Het Kabinet is druk doende de nog niet op volle kracht werkende economie - desnoods via kunstgrepen - op gang te krijgen. Er is immers geen tekort aan kapitaal maar aan vertrouwen en daardoor ook aan investeringen, daar waar verschillende sectoren juist schreeuwen om vernieuwing. Ik pleit hier voor een majeure investering in één Gemeentelijke Infrastructuur, een gebied dat achtergebleven is en dat – door de decentralisaties nu meer dan ooit – investering nodig heeft.
Met de decentralisaties naar de gemeenten verandert het sociale domein de komende jaren ingrijpend. De gemeenten worden verantwoordelijk voor een brede waaier aan taken, op de terreinen jeugd, veiligheid, onderwijs, leerplicht, huiselijk geweld, publieke gezondheid, welzijn, zorg en begeleiding, schuldhulpverlening en werk en inkomen. De verschillende terreinen hebben veel inhoudelijke raakvlakken en alleen door ze aan elkaar te verbinden kan een samenhangende dienstverlening in het sociale domein worden waargemaakt.
De decentralisaties raken de gemeente in haar budgetten, taken en verantwoordelijkheden. Het moet beter met minder, de overheveling van taken gaat gepaard met een financiële taakstelling. Het vraagt om investeringen in nieuwe vormen van samenwerking en in nieuwe arrangementen gericht op het centraal stellen van de eigen verantwoordelijkheid van de burger en het organiseren van de zorg op basis van de behoefte van die burger en de mogelijkheden van de samenleving.
Daarbij groeit het besef dat de urgentie een infrastructureel karakter heeft. De problematiek overschrijdt immers de traditionele grenzen van gemeenten en zelfs de grenzen tussen de gemeentelijke overheid en de andere maatschappelijke instanties. Decentrale regie moet juist gebaseerd zijn op een generieke infrastructuur. Een nieuwe gemeentelijke infrastructuur waar de gemeenten gezamenlijk baat bij hebben en waar ze bereidheid tonen om gemeenschappelijk risico te nemen teneinde daar de vruchten van te plukken.
Kabinet staat garant
De gedachte aan grootscheepse investeringen uit vreemd vermogen is net zo oud als de beurs van Berlage, de eerste aandelenbeurs ter wereld. Wij zijn het in Nederland wat verleerd om die investeringen ook in eigen land te plegen, we waren gewend hogere winsten te zoeken in verre buitenlanden… Toch begint dat besef langzaam terug te keren in Nederland en het kabinet is bezig om daarvoor de voorwaarden rijp te maken. Veelzeggend is een proef vorig jaar waarbij het ABP rechtstreeks in de Nederlandse wegeninfrastructuur investeert. En met succes!
Uiteraard horen daar moderne formules bij, de N33 wordt gebouwd conform een “design, construct & maintenance” contract waarbij de aannemer zelf bepaalt wat de beste manier van ontwerp, bouw en onderhoud is om ervoor te zorgen dat automobilisten en het vrachtverkeer zo lang mogelijk maximaal zorgeloos van de weg gebruik kan maken. Elk uur dat er niet gereden kan worden betaalt de aannemer boete aan de overheid. De aannemer wordt daarmee partner van de overheid doordat die vanaf de eerste wens van de overheid naar infrastructuur alle zorg voor zijn rekening neemt. Dit vraagt om een nieuwe verdeling van risico’s en kosten, maar het hoeft geen betoog dat een dergelijk construct in zijn geheel erg gunstig kan zijn zowel voor de overheid als voor de aannemer en de weggebruiker.
Om dit mogelijk te maken in deze tijden zijn er hulpconstructen nodig, bijvoorbeeld om het bedrijfsleven en de banken over de drempel van de investering te brengen. Eén daarvan is een overheid die garant staat – overigens hebben dergelijke garanties wel consequenties voor de overheidsbegroting. Het gaat hier niet om een blanco cheque, tegenover die garantie staan zekerheden die een overheid stelt om zich te vergewissen van de stevigheid en de stabiliteit van het project.
