Een minister voor Digitale Zaken moet doorzettingsmacht krijgen
Een minister voor Digitale Zaken heeft alleen zin als deze minstens evenveel doorzettingsmacht krijgt als de minister van Financiën. En het werkt ook alleen als die nieuwe minister een agenda heeft waarbij ICT veel meer is dan “iets wat je inkoopt”, maar echt een kernactiviteit wordt waar geïnnoveerd kan worden. En dat vergt een nieuwe erkenning van ICT-ambtenaren als daadwerkelijk belangrijke mensen, die aan de knoppen zitten en dingen mogen veranderen.
Af en toe krijg ik de vraag of ik geen minister van Digitale Zaken zou willen worden. Overigens komt deze vraag uitsluitend van mensen die er niet over gaan (gelukkig), ik zit hier geen prof. dr. ir. Akkermans te doen! En ten overvloede, ik denk ook dat ik niet erg geschikt ben als minister.
Maar, omdat mensen het wel vragen wil ik er wel wat over zeggen. Of exacter, verwijzen naar onder andere de wijze woorden die regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond hier al over heeft gezegd, bijvoorbeeld in de uitstekende podcast “Stuurloos” van Kustaw Bessems, of in dit Volkskrantartikel. Ook Ron Roozendaal schrijft deze week hele goede dingen over dit onderwerp.
Rijks-ICT
Om te beginnen is de staat van de Rijks-ICT lang niet zo dramatisch als het lijkt. Overheidssites doen het meestal, bijvoorbeeld. Het is hommeles bij de belastingdienst, maar je aanslag is meestal al automatisch ingevuld, wat toch best knap is. En als ik mijn Duitse vrienden vertel dat je hier zakelijke belasting online met iDeal kunt afrekenen ontploffen ze bijna van afgunst. Ook contacten uit andere landen vertellen veel beroerdere verhalen. En het idee dat ze het in het bedrijfsleven wel allemaal goed doen is ook kolder.
Desondanks is er wel een kloof – behoudens bepaalde eilandjes is de Rijks-ICT niet erg wendbaar. En, ook verpletterend traditioneel – we kiezen vrijwel altijd de standaardoplossing bij de bekende leveranciers. Dit levert weinig innovatie op, en zorgt er ook voor dat jonge ambtenaren terechtkomen in wat zij zeker zullen ervaren als een museum. Even lekker samen aan een document werken is er nog lang niet bij, bijvoorbeeld. En inloggen duurt inderdaad makkelijk 10 minuten op sommige plekken. Ook zijn er schrijnend oude platformen.
Er gebeuren ook echt coole ICT dingen bij de Rijksoverheid. De mensen bijvoorbeeld die bij VWS de Corona-infrastructuur uit de grond gestampt hebben,en nu een nieuw WOO-platform. Ook draait met een open source statistiekenplatform zonder tracking. En bijvoorbeeld de Kiesraad zit op GitHub en publiceert daar open source software. Verder wil ik zeker de commissie Digitale Zaken van de Tweede Kamer noemen die goed aan de weg timmeren.
Minister van Digitale zaken?
Waarom je eigenlijk een minister zou willen hebben voor iets ondersteunends als ICT. We hebben ook geen centraal ministerie voor overheidscommunicatie, bijvoorbeeld. Om twee redenen vergt ICT wel aandacht vanuit het hoogste niveau. Ten eerste moeten de ICT-systemen van de overheid hecht samen kunnen werken, er is behoefte zoals dat heet aan interoperabiliteit. Ten tweede, er is een groot gebrek aan kennis, en daarom is niet te verwachten dat ieder ministerie dit zelf goed op kan pakken.
Vrijwel ieder ministerie gaat nu eigenlijk alleen over z’n eigen winkel. Natuurlijk kunnen ministeries elkaar aanspreken, en er wordt ook samengewerkt, maar als het puntje bij het paaltje komt runt iedereen z’n eigen toko. En als het niet lukt sturen ze elkaar heel formeel een blauwe brief.
