Ook dit jaar was ik bij het jaarlijkse iBestuur congres. Ik ging er met een wat somber gemoed heen. Ik zie dat digitalisering langzaam aan wegzakt op de politieke prioriteitenladder. Met een aantal belangrijke dossiers gaat het m.i. de verkeerde kant op. Toch ging ik met een goed gevoel weer naar huis. Het congres liet zien dat een inhoudelijk debat over ICT wel degelijk mogelijk is.
Ook dit jaar was ik bij het jaarlijkse iBestuur congres. Ik ging er met een wat somber gemoed heen. Ik zie dat digitalisering langzaam aan wegzakt op de politieke prioriteitenladder. Met een aantal belangrijke dossiers gaat het m.i. de verkeerde kant op. Toch ging ik met een goed gevoel weer naar huis. Het congres liet zien dat een inhoudelijk debat over ICT wel degelijk mogelijk is.
De crises op het gebied van klimaat, energie, stikstof, asiel en koopkracht eisen veel aandacht op en hoewel we tegenwoordig een staatssecretaris Digitalisering en een vaste Kamercommissie Digitale Zaken hebben, gaat het met een aantal belangrijke dossiers de verkeerde kant op. Zo staat de beperkte IT-capaciteit van de overheid een snelle koopkrachtreparatie in de weg, zo blijft de beleidsaanpak van de voor onze samenleving cruciale digitale infrastructuur versnipperd en zo blijft het kabinet wetten indienen die getuigen van ongebreidelde datazucht.
Laten we wel wezen, deze problemen zijn tijdens het iBestuur congres niet opgelost. Maar we hebben er wel serieus over nagedacht.
Toekomst van publieke ICT-projecten
Zo nam ik deel aan een paneldiscussie over het verleden en de toekomst van publieke ICT-projecten. Onder leiding van Nicole Stolk-Luyten van de Nederlandsche Bank ging ik met Maarten Hillenaar van Centric en Ron Roozendaal van Binnenlandse Zaken in gesprek over de lessen van de commissie Elias en de CoronaMelder. Mijn conclusie van deze dynamische bijeenkomst was dat de politiek onder druk vaak te veel wil, te snel gaat en te ver doorslaat, waardoor een zorgvuldige IT-uitvoering verloren gaat. Een belangrijk verbeterpunt is een betere weging van de voor- en nadelen die digitale middelen met zich meenemen. Hierbij draait het om een goede verhouding tussen verschillende waarden (veiligheid, privacy, innovatie, volksgezondheid, enzovoorts). Bij uitstek het domein van de politiek maar door de aandachtscrisis (waar ik recent over schreef) komt de Kamer daar amper aan toe.
Omdat private partijen de netwerken bouwen en de staat de maatschappelijke kaders stelt, moeten markt en overheid heel goed naar elkaar luisteren.
Digitale infrastructuur
Daarna was ik bij een interactieve sessie over de digitale infrastructuur, onder leiding van Angeline van Dijk van het Agentschap Telecom. Samenwerking was hier het sleutelwoord en hoewel dit een open deur is, kreeg het toch een aantal goede dimensies. Zo wees Hilary Richters van Deloitte erop dat de kracht van het internet juist is dat niemand het aan of uit kan zetten. Omdat private partijen de netwerken bouwen en de staat de maatschappelijke kaders stelt, moeten markt en overheid heel goed naar elkaar luisteren. Grof geld verdienen en starre regels opleggen zijn niet meer van deze tijd; verantwoord ondernemerschap, wendbare wetgeving en uitvoeringsrealisme zijn dat wel. Daarbij is het wel nodig dat het kabinet infrastructurele vraagstukken op het gebied van energie, ruimte en soevereiniteit meer in samenhang beziet. De hamvraag is of de (governance van de) overheid zelf ook voldoende meebeweegt met de digitale transformatie van de samenleving.
Sleuteltechnologieën
Aan het einde van de dag mocht ik nog een panel leiden over sleuteltechnologieën en de menselijke maat: hoe zorg je dat big data en kunstmatige intelligentie niet ten koste gaan van bepaald bevolkingsgroepen? Hierbij gaf Giulietta Marani van Digicampus de waarden inclusiviteit en diversiteit gestalte met wat ik samenvat als ‘prototyping by design’: het vooraf betrekken van gebruikers en mensen die met de technologie te maken gaan krijgen. Even concreet was Suzanne Hartholt van het ministerie van Justitie en Veiligheid met haar analyse dat wetgeving technologieneutraal moet zijn om grote technologieën te kunnen temmen. Daarbij benadrukte ze het gevaar van containerbegrippen als ‘gezichtsherkenning’. Want er zijn er vele verschillende vormen, variërend van realtime camera’s in de openbare ruimte tot biometrie om je smartphone te ontgrendelen. Duidelijke definities en daarop gebaseerde scherpe kaders voor digitale technologie zijn cruciaal, zeker nu er wetten in de maak zijn die de AIVD, de NCTV en allerlei andere overheidsinstanties vergaande hack- en databevoegdheden geven (ik doel op de wiv, de NCTV-wet en de vermaledijde WGS).
Tijdens de borrel daalde mijn afdronk van de dag in. Het iBestuur congres liet zien dat een inhoudelijk (en integraal en interactief) debat over de ICT-inhoud wel degelijk mogelijk is.
Ondanks mijn aanvankelijk wat sombere gemoed ging ik toch met een goed gevoel naar huis.
Kees Verhoeven is eigenaar Bureau Digitale Zaken, adviseur Digitale Transformatie bij Dutch Data Center Association (DDA), voorzitter KNVI en voormalig lid Tweede Kamer voor D66.