Gemeentelijke infrastructuur
Eén gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur is er op dit moment nog niet. Elke gemeente geeft op eigen manier invulling aan haar bestuurlijke en ambtelijke rol. Logisch dat gemeenten aan herkenbaarheid en plaatselijke kleuring hechten, het is niet nodig om dat te veranderen. Maar dat is zeker niet van toepassing op alle gemeenteprocessen, integendeel. De meeste gemeentelijke processen – en dat geldt ook zeker voor de decentralisaties – gelden voor alle gemeenten en zijn infrastructureel van aard, en op infrastructuur hoef je niet te concurreren. Daarop wordt nog onvoldoende samengewerkt, de samenwerkingskaart is sowieso onoverzichtelijk en niet gebaseerd op kracht, veel gemeenten en zeker ook de burgers hebben geen beeld in welke samenwerkings-verbanden hun gemeente meedraait. En ondanks alle samenwerking is er een groot gebrek aan standaardisatie van processen. De fragmentatie van processen en systemen is groot, de kosten van gemeentelijke apparaten zijn hoog en worden alleen hoger.
Pogingen om meer transparantie te bereiken en vermindering van de diversiteit van behandeling door het ontwikkelen van kwaliteit standaards voor de vitale gemeentelijke processen zijn er wel maar hebben tot op heden nog een status van vrijwilligheid. Serieuze investeringen in een gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur bleven vooralsnog uit.
Voor een gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur is vraagbundeling nodig en innovatie door maatschappelijke partners, daar is in buitenlanden zoals Denemarken en de UK inmiddels goede ervaringen mee opgedaan. Vraagbundeling houdt in dat een voldoende grote groep gemeenten haar wensen ten aanzien van door ander partijen uit te voeren processen bundelt en die als één partij op de markt brengt, de markt van maatschappelijke partners: bedrijven en dienstverlenende overheidsorganisaties. Innovatie wordt bereikt door moderne lessen te volgen vergelijkbaar met die uit de harde infrastructuur: “design, construct en mogelijk zelfs maintenance” contracten (meerdere!) waarbij aanbieders uitgedaagd worden zoveel mogelijk innovatie van buitenaf in te brengen.
Het spreekt voor zich dat dit veel verder gaat dan ICT of zelfs Bedrijfsvoering. Hier wordt niet uitgegaan van een “Grand Design” maar gestreefd naar succesvolle pilots die een voorbeeld vormen om gemeenten die achterblijven over de streep te krijgen. Op deze manier behouden de gemeenten de regie op de doelen terwijl partijen die beter toegerust zijn op innovatie en massale uitvoeringsprocessen de kans krijgen om die op een brede markt aan te bieden en daarvoor de nodige investeringen te plegen. Dit veronderstelt allemaal een overheid die meer rekening houdt met zelforganisatie, een betrokken en efficiënt bestuur dat open staat voor nieuwe inzichten, bereid is naar zichzelf te kijken, en van anderen te leren. De samenleving bruist immers zelf van ideeën en sociale energie.
Uiteraard gaan de gemeenten die afnemen betalen. Maar ook hier weer zal een nieuw construct pas gaan lopen als de overheid garanties afgeef. Garanties ten aanzien van de afname van de diensten door gemeenten, maar ook van de kant van het Rijk: garanties voor investeerders (pensioenfondsen, BNG) in de infrastructuur, garanties t.a.v. het bereiken van nieuwe inkoopcombinaties met de juiste juridische en inkoopondersteuning, garanties t.a.v. het blijven meedenken in oplossingen tot op het allerhoogste niveau.
Benodigde Governance
De in te richten governance dient in eerste instantie ten dienste te staan van het te realiseren hoofddoel: een gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur.
- De gemeenten vormen voor burgers en bedrijven de 1e overheid. De vereniging van Nederlandse gemeenten en haar kwaliteitsinstituut staan voor de emancipatie van de uitvoering. Ze geven regie aan de nodige hervormingen voor het realiseren van de gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur.
- KING levert standaarden voor generieke processen en systemen, organiseert de samenwerking en instrumenteert de transitie met metingen en stuurt bij.
- Verenigingen zoals de G32 bestuurders helpen de benodigde hervormingen te realiseren (o.a. door een afnameverplichting) en zetten daarvoor al hun kracht in.