Ooit wilde ik een samenwerking opzetten tussen drie ministeries, maar het bleek dat problemen in die samenwerking ongeveer via de premier zouden lopen. Dat was de eerste plek die over onze drie afdelingen ging. Heel soepel loopt zoiets niet. Een minister van digitale zaken zou met dezelfde problemen komen – de ene minister die de andere vertelt wat er moet gebeuren, en die andere minister hoeft daar niet naar te luisteren. Goede kans dat de kersverse ICT-minister bij alle ministeries het onderspit delft als hij/zij met iets komt wat werk vergt of pijn doet. “Leuk idee (nerd…), maar we gaan het niet doen”. En omgekeerd, als iets niet goed loopt schuif je het zo de schoenen van de digitale minister in, “los jij dit maar op”. Dit klinkt hard, maar als er iets is waar (top)ambtenaren goed in zijn dan is het het verhuizen van problemen naar iemand anders. Anders overleef je namelijk niet.
Zoals de minister van Financiën
Er is wel één ministerie waar iedereen voor beeft, en dat is het ministerie van Financiën. Hoe goed en leuk je idee ook is, als je het niet volgens de begrotingsregels kunt uitvoeren dan gaat het niet door. En als je geen rapportage kunt aanleveren over hoe het gaat met je uitgaven dan krijg je het echt zwaar.
De bovengenoemde regeringscommissaris Zuurmond pleit daarom terecht voor “een minister van Digitalisering met doorzettingsmacht. Een positie vergelijkbaar met die van Financiën. Een ministerie dat alle andere ministeries op het vestje kan spugen als dat nodig is”.
Nou is dit idee niet helemaal nieuw – er is zowaar een officieel Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021 waarin ieder ministerie wordt verplicht een Chief Information Officer (CIO) aan te stellen, en die direct aan de hoogste baas te laten rapporteren. En niet alleen moet er een CIO zijn, grote ICT projecten kunnen alleen voortgang vinden als de CIO het een goed idee vindt, of als de Secretaris Generaal op schrift stelt waarom de CIO genegeerd wordt. Maar dat dit in wet- en regelgeving vastgelegd moest worden geeft al aan dat het niet van harte ging. Ook is de positie van CIO Rijk op dit moment vacant, en mist deze ook doorzettingsmacht.
Als een nieuw kabinet, welk type dan ook, iets wil bereiken dan is het noodzakelijk de nieuwe minister dusdanig te verankeren dat deze ‘stop’ of (met name) ‘start’ kan zeggen bij ICT projecten, en dat men ook moet luisteren. Dit is geen makkelijk besluit om te nemen, want zo is de positie van ICT binnen de Nederlandse overheid nu niet. De zeer leesbare rapporten van het Adviescollege ICT-toetsing liegen er niet om – menig ICT-project begint zonder dat zelfs maar helder is wat het moet doen, of voor wie eigenlijk. Het Adviescollege is overigens zelf wel voor een minister voor digitale zaken.
Doelen
In aanvulling moet je ook wel weten wat je wilt met de Rijks-ICT. Er is een initiatief “Herprogrammeer de overheid” en die hebben een evoluerende set beleidsinitiatieven waar ik deels warm van word. Voor wie de site eerder al had bezocht, geef het vooral nog een kans, overigens.
Als ik één ding zou willen noemen is het de positie van ICT en ICT’ers. Op dit moment vindt de Rijksoverheid diep van binnen ICT echt een taak van andere mensen. Iets wat je uit besteedt of inkoopt. Zelfs heel cruciale ICT-afdelingen van de Rijksoverheid zitten nokvol met externe inhuur (tot wel 100%), en dat is lang niet alleen om salaris-redenen. De Rijksoverheid heeft wel een groot deel van de schoonmaak en een deel van de gebouwbeveiliging weer in huis gehaald, maar niet de ICT. Ik heb overigens niets tegen extern personeel bij de overheid, en ik ben het (beetje tegen mijn zin) zelf ook. Maar investeren in de lange termijn houdt in dat je echt ook ambtenaren op de loonlijst zet die niet na x jaar weg moeten vanwege regels.
Als ICT’er binnen de overheid krijg je regelmatig te horen “we zijn hier geen softwarebedrijf”. Maar als grootste informatieverwerker van Nederland is de Rijksoverheid toch echt een ICT-organisatie, of ze nou willen of niet. En daar komt ook echt een boel geprogrammeer bij kijken. Je hoeft zeker niet alles zelf te doen als overheid, maar je moet er wel heel veel kaas van gegeten hebben. Anders kan je je leveranciers ook niet goed aansturen
Er wordt veel geroepen dat het lastig is om ICT’ers te werven, en dat is ook daadwerkelijk zo. Maar Nederland zit helemaal vol met voormalig praktiserende ICT’ers die tegen wil en dank nu wat anders doen (in Excel of Powerpoint), maar echt heel graag weer bij zouden dragen aan belangrijke systemen. Als ze maar serieus genomen worden als echte experts, en als ze daarom ook daadwerkelijk aan de knoppen mogen zitten. Als je die deur openzet en niet al te zuinig werft (schaal 12/13/14 als carrièreperspectief), dan komen er volgens mij echt mensen. Ook zonder leaseauto. Als er maar echt zelf mooie dingen gedaan mogen worden.
