Dat overheden niet bekend staan als innovatief is geen geheim. De gemeente Den Haag is een uitzondering. Daar krijgen, aan de hand van het programma Startup in Residence, jonge bedrijven een kans om samen te werken met de gemeente. Een win-win situatie voor alle partijen. "Startups krijgen de kans om makkelijker de markt van de overheid en de gemeente binnen te komen en als gemeente plukken wij daar zelf de vruchten van.”
Gedreven vanuit de ambitie een beter startupklimaat te creëren en om een frisse wind binnen te halen, startte de gemeente Den Haag vier jaar geleden, onder de vlag van het ‘Impact Economy’-programma, met Startup in Residence (SiR). Het programma zorgt ervoor dat de gemeente als opdrachtgever voor startups beter toegankelijk wordt. Het stelt de gemeente in staat om vraagstukken op transparante en vereenvoudigde manier aanbesteden. Waarom is het belangrijk om als overheid innovatief te zijn? En waarom is het interessant hierbij de samenwerking met startups op te zoeken? Een gesprek met Ronald Nomes, algemeen directeur Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Marijn Fraanje, Chief Information Officer.
“In tien jaar tijd is er veel veranderd.” Zo duidt Fraanje de omvang van de toenemende digitalisering in de samenleving. De impact daarvan op de rol van de publieke sector is groot. “We zijn het monopolie op informatie kwijtgeraakt. Partijen en burgers zijn veel mondiger geworden en zelf in staat om informatie op te halen. Er bestaat niet meer zoiets als één waarheid. We zijn nu minder zeker van onze zaak dan we voorheen waren”, schetst hij de veranderingen.
“Het mooie aan de digitalisering is dat de wereld veel sneller en directer geworden is”, valt Ronald Nomes hem bij. “Feedback is veel sneller en transparanter geworden. Dat is aan de ene kant eg spannend. Aan de andere kant is het ook mooi, omdat je direct kan oogsten wat je aan het doen bent. Daarin is de wereld echt veranderd.”
Nieuwe realiteit
Aan die nieuwe realiteit moeten gemeentelijke organisaties zich aanpassen. Fraanje: “De mogelijkheden voor communicatie tussen de gemeente, inwoners en bedrijven zijn in de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. Digitalisering in de samenleving stelt heel andere eisen en verwachtingen van burger en bedrijven naar ons toe. Onze rol zie je dus veranderen, naar aanleiding van deze beweging.”
Volgens Nomes is de manier van werken van nu niet te vergelijken met die in het verleden. “In het verleden werkten we vanuit papier en archieven. Dat maakte het moeilijk om iedereen te bereiken. Vandaag de dag nemen we met veel meer gemak de inwoners van de stad mee in wat een bepaald ontwikkelingsproject bijvoorbeeld betekent. De digitalisering biedt mogelijkheden om dat op een snelle manier transparant te maken, voor te leggen en te communiceren. Daar zijn we een stuk meer servicegericht van geworden.”
“Het proces van digitalisering binnen de gemeente staat voor mijn gevoel nog in de kinderschoenen”, aldus Nomes. “We gaan in een situatie komen waarin we steeds meer met artificial intelligence gaan werken. De robotisering gaat steeds verder toenemen. Die ontwikkeling gaat steeds harder en harder. Het is natuurlijk ook spannend om te zien hoe het zich gaat ontwikkelen. Maar het unieke is dat het steeds meer kwaliteit brengt, steeds meer efficiëntie, steeds meer mogelijkheden.”
Wel moet de aanpassing steeds zorgvuldig afgewogen worden, zo benadrukt Fraanje: “In elk proces moeten we goed nagaan wat digitalisering oplevert. Maakt het ons werk nou makkelijker of moeilijker? Soms zie je dat het te letterlijk wordt gedaan. Het is niet zo dat digitalisering alles oplost. Er zijn nog altijd genoeg maatschappelijke vraagstukken waar je als gemeente toch echt een gesprek over moet hebben. Je moet niet doorschieten en zaken gaan digitaliseren die zich er niet voor lenen omdat ze te complex zijn.”