- De coördinerende ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken zorgen voor een kader waarbinnen de hervorming gestalte krijgt. Ze geven de nodige garanties af gebaseerd op stabiele zekerheden.
- De maatschappelijke partners spelen vanaf de start een actieve rol door binnen de gestelde kaders mee te denken in de richting van innovatieve oplossingen die schaalvoordeel opleveren voor de deelnemende gemeenten.
Den Haag, 9 oktober 2013
Henri Rauch
Raar ‘woord’ eigenlijk: “Eén Gemeentelijke Infrastructuur”. M.b.t. “Infrastructuur” is het zeer gebruikelijk er “Eén” van te hebben. En zo’n “Infrastructuur” bestaat dan zeker niet “Gemeentelijk”, maar juist nationaal. Het heeft met elkaar het meest weg van een pleonastisch oxymoron, zal ik maar zeggen.
Wat – serieuze vraag – zou eigenlijk de meest wezenlijke, de meest bepalende component zijn van zo’n zgn. “Gemeentelijke Infrastructuur”?
Hoi Jan,
Lastig om aan te geven wat het meest wezenlijke deel van een informatie infrastructuur zou moeten zijn. (inderdaad, ik laat het woordje gemeentelijke meteen weg). Door het uitgangspunt van Plasterk om de burger weer centraal te stellen, heeft het weinig zin die infrastructuur per onderdeel van overheid (rijk, gemeenten, provincies) te ontwikkelen. Zelfs de afbakening tussen overheid enerzijds en bedrijfsleven en burgers anderzijds is voor infrastructuur niet zonder meer productief. Infrastructuur is er voor iedereen, tenzij. Wanneer bewust gekozen wordt voor een specifieke infrastructuur voor bepaalde ketens moet er rekening mee gehouden worden dat zo’n specifieke infrastructuur altijd weer raakvlakken heeft met de algemene informatie infrastructuur. Mogelijk helpt de analogie met de verkeersinfrastructuur. De infrastructuren voor weg-, water- en spoorvervoer zijn grotendeels gescheiden maar sluiten op tal van plaatsen wel op een geregelde manier op elkaar aan.
Ik onderscheid een viertal cruciale bestanddelen van zo’n informatie infrastructuur.
1. Informatie
Centraal in de informatie-infrastructuur staat de data. Betrouwbare data die door anderen gebruikt kan worden. Dat is voorwaarde voor de nieuwe vormen van samenwerking. Data is in principe open data, tenzij expliciet anders geregeld. Onderdeel van de data zijn in ieder geval de basisregistraties. Doordat in de wetgeving rondom basisregistraties expliciet is vastgelegd wat authentieke gegevens zijn, gegevens die door elk overheidsorgaan gebruikt moeten worden, heeft hergebruik van die gegevens een belangrijk standaardiserend effect. Voor hergebruik zijn standaard koppelvlakken nodig naar de specifieke processystemen van de diverse publieke en private organisaties. Voor hergebruik is cruciaal dat die gegevens in hun juiste betekenis gevonden kunnen worden. De vindbaarheid wordt geregeld in de zogenaamde stelselcatalogus. Begrip van de juiste betekenis kan verkregen worden door de context waarin gegevens verzameld zijn helder te vermelden. Belangrijk is ook het format waarin de data beschikbaar is. Dat format bepaalt immers of de gegevens bruikbaar zijn in andere ICT-omgevingen.
2. Toegang
Een tweede onderdeel is een systematiek om toegang te verlenen tot gegevens. We praten dan over het geheel van identiteit toekennen aan personen en organisaties, het online aantonen dat je bent wie je zegt te zijn (authenticatie), het toekennen van rollen aan personen en systemen (autorisatie), het machtigen van derden om namens jou te handelen (machtigen), het borgen van het geven van een onherroepbare wilsuiting (digitale handtekening) en tenslotte maatregelen ter borging van de privacy. Op dit moment speelt de ontwikkeling van het federatieve eID stelsel.NL. Dat beoogt de genoemde functies af te dekken. Voorwaarde voor een federatieve opzet is wel dat de koppelvlakken voor de verschillende functies en van de verschillende middelen in het stelsel naadloos op elkaar aansluiten en onderling uitwisselbaar zijn. Hulpmiddelen als eID stelsel.NL zijn noodzakelijke voorwaarde voor het borgen van vertrouwen in digitale transacties. Zonder dat vertrouwen zullen digitale transacties (publiek en privaat) nooit gemeengoed worden.
