Technologie heeft ons veel moois gebracht, zegt Europarlementariër Sophie in ‘t Veld (D66). Maar het wordt tijd dat de EU–lidstaten bewuster leren omgaan met het verzamelen en delen van persoonsgegevens en de waarde ervan leren kennen. Anders is Europa straks slechts een continent van 500 miljoen melkkoeien die geld verdienen voor niet-Europese bedrijven. Zonder daar iets voor terug te krijgen.
Beeld: Lex Draijer/De Beeldredaktie
Wat zijn uw grootste zorgen op het gebied van privacy?
“Politie, justitie en opsporingsdiensten mogen in dit land over een grote hoeveelheid burgergegevens beschikken. Aan het verzamelen en koppelen van die gegevens zitten nog wel voorwaarden, maar steeds minder. Burgers geven hun privacy weg. Het argument ‘ik heb toch niets te verbergen’ is onzin. Zolang er geen reden is om jou van iets te verdenken moet de overheid je gewoon met rust laten. Europa heeft een enorme neiging om alle gegevensbestanden aan elkaar te koppelen. Daarbij zetten we werkelijk de sluizen open voor de Amerikanen. En Amerika is een hartstikke mooi land, maar wel een land met de doodstraf en een zwaar gepolitiseerd rechtssysteem. Als Amerika nu het lidmaatschap van de EU zou aanvragen, voldoet het niet aan de normen. Ondertussen onderschatten mensen hoe China een politieke speler aan het worden is. In China hebben ze niet eens woorden voor privacy, bij wijze van spreken. Daar zijn we heel naïef in. We zijn in Europa alleen maar bezig elkaar onderling te wantrouwen en te kibbelen in plaats van onze gezamenlijke belangen te behartigen in de wereld. We zijn totaal uit het oog verloren dat Europa nog maar heel klein is in de wereld. Sinds de Europese eenwording in de jaren vijftig is ons aandeel in de wereldbevolking gekrompen van 15 procent naar 7 procent. We zijn nog steeds een grote economie, maar dat is geen vaststaand feit. We krimpen en vergrijzen.”
Wat vindt u van het argument dat we veiliger zijn wanneer overheden meer over ons weten?
“Zijn er risico’s in deze wereld? Ja. Zijn er hele boze mensen die hele boze dingen doen? Ja, absoluut. Moeten we ons daartegen wapenen? Ja. Maar al met al leven we in het veiligste tijdperk ooit en doen we ongeveer hetzelfde als in de middeleeuwen: we bouwen een enorm dikke muur om ons heen en denken dat die het kwaad buiten houdt. De reden waarom gegevens worden verzameld schuift geleidelijk op. Need to know gaat richting nice to know. ‘Oh, die gegevens zijn ook best handig voor andere doeleinden!’ Mensen gaan hiertegen in verzet komen, denk ik, maar dan is er al veel schade berokkend. Nu al zijn er regeringen van EU-lidstaten die gegevens misbruiken tegen ngo’s die kritisch zijn op de regering. Waar houdt dat op? Ik hoor weleens ‘ja maar dat zijn Oost-Europese regeringen’, maar zo zit het niet in elkaar. Regeringen zijn niet ondemocratisch omdat ze Oost-Europees zijn, maar omdat alle garanties worden afgebroken en dat doen we met z’n allen.”
Overheden die persoonsgegevens stelen, regeringen die data misbruiken: soms klinkt het te fantastisch om waar te zijn. Is het allemaal wel echt?
“Al zou je als heremiet naakt in de woestijn lopen, dan nog is er een satelliet die meekijkt. We zijn niet meer onzichtbaar, nooit. Ik ben geen doemprofeet, ik vind wat technologie brengt fenomenaal en ze draagt ook heel veel bij aan democratie. Maar we zijn ons te weinig bewust van de macht die wij overheidsinstanties hebben gegeven. De overheid werkt voor ons, niet andersom. Wij moeten die macht ook kunnen controleren en terughalen, maar die grens zijn we al voorbij.”