Van buiten naar binnen
Met het Startup in Residence programma trekt de gemeente Den Haag jonge, creatieve en wendbare bedrijfjes aan om mee te denken over hoe de stad nog beter kan. Voorbeelden van thema’s die aan bod komen zijn energietransitie, voedselzekerheid, circulaire economie, duurzaamheid en toegang tot de arbeidsmarkt. Een van de startups die deelnam aan het programma is Envision. Met Envision’s innovatie verbeterden in Den Haag de kansen op werk van blinden en slechtzienden.
“In het aanpassen aan die nieuwe uitdagende realiteit zijn startups voor ons elementair, omdat daar de nieuwe, creatieve, frisse ideeën vandaan kunnen komen”, zo laat Ronald Nomes weten. “Als het ons lukt om daarmee verbinding te leggen, creëert dat echt een win-win situatie. Samenwerking met externe partijen, zoals startups, is hier uitdrukkelijk van toegevoegde waarde.”
Daar voegt hij aan toe: “Het zijn natuurlijk relatief kleine bedrijfjes en het is lastig voor ze om aan bod te komen in een markt waarin veel grotere bedrijven opereren. Dat vind ik het mooie aan het Startup in Residence programma. Aan de ene kant biedt het programma startups de kans om makkelijker de markt van de overheid en de gemeente binnen te komen. Aan de andere kant plukken we er zelf de vruchten van.”
Fraanje: “We gebruiken het Startup in Residence programma om kennis van buiten naar binnen te halen om net weer anders te kijken naar de vraagstukken waar we mee te maken hebben. Startups worden niet gehinderd door de bagage die wij zelf wel mee dragen. Je zet een vraag uit en iemand gaat er totaal blanco mee aan de slag.”
Wendbaarheid en flexibiliteit
Desalniettemin is de samenwerking tussen gemeente en startups geen wondermiddel gebleken. “Partijen die we selecteren hebben echt tijd nodig om hun project draaiend te krijgen binnen de gemeentelijke context”, aldus Marijn Fraanje. “Ook merken we dat we zelf veel flexibeler moeten zijn in onze veranderingsprocessen. Dat is niet per se ingebakken in ons DNA.”
“Twee heel verschillende werelden komen bij elkaar. Startups kennen de context niet en hebben geen idee van de afwegingen die gemaakt moeten worden binnen de gemeente. Ook vraag je van het gemeentelijk apparaat om een klein beetje los te komen van de huidige praktijk. Het is letterlijk een gezamenlijke zoektocht naar hoe je een idee implementeert. Dat vraagt wendbaarheid en flexibiliteit van beide partijen. Ergens in ons DNA moeten we meer flexibiliteit gaan hebben.”
Volgens Nomes zijn de mensen binnen de gemeente Den Haag gewend om op een bepaalde manier te werken. “Dat is maar goed ook, want dat betekent dat ze ook de goede dingen aan het doen zijn. Als daar een nieuwe impuls bij komt dan betekent dat wel dat je van die mensen verwacht om daar vervolgens bij te schakelen. Soms leidt dat tot weerstand omdat het een afwijking is en dat kan ook best spannend zijn. Hoe maak je het vervolgens behapbaar voor iedereen? Het is een mooie balans die je moet zien te bereiken om dat met elkaar voor elkaar te krijgen.”
Een extra instrument
Fraanje: “Het is natuurlijk ook niet zo dat startups alle antwoorden hebben. Ze zijn niet heilig, maar het helpt wel. Startups hebben meer denkruimte om nieuwe wegen te bewandelen, los van alle kaders. Ik zie het als een extra instrument in de gereedschapskist die we hebben om met maatschappelijke vraagstukken om te gaan. Het is niet het enige instrument.”
Nomes geeft aan dat je meer out of the box kunt denken als je niet binnen een bepaald kader opereert. “Daar zit een enorme schat aan inspiratie die ervoor zorgt dat er nog meer creatieve ideeën kunnen komen. Het is mooi dat de gemeente Den Haag een voortrekkersrol heeft vervuld in het introduceren van het Startup in Residence programma in Nederland. We mogen best wat meer trots tonen dat we het hebben aangedurfd om te pionieren met nieuwe manieren van samenwerken tussen overheid en startups. Dat mag absoluut meer over de bühne.”
Startup in Residence maakt deel uit van het bredere ‘Impact Economy’ (ImpactCity) programma van de gemeente Den Haag. Startup in Residence is een initiatief van ImpactCity.
Meer informatie? Mail SiR.