3. Opslag
Het derde onderdeel betreft opslag. Gegevens worden opgeslagen in een format en ergens bewaard. Voor hergebruik is relevant dat het formaat waarin de gegevens worden opgeslagen hergebruik op verschillende platformen mogelijk maakt. Door toepassing van te veel formaten dan wel proprietary formaten worden onnodige drempels voor hergebruik ingevoegd die belemmeren dat beoogde toepassingen en economies of scale worden gerealiseerd. Bij opslag speelt ook de keuze of data in eigen beheer of via de cloud wordt opgeslagen. Beide benaderingen hebben voordelen, maar kennen ook nadelen. Gebrek aan portabiliteit is daar een voorbeeld van. Via een stappenplan kan gericht een keuze worden gemaakt.
4. Transport, uitwisseling
Het vierde onderdeel betreft de transportlijnen waarover het informatieverkeer plaats vindt. Gezien het uitgangspunt van Plasterk dat de burger centraal staat impliceert dat een keuze voor webbased communicatie , tenzij. Webbased omdat de burger zo informatie zoekt en communiceert. Tenzij omdat er dwingende redenen kunnen zijn waarom de overheid ook via andere kanalen communiceert. Die afwijking zal vooral spelen wanneer het om grote hoeveelheden data gaat dan wel wanneer specifieke veiligheidseisen spelen. Of er nu via het web dan wel via vaste kanalen gecommuniceerd wordt, in alle gevallen is veiligheid essentieel. Veiligheid betreft zowel het tegengaan van onrechtmatige toegang als het voorkomen van uitval (storing, DDOS etc.). Infrastructuur moet altijd beschikbaar zijn.
Ja, daar is geld en goede governance voor nodig. En open standaarden.
Peter – Forum Standaardisatie,
Het woord “Gemeentelijke” is (daar) inderdaad níet op z’n plaats; meteen maar laten vallen dus. Wat me opvalt, is dat je het woord “informatie” in je reactie gebruikt: “Lastig om aan te geven wat het meest wezenlijke deel van een informatie infrastructuur zou moeten zijn.” En als ik je goed begrijp, reserveer je er zelfs prominent positie voor: “informatie infrastructuur”. Prachtig! In de bijdrage van Rauch komt het woord “informatie” in het geheel niet voor….
Hoewel je uitgebreid ingaat op informatie-infrastructuur, lijk je toch een slag om de arm te houden. Waarom? Moeten we informatie-infrastructuur (inclusief materiële en immateriële aspecten) momenteel niet als de meest wezenlijke, de meest bepalende component beschouwen? Oké, toegegeven, het is waarschijnlijk de meest vanzelfsprekende component en ook de minst in het oog springende, de minst sexy component. Maar zonder grondige opzet van informatie-infrastructuur blijft het in hoofdzaak dweilen bij een open kraan en blijft alles wat er op voortborduurt doorweekt hang- en wurgwerk.
En ja, klopt, informatie is daarbij ook maar weer gewoon middel; middel tot juiste betekenis ten behoeve van effectieve actie. Inderdaad: “[b]egrip van de juiste betekenis kan verkregen worden door de context” stelselmatig te verdisconteren. En Architectuur van Informatie (http://vianovaarchitectura.nl/profiles/blogs/architectuur-van-informatie) zou dan ook een integraal en integrerend bestanddeel moeten zijn van informatie-infrastructuur.
Zo’n infrastructuur kan zeer geod ontworpen, gebouwd en gebruikt worden door een lagenstructuur, waarbij veranderingen & verbeteringen in een laag zo min mogelijk doorwerken in structuur en constructie van de andere lagen.
Alleen op die manier krijg je iets wat toekomst-bestendig en flexibel is.
Op deze manier, beschreven in het zg Tillevision Model heb ik heel wat ict infrastructuren van bedrijven en ministeries ontworpen en helpen bouwen.
Jaap (en achternaammgenoot),
Het gaat hier nadrukkelijk niet, herhaal: nadrukkelijk niet, om “ict infrastructuren”, het gaat hier heel nadrukkelijk wel om informatie-infrastructuur; om het infrastructuraliseren van de informatie zelf. En dat is toch echt iets heel anders.
Beste Jan,
Ik heb het begrip informatie infrastructuur inderdaad bewust gekozen. Naar mijn mening is het creeren van een breed toepasbare informatie infrastructuur een noodzakelijke voorwaarde om de kabinetsplannen rond decentralisaties en bezuinigingen te realiseren. Onderdelen van die informatie infrastructuur zijn in het iNUP programma van BZK ontwikkeld, maar ze vertonen nog onvoldoende samenhang. Naar die samenhang ben ik op zoek. Als perspectief gebruik ik het begrip informatie infrastructuur. Voor de samenstellende delen ben ik te rade gegaan bij enkele interoperability frameworks, met name het aloude Estionian Interoperability framework. Naast de samenstellende delen lijken mij ook randvoorwaardelijke componenten van belang. Governance en financiering hebben we al genoemd. Die staan ook prominent in de bijdrage van Henri. Randvoorwaardelijk lijken mij ook het beschikbaar hebben van een samenhangend stelsel van open standaarden, hergebruik van beschikbare voorzieningen, en structureel beheer van die informatie infrastructuur.
a. Open standaarden
Open standaarden zorgen ervoor dat partijen die data willen hergebruiken deze op een gestructureerde manier kunnen vinden (vindbaarheid), de data in hun eigen systeemomgeving kunnen verwerken (standaard koppelvlakken en standaard formats), dat toegang kan worden geborgd (standaard koppelvlakken eID stelsel.NL), dat data kan worden begrepen in de context waarin deze is verzameld en op een gestandaardiseerde manier zodanig kan worden opgeslagen dat deze altijd kan worden gebruikt en verplaatst. Open standaarden hebben dus invloed op alle onderdelen van informatie-infrastructuur. Voor het daadwerkelijk realiseren van een stelsel van open standaarden is aandacht nodig voor de onderlinge samenhang ervan.
b. Hergebruik beschikbare voorzieningen
Gemeenschappelijke voorzieningen helpen bij de informatie uitwisseling: zoemende systemen die specifieke functies voor de gebruikers van infrastructuur verrichten. Voorbeelden zijn op dit moment onder meer: Digikoppeling, Digipoort, DigiD, de Stelselcatalogus, mijn overheid en Digilevering. In de gemeentelijke sfeer bestaan er vast meer voorbeelden. Deze voorzieningen zijn gebouwd op basis van open standaarden en bevorderen zo duurzaam, betrouwbaar en voordelig informatieverkeer. Door die open standaarden in de voorzieningen toe te passen bevorderen zij in sterke mate de adoptie van open standaarden. Hergebruik van voorzieningen maakt het ook mogelijk om dubbele ontwikkeling te voorkomen.
c. structureel beheer
Voorwaarde voor adoptie van onderdelen van de informatie-infrastructuur is kwalitatief en structureel goed beheer. Alleen dan zullen partijen afzien van eigen ontwikkeling. Structureel beheer moet goed geborgd worden.
Je ziet dat wetgeving in dit rijtje niet voorkomt. Ik zie dat meer als een sluitpost dan als een startpunt. Een uitzondering maak ik voor privacy wetgeving. Die is thans zo versnipperd dat die nauwelijks begrijpelijk en dus ook nauwelijks toepasbaar is. Opschoning zou denk ik erg kunnen helpen.
Wat je ook op zal vallen is dat standaardisatie van bedrijfsprocessen niet in dit lijstje voorkomt. Terwijl juist van die standaardisatie van bedrijfsprocessen het grootste rendement verwacht mag worden. Dat klopt. Ik vind het alleen geen onderdeel van de informatie infrastructuur. De informatie infrastructuur lijkt me wel een voorwaarde om de standaardisatie van bedrijfsprocessen te kunnen realiseren. Alleen zo doorbreek je proprietary oplossingen die door de grote softwareleveranciers wordt opgedrongen.
groet,
Peter
Peter – Forum Standaardisatie,
Wat zou eigenlijk de meest wezenlijke, de meest bepalende component zijn van zo’n zgn. “Gemeentelijke Infrastructuur”? Dat was mijn startvraag. En jouw antwoord erop, zo begrijp ik, is dus inderdaad: informatie-infrastructuur. En dan niet op een veel te beperkte schaal (gemeentelijk), maar (zeker) op nationale en, wellicht zelf op internationale schaal. Daar ben ik het graag mee eens.
