Grenzeloos Zuid-Hollands datalandschap
De provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam en Den Haag gaan proberen om één datalandschap te creëren waarin ze gezamenlijk beleid kunnen vormgeven en uittesten. Van een overheid waarin het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden naar een netwerkende overheid.
Beeld: iBestuur
“We gaan samen de zandbak in om te experimenteren en bouwen”, zegt Henk Burgering. Hij is programmamanager digitale transformatie bij de provincie Zuid-Holland. Die transformatie is een combinatie van technologische innovatie en hervormingen aan de organisatiekant. “Het gaat erom dat je de juiste verhouding tussen beleidsmedewerkers en data scientists krijgt. Het is nu nog vaak zo dat er eerst beleid wordt ontworpen en dat men vervolgens op zoek gaat naar de datasets en datatoepassingen die dienstbaar aan de beleidskeuzes kunnen zijn. Daarmee wordt eigenlijk het paard achter de wagen gespannen.” De digitale transformatie bestaat er onder andere uit dat data juist het vertrekpunt worden van beleidsprocessen: analyse van data kan duidelijk maken waar beleid nodig is en biedt perspectieven om effectief in te grijpen. “Beleidsafdelingen zijn daar steeds meer van doordrongen en dat bewustzijn groeit merkbaar.”
De provincie heeft intern al een zogeheten dataloket: een plek in de organisatie waar alle medewerkers die met data werken, data en datadiensten kunnen ophalen dan wel ter beschikking stellen voor anderen. “Dat loket willen we nu naar buiten klappen”, aldus Burgering. “En we willen nadrukkelijk dat het niet alleen maar halen en brengen is, maar ook echt samen ontwikkelen. Cocreatie is de kernwaarde van het platform.” Platform is eigenlijk een verkeerde term, omdat die de indruk wekt dat het om één nieuwe ‘gemeenschappelijke ruimte’ gaat. In werkelijkheid zal het een samenstel van interoperabele platforms zijn.
De provincie en de twee grote Zuid-Hollandse steden hebben de handen ineen geslagen om Europese subsidie binnen te halen voor hulp met datatechnologie aan kleinere gemeenten. Vanuit die samenwerking is het idee ontstaan om hun krachten te bundelen op het gebied van datagedreven beleidsvorming. Het is een groeimodel: het wenkend perspectief is dat alle 55 Zuid-Hollandse gemeenten aanhaken en dat gemeenschappelijke datagedreven beleidsvorming zich zelfs uitstrekt tot over de provinciegrenzen en uitgroeit tot één groot regionaal datalandschap.
Data bij de bron
Burgering: “Ik merk bij gesprekken met Binnenlandse Zaken en andere provincies vaak genoeg dat er onder overheden ideeën zijn om over de eigen grenzen heen te kijken en gezamenlijk op te trekken. De tijd is nu rijp om dat gewoon maar te gaan doen; ideeën concreet te maken. Wat wij willen, kun je beschouwen als een lab waarin wij met zijn drieën concrete casussen gaan uitproberen. Al doende kunnen we erachter komen welke voetangels en klemmen én welke mogelijkheden er op de weg liggen.” Daarbij zal overigens waarschijnlijk worden gewerkt volgens de NLX-standaard, die ervoor zorgt dat data direct bij de bron kunnen worden geraadpleegd. Zo sluit de Zuid-Hollandse samenwerking zoveel mogelijk aan bij de het programma Common Ground waarmee de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een gemeenschappelijke data-opslag probeert te verwezenlijken.
“De provincie en de twee grote steden hebben een flink aantal beleidsterreinen met elkaar gemeen”, zegt Burgering. “Je moet dan denken aan zaken als woningbouw, energietransitie, groen in en rond de stad en mobiliteit. Als je de collegeakkoorden van de provincie en de twee gemeente naast elkaar legt, zul je al gauw de gemeenschappelijkheid van de vraagstukken zien.”