Wat is het aandeel van Europese technologie in de wereld?
“Volgens een KPMG-rapport is slechts 12 procent van alle grote digitale platforms in handen van Europa, met een financiële waarde van slechts 2 procent. Het overgrote deel van de platforms is in handen van de Amerikanen en een groeiend deel van de Chinezen. En wij zijn daar met handen en voeten aan gebonden. Wij zijn totaal afhankelijk van Facebook, Amazon, Google. En China rolt Huawei uit. Allemaal fantastisch, we moeten dat niet allemaal uitsluiten of afschaffen, maar we moeten ons realiseren dat we als continent volledig afhankelijk zijn van bedrijven buiten Europa. Bedrijven die geen belang hebben bij een sterk Europa. Facebook bepaalt hoe wij de wereld zien en die blik op de wereld is niet gunstig voor Europa. ”
Is die Amerikaanse en Chinese dominantie in technologie nog terug te draaien?
“Dat moeten we niet willen. Wat we moeten is de grote jongens veel steviger aanpakken en dat betekent belasting betalen. Het is toch te gek voor woorden dat we een continent van 500 miljoen melkkoeien zijn, die geld verdienen voor Mark Zuckerberg waarover hij nauwelijks belasting betaalt. En wij krijgen daar niets voor terug in de vorm van publieke voorzieningen. We zouden moeten weten hoeveel geld onze gegevens waard zijn voor de bedrijven die ze doorverkopen. Het Europees Parlement werkt aan een ePrivacy-Verordening. Alle adverteerders en uitgevers en media schreeuwen moord en brand: ‘Dan kunnen we geen gratis diensten meer aanbieden!’ Niemand biedt gratis diensten aan, die term zou verboden moeten worden. We betalen met onze persoonsgegevens. Als we met geld zouden betalen waren we veel beter in staat af te wegen hoeveel het ons waard is. Nu hebben we geen idee.”
Mensen zijn gewend geraakt aan ‘gratis’ online diensten. Hoe gaan we voor diensten laten betalen in ruil voor meer privacy?
“Maak het zichtbaar. Neem de Europese PNR-richtlijn die er opeens lag, waarbij lidstaten verplicht zijn om passagiersgegevens op te slaan van hun burgers. EU-lidstaten zijn niet verplicht ze uit te wisselen, dus waarom slaan we ze dan op? Daarbij is het onduidelijk geregeld wie dat betaalt. Kosten komen deels bij bedrijven terecht, in sommige landen betalen de overheden en komt er wat subsidie vanuit Europa bij. Dat is totaal onvindbaar in de begroting. Stel dat we een debat hebben in de Tweede Kamer en de vraag is of wij twintig miljoen uitgeven aan het opslaan aan passagiersgegevens of aan de zorg. Dan wordt het een politieke vraag. Nu doet die vraag zich helemaal niet eens voor.
De rechtsbescherming van de burgers gaat naar de tweede rang
De vingerafdruk op identiteitskaarten en paspoorten is al jaren verplicht, maar die vingerafdrukken worden niet gelezen omdat daar de apparatuur nog niet voor is. Laat staan dat de gegevens uitgewisseld worden. Waarom dan toch? Er zijn natuurlijk bedrijven die daar gruwelijk veel geld mee verdienen, dat is hun van harte gegund, maar bijna niemand vraagt naar de geldelijke waarde van de datastromen.”
Waarom onderhandelt Europa met de VS over de Cloud Act? Wat zou er gebeuren wanneer we nee zeggen?
“De kern van de Cloud Act is dat bedrijven in Europa verplicht worden mee te werken met het overhandigen van gegevens over een persoon, op verzoek van justitie in de VS. Dat is rechtstreeks in strijd met onze Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG). Wat bedrijven zouden moeten zeggen is: ‘Daar werken wij niet aan mee vrienden, richt je maar tot de rechter hier in Europa want zo hoort dat.’ Deze verzoeken moeten niet via bedrijven lopen maar via de daarvoor bestemde MLAT’s, de mutual legal assistance treaties.