Wanneer we informatie-infrastructuur goed richten en inrichten (d.w.z. inclusief relevante materiële en immateriële aspecten, inclusief stelselmatig georganiseerde set aan informatieverzamelingen conform de crux van informatie, te weten informatie-tot-situationeel-heldere-betekenis-en-zo-door-naar-effectieve-actie-van-wie-dan-ook-maar)… dan zal blijken – heel counter-intuïtief – dat “standaardisatie van bedrijfsprocessen” wellicht handig is en praktisch kan zijn, maar niet noodzakelijk is en zeker niet het “grootste rendement” oplevert. En wel omdat goede informatie-infrastructuur (de gemeenten etc.) nu juist… vrijheid biedt tot variatie in (hun) bedrijfsprocessen. Dat geldt trouwens niet alleen voor (hun) bedrijfsprocessen; dat geldt ook voor de (ICT) hulpmiddelen ter ondersteuning ervan. En dat is met elkaar toch een reuze interessant en krachtig ‘bijproduct’ van informatie-infrastructuur, nietwaar?! Inderdaad, “zo doorbreek je proprietary oplossingen die door de grote softwareleveranciers wordt opgedrongen.”
Als onderdeel van de immateriële voorzieningen telt natuurlijk wetgeving, waarvan, inderdaad, de privacywetgeving er misschien wel het ergst aan toe is. De (jou) bekende bundel Interoperabel Nederland kan wat dat betreft mogelijk al een zinvolle (aanzet tot) richting geven; zie daarvoor het artikel “Manifest voor informatieverkeer” (de link is: http://www.forumstandaardis…). En, ja, wetgeving zal naar praktische verwachting wel als hekkensluitpost op toneel verschijnen.
Een informatie-infrastructuur bestaat reeds. Per definitie. Als was het maar omdat karresporen ook een wegennet vormen. Het is alleen de vraag of die voldoet. Verbeteringen zijn mogelijk op het vlak van
– digitalisering (meer digitaal in plaats van op schrift)
– meer integratie
– systematisering (met name van datadefinities)
– bundeling en delen (bijv. alle gemeenten dezelfde websitevoorziening)
Dus aan de slag met z’n allen zou ik zeggen.
Peter Schuttevaar,
Mijn idee is dat je bijdrage beter is dan de timing ervan. Soms… en dat geldt m.i. ZEKER voor ‘dit geval’…, soms is het – uitgerekend met het oog op het borgen van duurzame Professionele Samenwerking – gewoon zoveel beter om eerst eens goed en grondig na te denken (met het hoofd) en pas daarná enthousiast (vanuit hart-en-ziel) te roepen: “aan de slag met z’n allen”.
Want het is m.i. precies dit soort pragmatiek die maakt dat we de afgelopen paar decennia de ene slag na de andere in de lucht sloegen en daarmee ook maar domweg blijven doorgaan omdat we als enthousiaste kippen zonder kop, zonder na te denken, maar wat blijven rondrennen. We zijn met elkaar ver-schrik-ke-lijk druk en d’r beweegt en verandert ook van alles en nog wat, maar serieuze, wezenlijke (maatschappelijke) vooruitgang… stagneert.
Problemen blijken steeds vaker steeds hardnekkiger te zijn dan we met ons huidige denken en doen kunnen vatten, laat staan oplossen. En daarom moeten we nu toch eerst weer eens nadenken, ja, grondig nadenken. Waarover? Over ons huidige denken en doen m.b.t. informatiehuishouding rondom individuele burgers en een veelheid aan veelkleurige samenwerkingsverbanden (bedrijven, overheden, verenigingen enzovoort).