Er bestaat een schrikbeeld dat overheden naar believen data in één grote vergaarbak kieperen
De deelnemers aan het platform beperken zich om te beginnen tot relatief kleine, overzichtelijke vraagstukken. Ze proberen zo’n vraagstuk inzichtelijk te krijgen aan de hand van de data die ieder van de drie in huis heeft. Daarbij zetten ze hun provinciepet c.q. gemeentepet af. “Kijk bijvoorbeeld naar het terugkerende verkeersinfarct in Scheveningen op mooie stranddagen. De verkeersstromen op de provinciale wegen spelen daarin ook een rol. Door provinciale en gemeentelijke data gezamenlijk aan te boren, kunnen er onvermoede beleidsvragen opduiken en onvermoede mogelijkheden om een vraagstuk te helpen oplossen. Dat zal heus wel eens lastig zijn, want beleidsmensen en data scientists spreken elkaars taal vaak nog niet, maar ze hebben elkaar wel nodig; ze voeden elkaar.”
Netwerkende overheid
“Er bestaat een schrikbeeld onder de mensen dat overheden naar believen data uitwisselen en ze in één grote vergaarbak kieperen”, aldus Tanaquil Arduin, chief data officer bij de gemeente Den Haag. “Wij willen in deze samenwerking goed nadenken vanuit het perspectief van de burger en de ondernemer over welke data we nodig hebben om beleidsvraagstukken gezamenlijk en gericht te kunnen oplossen. Door verschillende data te combineren kunnen we beter zien welke problemen en behoeftes er regionaal spelen. De burger moet gaan merken dat beleid daar beter op wordt toegespitst dankzij het gebruik van data. Het beleid zal doeltreffender worden. Burgers en ondernemers hebben toegang tot die data en kunnen ze ook zelf gebruiken.”
Arduin benadrukt dat geen van de drie partners een dominante rol speelt. “Wij als de drie grote regionale spelers vullen elkaar aan met elk van onze sterke punten en willen op die manier kleinere overheden in de gemeente de gelegenheid geven gebruik te maken van onze datadienstverlening. De bestuurlijk kant van deze samenwerking is heel interessant. Het markeert de verschuiving van een overheid waarin elke organisatie voor zichzelf werkt naar een netwerkende overheid.”
Digital twin
“We willen stap voor stap naar een digital twin toe werken”, vertelt Roland van der Heijden, programmamanager Digitale Stad bij de gemeente Rotterdam. “Dat is een soort 3D-model van het samenwerkingsgebied waarin aan de hand van realtime data allerlei beleidsopties kunnen worden uitgetest. Hier in Rotterdam lopen al verschillende initiatieven. Het Rotterdamse havenbedrijf heeft een eigen platform met digital twin, Rotterdam The Hague Airport bouwt eraan en de gemeente zelf probeert haar platform momenteel uit in testomgeving.”
Het streven is de bouw van ecosysteem waarin alle spelers in de stad in realtime data vertegenwoordigd zijn. Van der Heijden: “Je kunt ervoor kiezen om te wachten waarmee de Googles van deze wereld op dit gebied op de proppen komen, maar Rotterdam zet liever zelf al stappen. En we trekken nu samen met Den Haag en de provincie op, met één grote regionale digital twin voor ogen. ” Den Haag timmert eveneens hard aan de weg: de gemeente werkt vanuit een bestuurlijk vastgestelde datastrategie en heeft samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek al een Urban Data Center.
Roadmap
De samenwerking van de drie is een gezamenlijke verkenning, waarin ruimte is voor toevalligheden en onverwachte ontwikkelingen, benadrukt Van der Heijden. “We werken liever met een roadmap dan met vastomlijnde smart gedefinieerde lineaire projecten; er is geen vastomlijnd eindstation.”
Als het platform groeit, groeien ook de mogelijkheden voor datagedreven beleid. Burgering ziet bijzondere kansen voor de provincie: “Als alle gemeenten in Zuid-Holland zouden aanhaken en hun begrotingsdata prijsgeven, dan zou dat geweldig zijn. Op grond van die data kunnen voorspellingsmodellen worden gemaakt waarmee de provincie haar rol in het financiële toezicht op gemeenten beter kan waarmaken.”
Het verbaast Burgering dat elders geen voorbeelden te vinden zijn van overheden die over hun grenzen heen cocreëren op het vlak van datagedreven beleid. “Ik had gedacht dat er in Engeland of Zweden wel een lichtend voorbeeld te vinden zou zijn, maar we konden ons nergens aan spiegelen. We zijn echte pioniers. Als het ons lukt waarom zou het andere provincies en gemeenten dan niet lukken? Ik hoop dat wij andere overheden zullen inspireren.”
Dit artikel staat ook in iBestuur magazine 36