De Amerikanen hebben de Cloud Act aangenomen en de Commissie heeft nu een Europees voorstel op tafel gelegd voor de zogeheten e-Evidence richtlijn. Politie en justitie van lidstaten kunnen Europese bedrijven dan vragen om persoonsgegevens. Ik ben niet tegen het principe, want ik zie dat het hard nodig is dat politie en justitie op Europees niveau kunnen opereren, maar dan moeten daar ook garanties tegenover staan. Een burger moet bijvoorbeeld naar de rechter in zijn eigen land kunnen gaan om het aan te vechten. De Commissie heeft er een handje van om voorstellen te doen die in het belang zijn van de rechtshandhavers en de beveiligers. De rechtsbescherming van de burgers gaat naar de tweede rang.
Het punt is dat ik wel kan stemmen op Europese rechtsbescherming, maar niet op een Amerikaanse wet. Waarom onderhandelt de Europese Commissie dan nu met de VS over e-evidence? Gebruik de bestaande regeling van rechter tot rechter. Is dat te langzaam en te bureaucratisch? Maak het beter. Hier wordt de rechtsbescherming van de burger er tussenuit gesloopt en ik vind dat schandalig. En de Commissie doet dat op verzoek van de Europese regeringen. Deze dingen worden tot onze grote ergernis uitonderhandeld tussen ambtenaren – en niet in de Tweede Kamer. Niemand krijgt er lucht van tot het er is. En wat als er straks een Russische Cloud Act komt of een Chinese of een Saoedische? Vinden we het dan nog steeds een goed idee?”
Moeten we meer investeren in Europese bedrijven?
“Sowieso. Het geld is er wel, maar feitelijk zijn we nog steeds 28 nationale markten met dikke muren eromheen van nationale regelgeving en nationale fiscaliteit. Wie daarover begint krijgt de wind van voren over nationale soevereiniteit en identiteit. Door daar aan vast te houden wordt het voor Europese bedrijven onmogelijk om te groeien. Zij worden weggekocht door Amerikanen en Chinezen. Willen wij zelf de touwtjes in handen houden als Europa, dan zullen we over de harmonisatie van belastingen moeten praten. En de culturele verschillen en belangen? Die zijn in Europa marginaal vergeleken met die van Europa en de rest van de wereld. Bijna iedereen houdt van voetbal. De culturele verschillen weerhouden mensen in de voetbalwereld er niet van om overal in de wereld te bewegen. En hoor je criminele bendes ooit zeuren over culturele verschillen? Nou dan.”
Waarom wilt u een minister van data?
De combinatie straks tussen kunstmatige intelligentie en het internet-der-dingen gaat ervoor zorgen dat alles om ons heen informatie kan verzamelen. Daar hebben we een minister van data voor nodig. We hebben toch ook een minister van landbouw? Laat alles rondom data niet over aan techneuten, dit is een ethische discussie. Daarom hebben we ook een Internet Bill of Rights nodig waarmee de burger ook naar de rechter kan stappen, want uiteindelijk moeten we mensen beschermen en geen data.”
Wat wilt u de Nederlandse ambtenaar meegeven?
“Probeer gewoon kritisch te denken en als burger, niet als ambtenaar. Ambtenaren bij de Europese Commissie zijn echt ongelofelijk brave hardwerkende toegewijde mensen, maar ze gaan klakkeloos mee in de logica van ‘dit is noodzakelijk, dit is belangrijk, dit is prachtig omdat het kan’. Stel dat die nieuwe bevoegdheden jouw buurman treffen, jouw broer, jouw kind of jouzelf. Als het heel dichtbij komt, vind je het dan allemaal nog zo’n goed idee?”
Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 30