Het invoeren van een basisregistratie (zoals de BGT) is nuttig, maar met name voor bestuurders wordt het pas écht interessant als het ook wat oplevert. Sociaal, maatschappelijk of financieel. Wat dat betreft scoort de gemeente Haarlem goed. Zo heeft het onder meer een product opgeleverd dat gelinkt is aan de BGT en de gemeente veel financieel voordeel oplevert. Ook voor andere gemeenten kan het interessant zijn.
Beeld: Shutterstock
Sinds 1 juli 2017 zijn overheden en organisaties die in opdracht van de overheid werken, verplicht de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) te gebruiken. Haarlem (ruim 159.000 inwoners) was een van de eerste gemeenten die de stap naar de BGT zette en deed dat dubbelop. Het nam bij de implementatie van de BGT gelijk ook maar even de gemeente Zandvoort mee. Dat lijkt vreemder dan het is. Op 1 januari 2018 moet de ambtelijke fusie tussen beide gemeenten zijn afgerond en deze stap paste daar goed in.
Voor Haarlem was de stap naar de BGT een ingrijpende, maar nodige stap, zo laat Lana Novovic weten. Zij is projectleider voor de BGT binnen de Noord-Hollandse gemeente. “Wij hadden alleen de GBKN (Grootschalige Basiskaart van Nederland) en de BAG-pandenkaart. Die was opgebouwd op basis van oude luchtfoto’s. Wij zitten hier rondom Schiphol en konden om die reden niet ieder jaar nieuwe luchtfoto’s maken. Op een gegeven moment hebben we besloten om de voorgevels van de GBKN en de achtergevels van de pandenkaart samen te voegen. Daarmee hebben we nu eigenlijk de BGT en BAG in één kaart.” Joris Jan de Vries, coördinator Basis -en Kernregistraties, vindt die integratie vrij uniek. “Dat heeft bijna nog geen andere Nederlandse gemeente gedaan.”
Het is mooi dat in de gemeente Haarlem de integratie tussen verschillende kaartlagen heeft plaatsgevonden, maar dat kan alleen als het ook iets oplevert. Sociaal, maatschappelijk of financieel. Met name voor bestuurders is die vraag relevant. De Vries: “De investering in die registratie, of in de samenhang van registraties, moet op de een of andere manier renderen. Als we kijken naar de BGT dan is een van de voordelen dat je nu veel beter dan voorheen antwoord kunt geven op basale vragen. Bijvoorbeeld op de vraag hoeveel grond je als gemeente hebt of hoeveel verhard oppervlak je in een bepaald deel van de stad hebt. Dat is informatie die je op basis van de BGT relatief gemakkelijk kunt genereren.”
Ook op minder voor de hand liggende terreinen bewijst de BGT zijn waarde. Lana Novovic zegt daarover: “Vorig jaar kregen wij vanuit de afdeling Sociale Zaken de vraag of wij ook beschikten over informatie over alle drempels in de stad. Oudere mensen wonen steeds langer in hun eigen huis, maar maken daarbij wel steeds vaker gebruik van hulpmiddelen. Zoals rollators en rolstoelen. Door gebruik te maken van de BGT, in combinatie met andere registraties, kunnen we dat steeds beter in kaart brengen en proberen uit te leggen aan beleidsmakers.”
Erfafscheidingen
Als gekeken wordt naar het (her)gebruik van de BGT, dan zijn er twee producten binnen de gemeente Haarlem die er uitspringen. Het eerste is een eigen product, een initiatief van Marco Schotvanger, data engineer en applicatiebeheerder. “Eigenlijk was het een spontane actie, maar het heeft wel het nodige opgeleverd”, aldus Schotvanger. Joris Jan de Vries is enthousiast over die actie. “Op 1 juli 2015 zijn wij in de Landelijke Voorziening BGT opgenomen en voor die tijd was Marco al in staat om een tussenset te maken waarbij de erven in de BGT vergeleken zijn met de eigendomsvlakken in de Basisregistratie Kadaster (BRK). Daaruit kwam onder meer naar voren dat erven in de loop van tijd op de een of andere manier een wonderbaarlijke oppervlaktevermenigvuldiging hebben doorgemaakt. Marco heeft alle vlakjes binnen de gemeente die geen eigendom zijn van bewoners, maar waar bijvoorbeeld wel een tuinstoel of een barbecue staat, rood gekleurd. Al die rode vlakjes hebben we opgeteld en daarbij kwamen we uit op een waarde van 77.000 vierkante meter. Dat betrof kleine vlakjes, maar ook grote vlakken en soms hele terreinen waarvan het Kadaster zegt dat die eigendom zijn van de gemeente en dus geen erf hadden mogen zijn. Als je de potentiele waarde van die vierkante meters uitdrukt in euro’s, dan kom je uit op serieuze bedragen. Dat geldt ook voor potentiële waarde aan precario opbrengsten. Uiteindelijk zijn het gelden die de gemeente Haarlem toekomen, maar die op dit moment niet naar de gemeente Haarlem gaan. Op basis van hetzelfde algoritme zouden we dit ook los kunnen laten op heel Nederland en dan kom je geschat op een bedrag van vele miljoenen euro’s, een bedrag dat je dan elders weer kunt inzetten.”
