Het heeft weinig zin om direct in een privacykramp te schieten als het gaat over big data en profilering door de overheid. Dat slaat het debat dood.
Nog niet zo lang geleden werd ik zonder aanleiding op straat door een onverlaat tegen het asfalt gewerkt. De politie en OM konden adequaat handelen, dankzij data.
Voor de WRR mocht ik onderzoek doen naar inzet van data-analyse (‘big data’ genoemd) voor fraudebestrijding. Deze ‘working paper’ lag mede ten grondslag aan het officiële WRR-rapport Big Data in een vrije en veilige samenleving.
Van deze onderzoeken van samen meer dan 300.000 woorden mocht ik in 1.600 woorden voor iBestuur pogen om een objectief artikel te schrijven. Dat kreeg de titel ‘Datapakhuizen voor fraudebestrijding’. Het staat in het blad en op de site onder de titel Fraudebestrijders willen vrij baan met datawet. Dat is al iets minder neutraal dan mijn oorspronkelijke titel. De illustratie van het hart en de tekst vind ik geestig. Uiteraard gaat een cartoonist richting afkeuring.
Dan schrijft hoofdredacteur Peter Lievense, die ik doorgaans buitengewoon waardeer om zijn scherpe en goed onderbouwde commentaren, in zijn inleiding van het onvolprezen iBestuur: ‘Schier onverzadigbaar is de overheid als het gaat om data van de burger. Zoals de WRR liet zien in haar Big Data-rapport, verzamelt, combineert en analyseert de overheid er op los, vooral in het kader van de fraudebestrijding. De burger heeft geen idee welke algoritmen er op hem worden losgelaten om hem te profilen.’
Ik vrees dat geen enkele journalist het WRR-rapport heeft gelezen, laat staan onderliggende publicaties. Geen tijd voor, geen zin in, de volgende mening over Brexit of Ronaldo moet geproduceerd worden in de voortdurende strijd om overleving en met duizend dingen die aandacht opeisen.
Heeft het zin om aangaande big data direct in een privacykramp te schieten? Ik denk van niet. Integendeel, het slaat het debat dood. Bij de WRR heb ik gepleit voor ‘transparantie’ als leidraad bij het onderzoek naar data-inzet, ‘privacy’ volgt daarop. We moeten eerst weten wat er speelt in dataland.
Ik wil immers ook dat de overheid snel een man oppakt die me zomaar neerslaat, maar niet dat ze een profiel bijhoudt met m’n Duitse detentie in jonge jaren. (Een vergissing, maar dat staat er natuurlijk niet bij.) Waar ligt die balans tussen privacy en veiligheid? De mening daarover verschilt naar persoon, leefomgeving, tijdsgewricht en natuurlijk de jongste aanslagen in de krant of eigen ervaringen met datamisbruik of misdaad.
We moeten eerst weten wat er aan de hand is. Ik wilde feiten blootleggen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de Belastingdienst al ver gaat in profilering, niet stiekem overigens. En dat veel partijen diezelfde belastingdata gebruiken om fraudeurs te helpen traceren, veelal onder de radar met convenanten en waarborgen geregeld.
Is dit bij politici en burgers voldoende bekend? Ik denk van niet. Is dit nu privacyschending? Daar weet ik geen snel antwoord op, en dat wil ik ook niet. Na lang onderzoek, goed luisteren naar fraudebestrijders en privacybeschermers heb ik wel heel voorzichtige conclusies getrokken. Maar dan nog weet ik niet alles voor een evenwichtig oordeel, tegenwoordig een doodzonde in snellemeningenland.
Ik ga graag met u in debat.