De tijd is rijp om na te denken over een aantal slimme, gestandaardiseerde diensten: laaghangend fruit en gebruikmakend van al die basiscomponenten.
Als je kijkt naar de (e-)overheid en informatie, dan denk ik aan twee dingen: het eerste is dat je hoopt dat de overheid die dingen doet waarvoor de overheid nodig is en níet doet waarvan je weet dat burgers dat zelf (en beter) kunnen.
Het tweede is dat de druk op de uitgaven van de overheid onverminderd groot blijft. Alles moet kleiner en goedkoper. Dat betekent óf dat je dingen niet (meer) doet, óf dat je kiest voor digitalisering van de uitvoering. Dat laatste betekent ambtenaren vervangen door computers waar dat maatschappelijk acceptabel is. Zoals bij het verlenen van vergunningen, waarbij burgers online zelf checken of ze voldoen aan de gestelde eisen. Dankzij de basisregistraties weet je dat het de juiste burger is die een vergunning aanvraagt en dus verleen je automatisch een vergunning. Er zit geen ambtenaar meer tussen. Als je weet dat die twee dingen richtinggevend zijn, wat zien we dan?
Middenspoor
We zien vooral een benadering vanuit de infrastructuur. Omdat we niet wisten wat er allemaal moest gebeuren, hebben we besloten om een aantal basiscomponenten te maken. Laat helder zijn dat het goed is om na te denken over zaken als koppelvlakken, identificatiebouwstenen en over de eisen aan security en privacy, maar volgens mij ontbreekt er wat. Een middenspoor, een kanaal waarbij je het hebt over concrete informatiediensten. Concreet in de zin van: ‘Heb ik recht op een uitkering?’ of ‘Mag ik hier een vergunning krijgen?’. Ik vind dat het geluid over dit soort informatiediensten, die je dan het liefst één keer voor de hele overheid maakt, (nog) te weinig klinkt.
Watmagwaar
Ik vind de tijd rijp om na te gaan denken over een aantal slimme, gestandaardiseerde diensten die als kenmerk moeten hebben dat ze laaghangend fruit zijn en gebruikmaken van al die basiscomponenten. Zoals de website watmagwaar, waar gebruik is gemaakt van de basisregistraties BAG, de BRT en de digitale Ruimtelijke Plannen en die je met een paar klikken laat zien wat je volgens een bestemmingsplan op welke locatie mag doen. Noodzakelijk voor dit soort initiatieven is wel dat er een verbinding is tussen kennis over de basisregistraties en kennis over de business. Dat je weet wát dan de vaakgestelde vragen binnen de overheid zijn. Daarnaast is het zaak dat dit soort initiatieven gedragen wordt. Kortom, dat er legitimiteit is.
Concreet benoemen, keuzes maken en realiseren
Ik denk dat de legitimatie geven een rol voor het beleid en de uitvoerders gezamenlijk is. Die zouden samen moeten zeggen: ‘we gaan dit doen, dus scheppen we ruimte om een aantal van dat soort diensten te realiseren’. Bijvoorbeeld tien op jaarbasis. Dan zou je nu af moeten spreken dat er over zes maanden een lijst ligt met eerste tien informatiediensten. Wie dat lijstje moet maken? Dat moet komen uit de verschillende domeinen: het ruimtelijke domein, het sociaal domein en het zorgdomein. Het streven zou daarbij moeten zijn om een aantal eenvoudige informatiediensten te gaan klaarzetten waarmee we op termijn veertig procent van alle standaardvragen binnen de overheid kunnen beantwoorden.
Focus
Het is goed dat we werken aan de basiscomponenten, maar de kans dat een deel daarvan niet wordt gebruikt (of niet door iedereen wordt gesnapt!) is groot. Dus moeten we terug naar de vraag waarom we dit allemaal ook alweer deden. Dat was omdat we vragen kregen over uitkeringen of over vergunningen. Daar wil je antwoord op krijgen. Mijn voorstel is om meer gebruik te maken van de basis die er al ligt en daar, op het gebied van zorg, welzijn en werk, de meest belangrijke vragen uit te halen. Maak daar een x-aantal diensten van zodat burgers weten waar ze moeten zijn om antwoord te krijgen. Dat geldt ook voor de overheid zelf. Ook de ambtenaar wordt er mee geholpen. Nu moet die alles uitzoeken en navragen. Ik snap dat het allemaal niet hemelbestormend is, maar we moeten er wel focus aan geven. Anders komen die dingen er niet.
Zoals Rob weet: helemaal mee eens.
Voorwaarde voor de ontwikkeling van dit soort informatiediensten is wel, en zeker als we het hebben over selfservice voor toetsing van recht op uitkeringen en/of subsidies, dat de wettelijke regels waaraan dit recht getoetst wordt, eenduidig vastgesteld en in geautomatiseerde vorm beschikbaar zijn.
Maar die regels komen voort uit beleid dat door iedere organisatie met beleidsbepalende macht opgesteld worden. En met de decentralisatie van bevoegdheden wordt steeds meer van dit beleid lokaal bepaald. Dus is dat wel een goede ontwikkeling of moeten we weer veel meer standaardiseren?
Nee en toch ook ja. Dat beleidsvorming, het stellen van de regels waaraan voldaan moet worden, steeds niet meer door één instantie plaatsvindt, is onomkeerbaar. En dat diversiteit ten behoeve van maatwerk daarbij uitgangspunt is ook. Maar betekent dit dan dat iedere lokaal opgestelde regeling ook tot op de letter maatwerk moet zijn? Dat denk ik niet. Maatwerk beleid kan prima samengesteld worden op basis van ‘standaardcomponenten’ in casu standaard tekstblokken, die door beleidsmakers gekozen worden al naar gelang zij iets willen regelen. Invulling van eventueel benodigde parameters (bedragen, percentages en dergelijke) levert op basis van een standaard tekst een stukje maatwerk beleid. Simpel voorbeeld: als je de nokhoogte van een huis wil maximeren, doe dat dan op basis van hetzelfde juridische zinnetje en kies de bijbehorende meetwijze.
Dit leidt dus tot een cafetariamodel voor regelgeving waaruit maatwerk wordt samengesteld. Aangezien de standaardteksten maar één keer omgezet hoeven te worden naar geautomatiseerde regels, ontstaat hiermee de perfecte basis voor de door Rob gepropageerde informatiediensten. Dat het kan, staat buiten kijf. De angel zit in de bereidheid van overheidspartijen om dit soort modellen gezamenlijk op te bouwen en de discipline om er ook gebruik van te (blijven) maken.
Verantwoording:
Met de VNG en op basis van een deel van de Waterkeur is bovengenoemd concept ontwikkeld en de (technische) haalbaarheid aangetoond.