Dat de actie van Marco Schotvanger meer is geworden dan een spontane actie, bewijst de keus van de gemeente Haarlem om een medewerker fulltime op dit vraagstuk te zetten. Schotvanger: “Die kijkt naar al die rode vlakken en zorgt ervoor dat het vraagstuk van ‘illegale ingebruikname van gemeentegrond’ wordt aangepakt. Waar we naar toe willen is dat de situatie ook in real time is waar te nemen en dat bijvoorbeeld ook nieuwe notariële akten direct in de kaart verwerkt worden.”
MOOR
Het tweede bijzondere product dat de gemeente Haarlem gebruikt in relatie tot de BGT, is MOOR, een afkorting die staat voor Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte. Dat Haarlem op het spoor kwam van MOOR, beschouwt Joris-Jan de Vries als “puur geluk”. “Een aantal jaar geleden hebben wij geprobeerd om een eigen kernregistratie te bouwen. Dat moest een registratie worden waarbij wij alle initiatieven in de stad waarbij er ergens een schop in de grond werd gezet omdat er een nieuwe weg, nieuw trottoir of nieuwe wijk werd gebouwd, op kaart zouden zetten en zouden combineren met initiatieven van bijvoorbeeld woningbouwcoöperaties en grondroerders. Daarbij waren twee externe datasets van belang: omleidingen, waar de provincies op zitten, en meldingen opbrekingen openbare ruimte. MOOR was toen al enkele jaren bezig en wij zijn in 2009 aan de slag gegaan om een koppeling te leggen tussen ons systeem en dat van MOOR.”
Veel verder dan dat kwam het niet, want het systeem werd door reorganisaties binnen de gemeentelijke organisatie en het maken van andere keuzes, nooit echt gebruikt. Tot 2014. Toen is het contact weer opgepakt, waarbij meespeelde dat MOOR een geoviewer (Werkplein) ontwikkelde die een verrijking vormde voor hun eigen administratieve systeem. “In dat Werkplein hebben zij onder meer de stap doorgevoerd van object- naar contextgericht werken en ook hebben zij de BGT op landsdekkend niveau beschikbaar gesteld voor het totale grondroerproces in Nederland. Dat heeft veel voordelen. Een grondroerder gaat een deel van de openbare ruimte opgraven om een leiding te kunnen leggen of verleggen en die creëert daarmee een verouderingsproces, een degeneratie van de verharding. Die degeneratie moet worden vergoed en als je, op basis van de BGT, precies weet wat daar ligt (open verharding, gesloten verharding, betonklinkers, et cetera) dan kan je relatief simpel uitrekenen wat de degeneratievergoeding moet zijn.”
‘Punt van zorg’
Als gesproken wordt over de voordelen van de BGT en andere georegistraties, dan zijn er binnen de gemeente Haarlem ook wel kritische geluiden te horen. Met name het ontbreken van informatiemodellen is een punt van zorg. Zorg is er ook over de rol van marktpartijen. Daarover zegt Marco Schotvanger: “Ik vind het verbazingwekkend dat wij het aan de markt overlaten met welke applicaties en tooling gemeenten en andere overheden moeten werken en dat iedereen daar ook zijn eigen smaak in heeft gekozen. Alle softwareleveranciers dienen gecertificeerd te zijn, maar in de praktijk zie je zoveel smaakverschillen dat dat ten koste gaat van het rendement dat je uiteindelijk van die registraties wilt hebben. Iets meer eenheid zou wat dat betreft zeker geen kwaad kunnen.”
Dit verhaal is onderdeel van een korte reeks over het gebruik van geo-informatie, waaronder de BGT