Het is nu helaas zo dat zelfs eenvoudige ICT-uitdagingen al leiden tot letterlijk tientallen vergaderingen over procedures, marktconsultaties en aanbestedingen, terwijl je in minder werktijd dan al die vergaderingen gekost hadden je al een werkend prototype had kunnen maken. En dat prototype zou je dan ook vertellen of je wel op het goede pad zat. Iets wat duur is om te ontdekken na een aanbesteding.
Om dit te onderstrepen, ik was spreker op een wervingsevenement van de Rijksoverheid voor ICT-ers, en ik liep daarna rond over de beursvloer langs de standjes van alle ministeries en instituten. Ik trof daar ook programmeurs en doorgewinterde professionals aan die werkelijk nergens gehoor kregen. “Dat soort mensen zoeken we nooit”. ICT staat op dusdanige afstand dat er weinig behoefte is aan mensen die daadwerkelijk nieuwe dingen kunnen bouwen en kunnen innoveren. Wel is er veel werk voor begeleiders en coördinatoren van aanbestedingen en leveranciers. Overigens hebben ze bij de AIVD en MIVD wel toffe banen voor computerhelden (aanrader).
Overige overheden
Bij provincies, gemeentes, waterschappen en uitvoeringsorganisaties spelen deze problemen ook, en vaak nog veel erger. Veel lagere overheden zijn op ICT-gebied inmiddels totaal afhankelijk van een kleine set leveranciers, waarvan sommige grote problemen hebben. Veel eigen kennis is er niet meer, wat schrijnend is, want een hoop interacties met de overheid lopen juist via lokale overheden en uitvoeringsorganisaties. Een minister van Digitale Zaken zou mogelijk ook een rol kunnen hebben in het aanjagen van verbetering van de lokale ICT-aanpak.
Afsluitend
Een minister van Digitale Zaken kan helpen, maar die moet dan wel evenveel macht hebben als de minister van Financiën. Misschien is het zelfs wel een idee de digitale minister bij dat ministerie onder te brengen, want ze zijn daar al gewend om iedereen stevig achter de broek te zitten.
En wat die minister dan zou moeten doen moet je vervolgens goed over na te denken. Een “no regrets” beslissing is om direct uit te dragen dat ICT het hart is van de overheid, en niet iets wat we “er bij” doen. Dat werft gelijk beter, en zo krijg je ook de mensen die de gezochte verbetering door kunnen voeren.
Daarna kan je met die nieuwe mensen bepalen wat er als eerste aangepakt moet worden. En, voor de duidelijkheid, nog steeds in samenwerking met externe leveranciers. Maar wel in een geheel andere verhouding.
Ik hoop dat we snel kunnen beginnen!
Dit artikel werd ook gepubliceerd op de website van Bert Hubert
Naast de ICT en infrastructurele zaken zou het ministerie van digitale zaken zich ook bezig moeten houden met informatie, zorgdragerschap en interoperabiliteit. Opdat een ieder direct toegang heeft tot juiste, actuele en relevante informatie in de juiste vorm. Uiteraard op basis van een een goede identiteit en autorisatie model. Ambtelijk professionals krijgen dan stantepede die informatie die ze nodig hebben (informatiepositie) voor het invullen van hun verantwoordelijkheden (handelingsperspectief). Maar ook burgers en bedrijven én het parlement en (onderzoeks)journalisten. Stel je eens voor geen 160 dagen wachten op een zwart gelakt document maar in 160 seconde precies die informatie krijgen die je wilt en waar je recht op hebt.
Het ministerie voor Digitale zaken dient dit te faciliteren en dient de afspraken tussen alle Rijksorganisaties vast te leggen en te handhaven.
Door verregaande standaardisatie van de informatie-vastlegging en -uitwisseling kunnen we weer mee met de huidige digitale wereld.