecht, anders dan bij andere labs, summiere informatie. “Het is gevaarlijk veel te weten”, stelde In ’t Hout. “Want dan ga je er met een tunnelvisie heen.” Voor zelfredzaamheid wil Utrecht experimenteren met big data en sociale media volgen. “We willen boven water krijgen hoe het zit met zelfredzaamheid. Sociale media monitoren op de gevoelstoestand van jongeren. Kun je daarover iets uit sociale media halen? Iets doen voor vierjarigen kan effect hebben als ze twaalf zijn.” In ’t Hout sprak reeds over ‘landelijk uitrollen’. Echter: “Het kan een flop worden. Maar lukt het, dan hebben we goud in handen.”
Leeuwarden werkt al sinds 2008 met wijkteams. Het zijn er inmiddels vier en dit jaar gaat dat naar acht, elk zo’n tien fte, ingevuld door gemeente en private instellingen. Geïntegreerd benaderen vraagt nieuwe vaardigheden. Een nieuw functieprofiel en opnieuw solliciteren moeten medio 2014 de teams van juiste generalisten voorzien. De gemeente is opdrachtgever, voor het eerstelijnswijkwerk vormen welzijnsinstellingen een coöperatie. Wijkteams kennen nu twee ICT-systemen voor klantcontacten, casusoverleg en plannen van aanpak, één van de gemeente en één van de instellingen. Daartussen moet nu worden gekozen. Het te kiezen systeem is tijdelijk. Op basis van opgedane ervaringen volgt later een aanbesteding voor een nieuw regiesysteem per 2017. “3D-proof”, zegt informatieadviseur Tea Bouma.
800 organisaties
Op de werkconferentie schetste Joost Broumels, VISD-projectleider bij KING, drie informatiestromen van en naar de 3D-regisseur: met cliënten en omgeving, opdrachtgevers (3D-transitiemanager, college, raad) en aanbieders/uitvoerders. Hij sprak van ‘een waanzinnig groot veld’. In Leeuwarden was uitgezocht dat er gedeald moet worden met zestig typen organisaties, in totaal 800 stuks. Er komen echter geen afspraken met 800 organisaties, zegt Bouma. Ze verwacht heil van standaarden die onder KING-auspiciën worden geselecteerd en ontwikkeld voor communicatie met het veld en voor de verticale verantwoording naar Den Haag. “Boven op die landelijke standaarden moeten gemeenten dan nog wel zelf bepalen wat ze nodig hebben voor sturing op budget en kwaliteit en voor horizontale verantwoording naar raad en college.”
Veel ‘witte vlekken’ ziet Bouma nog. “Bijvoorbeeld hoe te sturen op de nieuwe aanpak. Het stimuleren van zelfredzaamheid, minder dure zorg inkopen. Hoe doe je dat? Hoe ondersteun je dat met ICT?” Leeuwarden zal op 1-1-’15 echt niet alles klaar hebben. In elk geval wel, is het streven: een kortetermijnregiesysteem werkend in wijkteams, een burgerportaal, dossieroverdracht van oude naar nieuwe uitvoerders, aansluiting op CORV (Collectieve Opdracht Routeer Voorziening, jeugdgegevensknooppunt tussen justitiepartijen en gemeenten) en helderheid over privacy.
Het burgerportaal moet zelfredzaamheid stimuleren. Daartoe vormt Leeuwarden met Almere, Schijndel, Bergen en Wijchen de Vereniging EigenKrachtWijzer, die tools ontwikkelt voor het expliciteren van de vraag en zo mogelijk het routeren naar een oplossing. “Er komen ook succesverhaaltjes bij om mensen te attenderen op alternatieve oplossingen. Bijvoorbeeld: vraag het de buurvrouw.”
Privacy is speerpunt voor living lab Leeuwarden. “Wat leg je vast? Wat kun je delen? Voor welke gegevensverstrekking moeten klanten toestemming geven, voor welke niet? KING maakt een impactanalyse. Wij willen voor januari een gedragscode voor wijkteams hebben.”
Delen en meenemen
Hoe komt wat de labs uitdokteren terecht bij andere gemeenten? Jantine Kriens riep in december alle gemeenten op zich bij een living lab aan te sluiten. En Joost Broumels kondigde een mail naar alle conferentiedeelnemers aan met de vraag een contactpersoon door te geven, te melden bij welk lab de gemeente aansluit en goede voorbeelden voor collegagemeenten te verstrekken.
Gevraagd naar de respons laat KING weten dat geen mail is uitgegaan. “Het idee dat je je als gemeente kunt aansluiten bij een living lab is niet helemaal conform de werkelijkheid, zowel bestuurlijk als procesmatig. Gemeenten kunnen met living labs meedoen door kennisdeling, informatie krijgen over een aanbesteding en dingen die werken overnemen. En de living labs zelf proberen natuurlijk de gemeenten in hun regio en de met hen vergelijkbare gemeenten mee te nemen.”
In Leeuwarden zegt Tea Bouma het zo: “Als living lab doen we weinig extra’s of anders. We laten anderen meekijken en stemmen met KING af hoe onze producten voor andere gemeenten een meerwaarde kunnen hebben. Met KING, VNG en andere living labs reviewen we centraal ontwikkelde producten. Verder voeren we diverse overleggen in de regio: Vereniging van Friese Gemeentesecretarissen, directeurenoverleggen, een overleg met Groningen, Assen en Emmen. In feite is het: overal olievlekjes creëren.” iBestuur sprak Bouma eind februari. Dat was tien maanden voor de deadline.
Zes actielijnen
De Verkenning Informatievoorziening Sociaal domein focust op zes producten c.q., actielijnen, waarvan een eisenprogramma voor een regiesysteem er één is. Dit document van 170 pagina’s wordt uitgewerkt in specificaties. Burgerportaal (ook voor gegevensinzage) en ‘zelfredzaamheidsapps’ zijn een andere. Dan ICT-standaarden, technisch en semantisch (‘Wat is een gezin?’), een gemeentelijk gegevensknooppunt (bundeling van onder meer SUWInet en CORV), een systematiek voor beleidsinformatie en statistiek, en privacy/beveiliging (stappenplan privacybeleid, modelconvenanten, modelplan informatiebeveiliging).