“Er is een disbalans tussen de aandacht voor het toetsen op juridische voetangels en klemmen van nieuwe wetgeving en de mate waarin wordt gekeken naar de gevolgen voor de ICT-uitvoerbaarheid.” Stef Blok is geen tech-optimist, maar wel overtuigd van de kansen die ICT biedt voor het moderniseren van de overheidsorganisatie en nieuwe diensten voor burgers en bedrijven.
Stef Blok: “Het rapport van de Commissie Elias heeft ervoor gezorgd dat er nu meer aandacht is voor ICT en de informatiehuishouding bij de overheid en de politiek.” (Beeld Lex Draijer/De Beeldredaktie)
Minister Blok staat al bij de deur op weg naar de volgende afspraak. Het is de ochtend van de aanslag in Manchester en dan is er voor de bewindsman van Veiligheid en Justitie meer te doen dan het voeren van een goed gesprek over de ICT van zijn ministerie en bij de overheid. Toch nam hij er de tijd voor.
Met ‘harde ICT’ heeft bij niet zoveel. “Ik heb bedrijfskunde gedaan, wat overigens voor een minister van Veiligheid en Justitie een bijzondere opleiding blijkt te zijn”, grapt Blok. Hij verklapt dat hij in het kader van zijn studie ooit een programmaatje heeft geschreven voor het ontwerpen en analyseren van informatiesystemen. “Ik moet wel opbiechten dat ik daarna nooit meer zoiets heb gedaan.” Intern heeft hij zich weleens laten ontvallen dat hij Veiligheid en Justitie beschouwt als een ‘snoepwinkel’.
Hoezo snoepwinkel? “Als bedrijfskundige kijk je op een bepaalde manier naar een organisatie. Wat is het doel en hebben we die organisatie en de mensen die er werken goed toegerust om dat doel te bereiken? Dit ministerie is een conglomeraat van een heleboel organisaties. Het is een heel complex geheel, variërend van de rechtspraak, het openbaar ministerie, politie, justitiële inrichtingen, reclassering en dan is mijn lijst nog lang niet compleet. Soms 100 procent overheid, soms bewust zo zelfstandig mogelijk, zoals de rechtspraak. Soms een zelfstandige organisatie, zoals bij de jeugdzorg en de verslavingszorg. De grote opgave is in ieder geval om al die verschillende organisaties goed met elkaar te laten samenwerken en dat te vertalen in ICT-systemen die goed met elkaar kunnen communiceren. Zover zijn we nog lang niet.”
Indrukwekkende stappen
Het Hague institute for the innovation of Law (HiiL) schetste onlangs in het rapport ‘Menselijk en rechtvaardig’ een somber beeld van de Nederlandse rechtstaat. Volgens het rapport is de aanname dat de rechtstaat zichzelf als gevolg van het internettijdperk opnieuw zou uitvinden niet uitgekomen. Het rapport signaleert nog steeds ‘talloze functionarissen met eigen rollen, toga’s, zware tassen en dikke stapels papier’. Blok: “Ik heb dat rapport gele- zen, maar ik verwijs liever naar vergelijkend onderzoek van de Europese Com- missie naar de kwaliteit van de rechtstaat en de juridische systemen binnen de EU. Op het gebied van de klassieke rechtstaat – dus de onafhankelijkheid van de rechtspraak en de duur van procedures – scoort Nederland heel hoog, maar Nederland scoort heel laag op het punt van ICT. Dat wijst opnieuw naar de grote slag die gemaakt moet worden op ICT-gebied.”
Meer geld voor veiligheid, dan ook graag voor meer hoogopgeleide ICT’ers
Blok zegt af te willen van de dubieuze reputatie die de politie heeft opgebouwd als het om ICT-projecten gaat. “Ik zie dat ook daar indrukwekkende stappen worden gemaakt. Ik heb onlangs gekeken hoe dienders op straat met behulp van een smartphone een kenteken kunnen inkloppen en dan alle informatie daarover krijgen; waarmee ze een digitale aangifte kunnen doen en waarmee ze identiteitsbewijzen kunnen scannen op straat en meteen gegevens terugkrijgen als er iets niet in de haak is. Ze waren er heel blij mee. Daarnaast kunnen ze in meldkamers in geval van een melding op een fantastische manier adressen op de geografische kaart koppelen aan wat er op dat moment op sociale media wordt gemeld over gebeurtenissen op die plek, want dat is vaak de snelste manier om meer informatie te krijgen.”
“Er is nog heel veel werk te doen bij de koppeling van systemen van de politie, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. Maar dat bewustzijn is er bij die drie organisaties en er zijn ook plannen gepresenteerd om het daadwerkelijk te gaan doen. Als je dan zegt: waarom was dat inzicht er tien jaar geleden al niet dan zeg ik: dat weet ik ook niet! Ik kan als minister het belang ervan onderstrepen en dat probeer ik op alle mogelijke manieren te doen. En je kunt ook kijken wat er nog meer nodig is en daar mensen en mid- delen voor vrijmaken. Bij VenJ en bij andere departementen. Het rapport van de Commissie Elias heeft ervoor gezorgd dat er nu meer aandacht is voor ICT en de informatiehuishouding bij de overheid en de politiek.”
