De roep om een ministerie van Digitale Zaken wordt steeds luider
Digitalisering krijgt in de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen behoorlijk wat aandacht. Zo klinkt de roep om een ministerie van Digitale Zaken steeds luider. Onder meer GroenLinks-PvdA, BBB, Volt en D66 vinden het hoog tijd voor een minister van Digitale Zaken die de regie pakt op digitalisering.
Digitalisering raakt iedereen, schrijft D66. ‘Maar op dit moment besluit vooral een kleine groep techbedrijven en -ondernemers welke technologie wordt ontwikkeld. Om het gebruik van technologie rechtvaardiger te maken, is democratische grip en controle cruciaal.’ De partij spreekt zich uit voor een overkoepelend ministerie van Digitale Zaken. De overheid moet een meer proactieve rol gaan spelen in het sturen en vormgeven van digitale transformatie. De BBB schrijft dat het voornaamste doel is ‘de mens centraal te houden en de brug tussen burger en overheid veel sterker te maken.’
Sterke toezichthouders
Als die minister van Digitale Zaken er komt, dan kan hij maar beter een aantal sterke toezichthouders naast zich hebben staan, want een groot deel van de partijen wil meer regels om burgerrechten in het digitale domein te beschermen. Overigens wordt in de programma’s niet benoemd dat het vooral gaat om regels die al in de Europese pijplijn zitten, bijvoorbeeld in de AI Act, of die al gelden, bijvoorbeeld in de Digital Services Act. Om alle oude en nieuwe regels te handhaven, is in ieder geval meer geld en mankracht nodig voor de Autoriteit Persoonsgegevens als toezichthouder, vinden NSC, D66, Volt, PvdD en GroenLinks-PvdA.
Tot de verkiezingen van 22 november informeert de redactie van Binnenlands Bestuur u over de plannen van partijen en specifiek over de gevolgen voor gemeenten aan de hand van de verkiezingsprogramma’s. We delen met u de analyse van het thema digitaal. Kijk de komende dagen op binnenlandsbestuur.nl voor andere thema’s.
Data van burgers
Dat de overheid zelf ook aan de bak moet om de burger digitaal beter te beschermen, daar zijn de meeste partijen het wel over eens. Veel gelezen: naast de digitale dienstverlening moet er altijd een volwaardig non-digitaal alternatief zijn. Openheid over het gebruik van algoritmes door de overheid is cruciaal. De PvdD zet sterk in op privacy en bepleit grote terughoudendheid met data-experimenten in private en publieke ruimte. NSC bepleit de toepassing van het ‘once only’-principe voor data: persoonsgegevens van burgers worden slechts eenmaal opgeslagen in een database van de overheid, en nergens anders. En het CDA wil de Grondwet uitbreiden met digitale grondrechten, zoals het recht van eigenaarschap op eigen data.
Digitale soevereiniteit
Inzetten op meer digitale soevereiniteit is een ander terugkerend thema in de programma’s. Of het nu is om de Nederlandse concurrentiepositie te verbeteren (VVD), de veiligheid te vergroten (D66), of de privacy beter te beschermen (PvdD), van links tot rechts stellen partijen vast dat de afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven te groot is en dat er investeringen nodig zijn in Nederlandse en Europese technologie. De VVD wil ‘de enorme kansen die technologische innovatie biedt om het leven beter te maken, met veel meer gretigheid omarmen’. Binnen de wet- en regelgeving wil deze partij dat Nederland maximaal experimenteert met AI.
Andere partijen (NSC, BBB, GroenLinks-PvdA, D66) leggen meer nadruk op het ontwikkelen van open source software en Europese samenwerking. Zo schrijft GroenLinks-PvdA: ‘Samen met Europese partners investeert Nederland in een Europese digitale infrastructuur. Deze omvat publiek-civiele alternatieven voor de platforms en diensten van Big Tech en een veilige cloud. Met de inkoopkracht en technologiesubsidies van overheden wordt opensourcesoftware en -hardware gestimuleerd.’
Overheids-ict
In bijna alle partijprogramma’s is daarnaast veel aandacht voor de kansen en risico’s van AI, het bevorderen van digitale vaardigheden van burgers en het belang van het digitale briefgeheim (encryptie). Veel minder wordt er gezegd over de bestaande problemen met ict-systemen bij de overheid. Een uitzondering is D66, dat de overheid minder afhankelijk wil maken van externe ict-inhuur. De partij wil voortaan wegblijven van enorme ict-projecten en geeft uitvoeringsorganisaties voortaan een luidere stem in het aanbestedingsproces. Ook Volt heeft hierover nagedacht: deze partij stelt een digitale toets in bij het maken van wet- en regelgeving, zodat al bij het ontwerpen van nieuw beleid rekening wordt gehouden met de impact ervan op de ict in de uitvoering. Volt wil daarnaast de digitalisering van de overheid reguleren, waar mogelijk op Europees niveau, zodat niet iedere gemeente, provincie en rijksoverheid zijn eigen plan trekt bij de aanschaf en ontwikkeling van hard- en software.
Expertise bevorderen
Tot slot, wat te doen met het gebrek aan ict-expertise in het openbaar bestuur? NSC pleit voor een Bureau voor Technologie binnen de Tweede Kamer, dat de Kamerleden kan ondersteunen met ict-gerelateerde zaken. Bij Volt krijgen ambtenaren en politici een verplichte basistraining op het gebied van digitale vaardigheden en kunstmatige intelligentie (AI).