En als we dat doen, dan komen we er tot onze grote schrik achter dat informatie-infrastructuur… vol-ko-men ontbreekt. En dan komen we er, dat ook, tot onze grote vreugde achter dat adequate informatie-infrastructuur die bijzonder veelbelovende springplank wil vormen naar werkelijke vooruitgang van tal van facetten van onze informatie-/netwerkmaatschappij.
Kijk, daarmee/daarvoor wil ik natuurlijk graag “aan de slag met z’n allen”! En ik ben blij dat ook Peter Waters (Forum Standaardisatie) van mening is dat informatie-infrastructuur zo’n heel wezenlijke pijler behoort te zijn ‘onder’ onze nationale/maatschappelijke informatiehuishouding – zoals we uit zijn commentaren kunnen opmaken.
Best Jan van Til,
Ik symphatiseer. Ik ‘denk’ alleen dat er van rijkswege al veel te hard wordt nagedacht over deze materie. Er is daar een eeuwigdurende richtingenstrijd aan de gang. Men verdient er geld aan om met elkaar van mening te verschillen over welk type architectuur men nu eigenlijk moet omarmen.
Als ik het heb over aan de slag met z’n allen, dan moet je vooral letten op ‘z’n allen’. De kloof tussen de denkers en de doeners is hier gewoon te groot geworden. In Den Haag worden abstractie architecturen bedacht en in de gemeenten laat men zich door de ICT leveranciers opvreten. Want alleen die begrijpen iets van die architecturen. Ondertussen draait men zich in de Haagse ivoren toren een rad voor ogen als zou men met al die architectuurplaatjes hard op weg zijn naar een ideaal evenwicht tussen centrale controle en decentrale vrijheid.
Mao stuurde alle Chinese intellectuelen naar het platteland om hen met de beide benen terug op aarde te zetten. Ik verafschuw de praktijken van deze man maar ik kan het niet helpen om soms toch een vleugje sympathie op te vatten voor deze gedachte. Daar is vast de één of andere salonfähige oerhollandse variant op te bedenken.
Kortom, het gaat er niet om dat men harder en dieper moet denken of dat men meer en uitputtender iets moet doen. Het gaat er om dat denken en doen geen barst meer met elkaar te maken hebben. De aansturingsmethoden die men als koppelvlak tussen beide had bedacht werken eerder dissociatie dan een gezonde koppeling in de hand. Aan dat koppelvlak tussen denken en doen, daar moet dus iets aan gebeuren. Dan kunnen we met z’n allen weer aan de slag.
Peter Schuttevaar,
Ja, wellicht snijdt hetgeen je op tafel legt scherp hout. Ik kies er echter voor daar op deze plaats niet aan/in mee te snijden.
M.b.t werkelijk hout snijdende informatie-infrastructuur zijn er – helaas, helaas maar weinig mensen in Nederland die daar al een beetje over hebben nagedacht en de eerste groene uitlopers van de kracht en de potentie van zulke informatie-infrastructuur zien. Peter Waters, bijvoorbeeld, beschouw ik als iemand die tot die kleine kring behoort. Hij is één van de weinigen in Nederland die behoorlijk in aanraking is geweest met, zeg maar even, origineel informatie-infrastructureel denken.
Beste Jan en Peter,
Dank voor alle complimenten. Peter maakt me er op attent dat ik bij de randvoorwardelijke componenten vergeten ben informatie architectuur te noemen. Het hebben van zo’n architectuur helpt zonder meer bij het inrichten van de informatie infrastructuur. Met zijn verwijzing naar Mao schieten we denk ik niet veel op. Infrastructureel denken kan niet zonder netwerksturing. En netwerksturing verdraagt zich buiten gewoon slecht met hierarchische, laat staan dictatoriale sturing. Hierarchische sturingsingrepen leiden vaak tot de dood van een netwerk. Gewoon omdat iedereen denkt ‘zoek het dan zelf maar uit’. Voorwaarde voor netwerksturing is wel dat iedereen zich achter een gedeelde doelstelling kan scharen. Dat zou de informatie infrastructuur kunnen zijn. Maar dat is vast voor velen te abstract.
