Een niet innoverende overheid gaat failliet, misschien niet financieel, maar wel moreel en qua geloofwaardigheid, qua betrouwbaarheid. Daar helpt geen minister van Digitale Zaken. Het wordt tijd dat digitalisering in alle bestuurslagen en overheidsinstellingen ‘chefsache’ wordt. Innovatie moet van de borreltafel en op de bestuurlijke agenda.
‘Waarom praat de gemeente toch altijd zoveel over innovatie?’ Die vraag kreeg ik 15 jaar geleden tijdens een borrel in de Zeehaven van Dordrecht. De vragensteller was directeur van een internationaal scheepvaartbedrijf. Een bedrijf met een enorme stapel patenten. En ik, ik begon hem uit te leggen wat het belang van innovatie was. Ik gaf hem mooie volzinnen uit de nieuwste beleidsnota. Hij luisterde geamuseerd, nam een slok wijn en vroeg toen rustig hoe je een niet innoverend bedrijf noemt. Hij gaf me een korte bedenktijd en gaf toen zelf het antwoord: ‘failliet’.
‘En hoe noem je dan een niet innoverende overheid?’ Dat antwoord bleek en blijkt minder eenvoudig en dat houdt me sindsdien bezig. Innovatie is voor bedrijven een voorwaarde om te overleven. Je moet telkens je concurrentievoordeel versterken. Je moet vernieuwen en verbeteren, je hebt geen keus. Je moet mee met de veranderende markt en nog sneller dan je concurrenten ook. Je moet keuzes uit het verleden ter discussie durven stellen en steeds opnieuw kijken naar je bestaansrecht. Of je nu een techbedrijf bent of een ambachtelijke klompenmaker, innoveren moet in de kern van je bedrijfsprocessen zitten. Niet vernieuwen is een bedrijfsrisico, een bestaansrisico.
Bij gemeenten en de meeste andere overheden is dat wezenlijk anders. Het bestaansrecht van bestuursorganen is immers verankerd in de wet. Tenminste dat is een gangbare gedachte. Overheden hebben hierdoor een veel minder grote noodzaak om te vernieuwen. Integendeel. De focus is veel meer gericht op stabiliteit, voorspelbaarheid en behoud van de status quo. En bij politiek-bestuurlijke organisaties, zoals gemeenten, is er meestal meer aandacht (en waardering) voor het vermijden van risico’s, dan voor het nemen van risico’s. Gebrek aan innovatie is geen wezenlijk risico, of wordt althans niet zo gevoeld.
Vernieuwing wordt daarmee een (beleids)keuze, het wordt politiek. Soms financieel ingegeven, soms in gang gezet door nieuwe wet- en regelgeving, maar veel vaker nog door persoonlijke voorkeuren en interesses. Een samenhangende innovatiestrategie ontbreekt daardoor meestal, er lijkt een sterke voorkeur voor losse pilots. Een innovatievorm met een beperkt risico, een korte looptijd. Eerder een gevaarloze hobby dan een activiteit die zich in het midden van de belangstelling bevindt.
Innovatie zit daardoor vaak verstopt aan de randen van de organisatie, in bijlagen van beleidsnota’s en aan het einde van de dag. Een hobby. Wisselgeld bij de portefeuilleverdeling. En een favoriet onderwerp voor bij een borrel met ondernemers. De meeste innovaties lijken ook niet bedoeld om een wezenlijke verandering tot stand te brengen.
En zo ‘innoveren’ we ons als overheid momenteel collectief en vrijblijvend een weg door de digitalisering heen. Terwijl onze betrouwbaarheid en geloofwaardigheid in het geding is. Door te weinig innovatie en te weinig kennisontwikkeling. En niet in de laatste plaats door pilots te veel te richten op de efficiency van dienstverlening (een handige tool) en te weinig te besteden aan de borging van mensenrechten en de versterking van publieke waarden. Aan de veranderende rol van de overheid in een digitale samenleving. Als technologie zich sneller ontwikkelt dan de overheid, en dat is nu de situatie, dan komt de failliete overheid in beeld. Een overheid die onbewust steeds onbetrouwbaarder wordt, steeds minder transparant kan zijn. Doordat publieke waarden niet de technologie en digitalisering beïnvloeden, maar andersom.
Er ontstaat zo een overheid die privacy vooral als een belemmering ziet en niet als een grondrecht. Een overheid die grootschalige gegevensdiefstal afdoet als een bedrijfsongeval. Die niet ziet dat inwoners geen toeslagen meer aan durven te vragen omdat mensen bang zijn voor het systeem. Een overheid die niet ziet dat ouders liever zelf jeugdzorg betalen dan het risico te lopen dat de (medische) gegevens van hun kind worden gekoppeld en uitgewisseld met allerlei instellingen. Vanuit goede intenties maar met onduidelijke waarborgen. Waar de gegevensuitwisseling, eufemistisch gezegd, ‘niet altijd een juridische grondslag heeft’.
Zolang er overheden zijn die ‘welkom2021’ een acceptabel wachtwoord vinden als bescherming van de gegevens van hun inwoners verliezen we collectief onze betrouwbaarheid. Zo lang we samenwerken aan een verhuisapp belangrijker vinden dan een verplicht veilige digitale basisinfrastructuur, zolang we lokale autonomie belangrijker vinden dan de gegevens bescherming van onze inwoners. Zo lang blijven we hobbyen.
Ook een niet innoverende overheid gaat failliet, misschien niet financieel, maar wel moreel en qua geloofwaardigheid, qua betrouwbaarheid. Daar helpt geen minister van digitale zaken. Het wordt tijd dat digitalisering in alle bestuurslagen en overheidsinstellingen ‘chefsache’ wordt. Innoveren en ontwikkelen alsof je voortbestaan er vanaf hangt. Waarbij alle aannames ter discussie gesteld mogen worden. En waarbij we handelen en werken vanuit de publieke waarden. Vanuit betrouwbaarheid.
En daarbij moet zeker de digitale autonomie van gemeenten ter discussie worden gesteld. Online bestaan gemeentegrenzen niet. De hele Nederlandse overheid is met elkaar verbonden en digitaal één. Verregaande standaardisering van de gegevensuitwisseling is nodig. En afdwingbare afspraken over cyberveiligheid en de digitale betrouwbaarheid van gemeenten. De vrijblijvendheid van de commonground principes moet losgelaten worden. Lokale veiligheidsrisico’s hebben landelijke gevolgen. En daar houdt lokale autonomie mijn inziens op.
We moeten niet over innovatie praten. Innovatie is geen hobby. Innovatie is een noodzaak, ook bij overheid. We moeten zorgen dat we het gebrek aan innovatie gaan agenderen als risico. Zeker als het over digitalisering gaat, zeker als het over publieke waarden gaat. Innovatie moet van de borreltafel en op de bestuurlijke agenda.
Andre Huykman is gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Zoetermeer