De Omgevingswet is uitgesteld. Maar hoe kom je tot zo'n uitstel? Welke afwegingen maak je en wat is het juiste moment?
Enige tijd voordat corona het culturele leven lamlegde, was ik bij een lezing van schrijfster en filosofe Joke Hermsen. Het ging over Kairos, hij is in de Griekse mythologie de verpersoonlijking van ‘de gelegenheid’ of ‘het juiste moment om iets voor elkaar te krijgen’. Hij bestaat ook als Romeinse godheid, daar heet hij Occasio. Kairos is de kleinzoon van Chronos, vertelde Hermsen. Staat Chronos voor ‘de kloktijd’, Kairos belichaamt ‘de tijd zoals je hem ervaart’. Die twee dingen kunnen flink uit elkaar lopen.
De afgelopen periode was hectisch; niet alleen vanwege corona, het werd ook steeds duidelijker dat uitstel van de Omgevingswet onvermijdelijk was. Gemeenten kwamen in de knel met de ICT en met de participatie. Met het IPO (provincies), de UvW (waterschappen) en het Rijk voerden we intensief overleg. Wat was wijs? Een half of een heel jaar uitstellen? Zou zo’n jaar het momentum vertragen? Op 20 mei waren we eruit en kreeg de Kamer ’s middags een brief dat de ingangsdatum een jaar opschuift naar 1 januari 2022. In de twee weken daarna was ik vrij. Na alle hectiek leek die periode eindeloos en ogenschijnlijk tijdloos. Alle gelegenheid om stil te staan bij de betekenis van het uitstel. Wat voor fase breekt er nu aan?
Intussen zie ik gemeenten die de gelegenheid te baat nemen om de gemeenteraad actief te betrekken. Dat geeft het proces een extra dimensie; naast de technisch-juridische elementen komen nu de politieke vragen op tafel. Wat is goed voor burgers en bedrijven? Hoe verandert de verhouding tussen burgers en de gemeente? Hoe ziet de raad zijn eigen rol? Ook het anders werken krijgt een impuls, in veel gemeenten beginnen opleidingsprogramma’s. Om te oefenen met de nieuwe regels in het omgevingsplan, het BAL en in de bruidsschat. Met toepasbare regels en met de nieuwe ICT-voorzieningen.
Laatst was ik bij een online samenkomst van directeuren Stedelijke Ontwikkeling, daar werd ook gesproken over het uitstel.
Eén van de directeuren kwam met een originele kijk op de tijd. De strekking van haar analyse: het uitstel is geen extra tijd, maar een gelegenheid om de invoering van de Omgevingswet in te zetten als een ontwikkelopgave voor de organisatie. Een gelegenheid om een duurzame verandering in te zetten. Daarin past dat het programma Omgevingswet gaandeweg wordt opgenomen in de lijnorganisatie. Sommige gemeenten hebben deze beweging al ingezet. Het is een opgave op zich. Bij programmatisch werken zie je hetzelfde als bij veel pilots. Binnen de pilot lukt het anders werken fantastisch, maar in het normale werkproces krijg je het niet zomaar voor elkaar; de pilotparadox. Structurele veranderingen vragen een lange adem.
Zo moest ik terugdenken aan die lezing van Joke Hermsen en haar boek over Kairos, die vreemdsoortige Griekse halfgod. Hij is naakt en kaal, afgezien van één haarlok. Dat betekent dat je een kans kunt grijpen als je hem ziet. Als je te laat bent, kun je hem niet terughalen. Kairos draagt ook nog een weegschaal. Die verwijst, volgens Hermsen, naar ‘het uiterst zorgvuldig wegen van het geschikte ogenblik, de juiste gelegenheid en de juiste argumenten’. Precies deze elementen speelden in de discussie over het uitstel. Hoeveel extra tijd is nodig voor een goede start? Blijft de energie behouden als het langer duurt? Ironisch dat de tijd aan deze discussie knagen moest voordat iedereen comfortabel is met de nieuwe datum. In de handen van Kairos is het uitstel nu omgevormd tot een gouden gelegenheid om te doen wat nodig is.
Annemieke van Brunschot is programmamanager Omgevingswet bij de VNG