Integrale Gebiedsplannen: datagedreven werken
Sessie met Paul Padding, Jan Bruijn en Rosemarie Mijlhoff (projectleiding datagedreven integrale gebiedsplannen bij het IPO)
Het kabinet heeft de twaalf provincies gevraagd met integrale gebiedsplannen te komen, waarin de landelijke NOVEX-opgaven zijn verwerkt in een samenhangend plan voor de gebiedsgerichte aanpak voor stikstof, natuurherstel, klimaat en waterkwaliteit. Padding, Bruijn en Mijlhoff ondersteunen de provincies bij het realiseren van een datagedreven aanpak voor de gebiedsplannen, zodat ze op basis hiervan de juiste beleidskeuzes kunnen maken.
Er ligt een enorme opgave. Provincies moeten uiteenlopende vraagstukken met elkaar confronteren en verbinden. Voor het leggen van deze complexe puzzel zijn kwalitatief goede data nodig. De uitdaging hierbij is dat provincies, net als het Rijk, sectoraal zijn georganiseerd, en de opdracht luidt een integraal plan op te stellen. “Dus de verschillende disciplines zullen elkaar op moeten zoeken: beleidsmedewerkers en ook data-experts. Dat gebeurt nog niet overal in provincieland”, zegt Bruijn.
Provincies moeten vergelijkbare gebiedsplannen maken
Om tot een goed landelijk beeld te komen, moeten de provincies bovendien optelbare en vergelijkbare gebiedsplannen maken. De projectleiders adviseren hiervoor een gemeenschappelijke Ruimtelijke Ordening-dataspace te ontwikkelen. Elementen hierin zijn het op orde brengen van data en het vergelijkbaar maken van gebiedsplannen met behulp van data en visualisatie.
Een bijkomend doel is ervaringen en best-practices over interactie met gebiedspartners over de inzet van data met elkaar te delen. Samen met dataspecialisten van provincies is een projectplan in de maak, dat rond de zomer wordt opgeleverd. Een prangende vraag voor de deelnemers aan de sessie is of de provincies niet alles al in huis hebben om datagedreven integrale gebiedsplannen te maken. Onder de deelnemers kan slechts een enkeling dat beamen. Een vertegenwoordiger van de provincie Drenthe geeft aan dat medewerkers allereerst nog een slag te maken hebben in het interpreteren van data. Voor datagedreven werken staan veel provincies nog aan het begin.
Dreigt verlies van autonomie?
De tweede vraag is of provincies niet onvermijdelijk een stukje autonomie op moeten geven, anders zijn ze niet in staat optelbare of vergelijkbare gebiedsplannen te maken. Het is belangrijk gezamenlijke afspraken te maken over datastructuren, rekenmodellen en visualisaties. “Dat kan op gespannen voet staan met wat er in sommige provincies al is opgebouwd”, legt Padding uit. “Voor standaardisatie is het onvermijdelijk dat zij hier weer afstand van nemen.”
Een van de deelnemers merkt op dat het verlies aan autonomie wordt gecompenseerd door het verkrijgen van interoperabiliteit en keuzevrijheid, wat de essentie van samenwerken is en een enorme meerwaarde heeft. Een ander werpt daar tegenin dat standaardiseren totaal niets van doen heeft met het opgeven van autonomie. Waar het juist om draait is elkaar wederzijds inzicht aan te reiken en zo consensus te bereiken.
Dag van de Digitale Provincie
Op 20 april 2023 organiseerde IPO in samenwerking met iBestuur een congres over de Interprovinciale Digitale Agenda (IDA). De dag stond in het teken van wat de provincies de afgelopen jaren hebben bereikt op het gebied van digitalisering binnen de belangrijke ruimtelijke opgaven als Stikstof & Natuur, Klimaat & Energie en Wonen & Bereikbaarheid.