Jan, jij concludeert op basis van mijn bijdrage van 15 oktober dat standaardisatie van bedrijfsprocessen niet noodzakelijk is. Ik denk dat het voor de komende uitdagingen (participatie, decentralisatie, bezuiniging) wel noodzakelijk is, maar dat het geen onderdeel is van de informatie infrastructuur. De informatie infrastructuur lijkt me voor de standaardisatie van bedrijfsprocessen een noodzakelijk fundament. Maar misschien bedoelde jij dat ook.
Beste Henri, Peter en familie Van Til ;-),
Even die term: gemeenschappelijke gemeentelijke infrastructuur. Als ik “infrastructuur” even mag vertalen naar gemeenschappelijke voorziening, staat daar drie keer “gemeen”, “samen” dus. Dat kan geen toeval zijn, die driedubbele roep om gezamenlijkheid.
Henri legt de nadruk op de investering en de governance, maar grootschalige investeringen zouden m.i. wel vragen om een wat scherper beeld wat zo’n infrastructuur dan moet zijn. De reacties tot nu toe gaan ook daarover, en niet over de investeringsoproep en het governancevoorstel.
In die reacties steken alle dilemma’s de kop op die bij zo’n grootschalige ambitie horen: denken of doen? ICT of inhoud? informatie of proces? standaardisatie of diversiteit?
Maar, bij zo’n grootschalige ambitie past dat we ons niet laten verleiden door deze schijnbare tegenstellingen. Want als het maar enigszins een succes zou moeten worden, dan wordt het: denken én doen, ICT én inhoud, informatie én proces, standaardisatie én diversiteit.
Elke zwart-wit keuze op dit soort vragen zal het proces uit het lood slaan. Mijn vraag is dus: wie legt die gemeenschappelijkheid-tot-de-derde-macht-visie neer, die deze aspecten balanceert, de ambitie dus kans van slagen geeft, en daarmee een waardevol investeringsobject maakt?
Groet!
Paul Oude Luttighuis
Peter – Forum Standaardisatie,
Vroeger, heel vroeger, toen we elkaar nog via zandpaadjes enzovoort opzochten… zou het idee van een verkeersinfrastructuur-zoals-wij-die-nu-kennen “vast voor velen te abstract” zijn. Ja, zelfs zó abstract dat….
Gelukkig, gelukkig liet Henri Ford zich niet door dergelijke gedachten afremmen – laat staan tot stilstand brengen: “Henry Ford once said: ‘If I’d asked my customers what they wanted, they’d have said a faster horse.’ Ford had something ‘rather’ different in mind. It was an idea that was almost incomprehensible – at that time.” (zie verder evt. A Faster Horse; information). Ford zag wat toen nog niemand zag – en vol vertrouwen hield hij stug vast aan zijn idee… en veranderde de wereld.
En, Peter, m.b.t. heuse informatie-infrastructuur zitten we momenteel te schreeuwen om een nieuwe Henri Ford! Iemand die Ziet hoe het Zit. Iemand die stug stappen Zet om de wereld te (helpen) veranderen.
Terug aar de centrale vraag: Een gemeentelijke infrastructuur?
Mijn reactie:
– Maak er liever één overheids (informatie-)infrastructuur van.
– Ga niet direct soebatten over details, maar probeer eerst eens te kijken of er een (heel globale) businesscase uit te werken valt.
– wellicht is een sprong van 1600 overheids-informatie-infrastructuren naar 1 “iets” te groot(!).
– Kijk eens of er groeiscenario’s te bedenken zijn. (Regionale overheidsnetwerken & datacentra bijvoorbeeld?)
– Zien we kans om een dergelijke (bedrijfsvoerings-neutrale) stap te zetten, dan kunnen we daarna gaan nadenken over samewerking op de “hogere lagen” van de informatie-infrastructuur.
Ik doe graag mee!
Wat de Infrastructuur betreft: Helpt de hypothese dat het grootste deel van de infrastructuur al (ergens) voorhanden is in de vorm van bestaande voorzieningen alleen nog niet als erkend onderdeel van die Infrastructuur? Autowegen waren uiteindelijk vroeger ook vaak kleinere wegen…
Henri,
Probeer je te zeggen dat we aan A Faster Horse toch eigenlijk ook wel genoeg hebben?
Als slotreactie publiceerde ik op emovere.nl: Herstart voor informatie-infrastructuur – wat let je?!