Interconnectiviteit
Blok voelt zich in zijn opvattingen gesteund door de brief die de secreta- rissen-generaal van de ministeries schreven aan de kabinetsinformateur en door de voorstellen van de studiegroep Informatiesamenleving en Overheid in het rapport ‘Maak Waar!’. Daarnaast is hij zijn vorige functie van coördinerend minister voor de Rijksdienst nog niet helemaal ontgroeid: “Ik zou het heel verstandig vinden als de nieuwe regering in praktische zin iets met die voorstellen doet. Mijn invulling zou zijn dat beleidsvoorstellen voort- aan worden gekoppeld aan de hoeveelheid mensen, geld en tijd die we nodig hebben om dat qua ICT goed te vertalen. Ik zou het ook verstandig vinden als er afspraken worden gemaakt over het samenwerken op het gebied van interconnectiviteit tussen alle overheidslagen. En dat als er extra budget- ten beschikbaar komen er ook aandacht is voor de extra inzet op ICT. Dus dat als er bijvoorbeeld meer geld komt voor veiligheid er niet alleen maar wordt gedacht aan extra agenten – hoe belangrijk die ook zijn –, maar óók aan het binnenhalen van hoogopgeleide ICT-mensen voor het bestrijden van cyber- crime en in het kader van onze cyberveiligheid.”
Er wordt nu veel meer gedacht vanuit de collectiviteit van de Rijksdienst
Het tekort aan eigen goed opgeleid ICT-personeel begint de overheid steeds meer parten te spelen. Zo geeft Veiligheid en Justitie alleen al bij de organisatie van de rechtspraak de komende vier jaar 80 miljoen uit aan externe ICT-krachten. Blok: “Ik hoop dat we meer mensen met een goede ICT– achtergrond binnen kunnen krijgen. Niet omdat ik de huidige niet goed vind, maar omdat die wereld in zo’n rap tempo verandert. Daarom vind ik ook dat VenJ veel meer mensen moet uitwisselen met andere sectoren in de samenleving. Binnen de overheid, maar ook daarbuiten, vooral op ICT-gebied.”
De ‘nare’ kant van de informatiesamenleving, zoals cybercrime, terroristische dreiging en de daarmee samenhangende veiligheidsrisico’s hebben VenJ de afgelopen jaren als organisatie sterk verandert. Er is als het ware een hele nieuwe tak aan gegroeid met een hoge ICT-component en het einde van die ontwikkeling is nog lang niet in zicht. Plannen om daarom een ‘cybercommissaris’ aan te stellen voor het bewaken van de digitale dijken, zoals Deltacommissaris Kuijken heeft voorgesteld, ziet Blok niet zitten. “Toen ik bedrijfs- kunde studeerde moest je modelletjes maken over de vraag wanneer een systeem nog bestuurbaar is. Dat leidde er altijd toe dat je maar heel weinig extra spelers hoeft toe te voegen om een systeem onbestuurbaar en onoverzichtelijk te maken. Dat is niet alleen zo in de modellen, ook in de werkelijk- heid werkt dat zo.”
“Het gaat veel beter dan een aantal jaren geleden. Het is niet alleen maar een somber verhaal zonder vooruitgang.”
En een ministerie voor digitale transitie dan? “Of een minister iets te doen heeft hangt af van wat daarover in het regeerakkoord wordt afgesproken (grijnzend). Je kunt ook minister zijn op een ministerie dat al honderd jaar bestaat en als er dan in het regeerakkoord niet wordt afge- sproken dat je dit of dat moet doen, heb je wel een heel moeilijke opgave… Kortom, of zo’n ministerie zin heeft hangt af van de vraag of er ook plannen zijn.”
Collectiviteit
Uitgesproken positief is Blok over het voorstel om een ‘ministeriële com- missie digitalisering’ in te stellen onder leiding van de minister-president en met een hoofdrol voor de ministeries van BZK, EZ en VenJ. “Dat past goed in de traditie van afstemming en overleg met als uitgangspunt: geen solistisch optreden op ICT-gebied. Dat is beter dan via allerlei wettelijke maatregelen zaken af te dwingen. Dat duurt lang en het is tijdverlies, want dan gaan mensen de hakken in het zand zetten. Je kunt daar ook afspraken maken over de financiering, want het is altijd ingewikkeld om kosten om te slaan en mogelijke opbrengsten te verdelen. Op dat gebied zijn er de afgelopen jaren rondom de digitale infrastructuur en bij de elektronische identificatie de nodige spanningen geweest die pas op het laatste moment in het kabinetsberaad konden worden opgelost.”
De in de evaluatie van het werk van Digicommissaris Bas Eenhoorn beschreven ‘beleidsconcurrentie’ tussen de diverse ministeries, waarbij ambtenaren vasthouden aan de eigen invloed en bevoegdheden in plaats van op zoek te gaan naar meer samenwerking, vindt Blok een te somber beeld. “Er is een verschil van dag en nacht tussen hoe het tien jaar geleden ging en nu. Er wordt nu veel meer gedacht vanuit de collectiviteit van de Rijksdienst en veel minder vanuit het specifieke belang van ministeries. Er is een rijks-CIO aan het werk, er worden in het CIO-beraad goede afspraken gemaakt en ICT-plannen kunnen worden getoetst door het BIT. Het gaat veel beter dan een aantal jaren geleden. Het is niet alleen maar een somber verhaal zonder vooruitgang.”
Voor de goede verstaander: er is een dysbalans tussen de aandacht voor het toetsen op juridische voetangels en klemmen van nieuw beleid en/of wetgeving en de mate waarin wordt gekeken naar de operationele uitvoerbaarheid en/of vormgeving daarvan, laat staan naar de mogelijkheden van ICT-ondersteuning daarvoor.
In de bestuurlijke praktijk maakt falende ICT-invulling meer kapot dan je voor ogen had.