Artikel

Houd de lijntjes met Europa kort

Als er één onderwerp is dat de urgentie van Europese samenwerking duidelijk maakt, ook op het vlak van digitalisering, dan is dat het Europese COVID-19-certificaat. Miljoenen Europeanen willen kunnen reizen binnen de Europese Unie en dat moet zo’n certificaat mogelijk maken. Dit is slechts één voorbeeld, er komt veel meer vanuit Europa op ons af. En daar is lang niet elke overheidsorganisatie op voorbereid.

Ron Roozendaal, CIO en directeur bij het ministerie van VWS en onder meer opdrachtgever van CoronaMelder en CoronaCheck, is optimistisch over de gegevensuitwisseling die nodig is voor het coronapaspoort: “Op Europees niveau zijn de data gestandaardiseerd en er zijn afspraken gemaakt over onder meer veiligheid en hoe we de QR-codes checken die aantonen of iemand een groen vinkje krijgt. Technisch gesproken werkt het.” De totstandkoming van het COVID-19-certificaat, de formele naam van het Europese coronapaspoort, is een goed voorbeeld van Europese samenwerking, zegt hij. “Het eHealth Network, waar ik covoorzitter van ben namens de lidstaten, maakt afspraken over gegevens­uitwisseling tussen lidstaten. Dat kwam in een stroomversnelling door de pandemie. Zo kwamen we in heel korte tijd tot een standaard voor de uitwisseling van de codes in de verschillende coronameld-apps van de lidstaten, inclusief een centrale voorziening om deze codes uit te wisselen.”

Impact op primaire proces wordt groter

Het belang en de impact van wat op Europees niveau wordt afgesproken, wordt groter. Nederlandse overheden mogen daarom meer aandacht besteden aan wat er in Europa gebeurt, zeggen Menno Gmelig Meijling en Xander van der Linde. Beiden werken bij ICTU als senior adviseurs Digitalisering & Europese implementaties. Ze doen projecten voor Nederlandse overheidsinstanties en namen vorig jaar het initiatief tot een vakgroep Europa binnen ICTU. Van der Linde: “De sectorale aanpak van de Europese Commissie is aan het veranderen.

We zien dat de commissie in haar digitaliseringsstrategie zaken over sectoren heen gaat regelen. Zoals al gebeurt met de privacyverordening, de AVG.” Gmelig Meijling: “Dit soort verordeningen grijpt direct in op de dienstverlening van uitvoeringsorganisaties. Organisaties moeten aanpassingen doen in hun primaire processen vanwege de afspraken die op EU-niveau zijn gemaakt.”

Dienstverlening aan Nederlanders én Europeanen

De Single Digital Gateway-verorde­ning (SDG) hier een voorbeeld van. Katinka Petronia is de nationaal coördinator voor de implementatie van deze verordening: “De bedoeling van de SDG-verordening is dat Europese burgers eenvoudiger toegang hebben tot digitale overheidsdienstverlening in andere lidstaten. De Single Digital Gateway is een online portaal, Your Europe, waar burgers en ondernemers informatie vinden over wat ze moeten regelen als ze willen werken, studeren of een bedrijf starten in een andere lidstaat. Vanuit Your Europe worden burgers straks direct doorverwezen naar de betreffende overheids­organisatie waar zij dienstverlening van nodig hebben.” Verschillende overheden werken momenteel aan de inrichting van hun dienstverlening conform de eisen van de SDG.

Digital by default

Een ander voorbeeld van een Europese toepassing die steeds verder opschuift naar het primaire proces, komt uit het justitiële domein. Voor de uitwisseling van gegevens wordt al jaren e-CODEX gebruikt. Het is “een IT-oplossing die zorgt voor een beveiligde pijplijn voor snelle informatie-uitwisseling tussen centrale justitiële autoriteiten in Europese, grensoverschrijdende rechtsprocedures”, zegt Frank Woud, die zich bij het ministerie van Justitie en Veiligheid bezighoudt met external relations management voor e-CODEX. Hij vertelt dat de Europese Commissie afgelopen december een reeks nieuwe wetsvoorstellen aankondigde waarmee de Europese justitiële samenwerking digital by default moet worden. De gegevensuitwisseling via e-CODEX wordt de basis voor verschillende systemen die het werk in het justitiële domein vergaand digitaliseren. Zoals e-EDES, een backend systeem voor de openbare ministeries in de lidstaten.

Vergroot betrokkenheid bij Europa

Concluderend kan gesteld worden dat Europese regelgeving steeds dieper zal ingrijpen op de primaire processen van de lidstaten. Het is daarom zaak om op tijd bij deze ontwikkeling aan te haken, zeggen Gmelig Meijling en Van der Linde. Van der Linde: “Bouw aan een netwerk in Europa, zorg dat je vroegtijdig participeert in de discussies over nieuwe wet- en regelgeving en denk mee over de implementatie.” Sandra Taal, bij het ministerie van JenV communitymanager voor e-CODEX, zegt dat er lessen getrokken kunnen worden uit hoe het e-CODEX team dit aanpakt: “Wij zijn actief betrokken in de consultaties voor de nieuwe verordeningen, investeren in onze contacten met andere lidstaten en hebben een netwerk met lidstaten die dezelfde uitdagingen hebben als wij. Dan kun je samen optrekken en dat loont.” Roozendaal onderschrijft het belang van die betrokkenheid: “Een medewerker van mijn directie is gedetacheerd in Brussel en iemand die voor de Europese Commissie werkte, keerde terug. Daar kiezen we bewust voor, want het is belangrijk om te snappen hoe de EU werkt.” Ook het covoorzitterschap van het eHealth Network is een bewuste keuze, om de lijntjes met Europa en de andere lidstaten kort te houden. Al die inspanningen zijn de moeite waard, zegt hij: “Een effect is dat Nederlandse ontwikkelaars meebouwden aan de voorzieningen die Europa gaat gebruiken voor het Europese COVID-19-certificaat. Zodat wij die opgedane kennis ook in Nederland kunnen inzetten.”
Investeren in zowel formele als informele netwerken op Europees niveau is dus essentieel om niet alleen voorbereid te zijn op wat er vanuit Europa komt, maar ook om er zelf optimaal gebruik van te kunnen maken. Op zijn minst zorgt het ervoor dat je niet wordt overvallen door de steeds groter wordende impact van Europese regelgeving.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren