Irritant
In 1996 is de Clinger-Cohen Act in werking getreden, een wet op de publieke IT-investeringen in de Verenigde Staten. De commissie Elias heeft hier goed naar gekeken in haar advisering richting de Tweede Kamer.
Recent gaan er stemmen op om de Amerikaanse Defensie op punten te vrijwaren van de Clinger-Cohen Act. De reden zou zijn dat defensie ‘regularly acquires outdated and inferior technology, often at higher prices and slower rates’. Niet meer eerst reorganiseren en dan pas automatiseren (BPR), geen Analysis of Alternatives meer, geen financieel-economische analyse meer, geen berekening van de return on investment, en geen KPI’s benoemen in het kader van performance en resultaatgericht management. De reden: ‘Warfighters, and their support commands, are often operating with less functionality and at higher operating costs’. Minder dan wat? Hoger dan bij wie? Meer suggestieve opmerkingen, met daarin een sneeuwwitte private sector, die geldelijke belangen heeft. Dat dan weer wel.
Waar komt dit soort nonsens dan toch vandaan? Organisaties raken resistent tegen faalbestrijdingsmiddellen. Dus de Clinger-Cohen Act moet zichzelf continu vernieuwen en verbeteren. Ook die stemmen gaan op in de VS: ‘What needs to happen, experts say, is a modernization and consolidation of federal IT laws, and therefore the processes that underlie those laws’.
Er gaan ook stemmen op om het tijdelijke BIT maar op te heffen, wegens vergelijkbare redenen als in de VS: ‘The well-known and irritating after-effects of the Clinger-Cohen Act Implementation’. Het BIT is uitgegroeid tot een state-of-the-art-organisatie, aldus de recentste evaluatie. Voorlopig is het middel effectief. Maar het moet verder doorgroeien, en er komt meer en meer behoefte aan advisering na toetsing. Vraag één van bewindspersonen die een BIT-toets opvolgen is: wie kan mij helpen het beter te doen dan dit? Het BIT heeft dat mandaat niet. Maar je ziet de transformatie van politieagent naar adviseur al vorm krijgen.
De overheid heeft de afgelopen decennia alleen adviseurs gehad en dat heeft niet geholpen. Je hebt ook toezicht nodig. In het begin is meer toezicht dan advies nodig, en op een gegeven moment is dat in balans en nadat de organisaties volwassen genoeg zijn kan het omslaan in minder toezicht en meer advies. Maar het kan ook te ver doorslaan zoals zelf-evaluatie.
Toezicht: goed dat het er is, jammer dat het moet. Maar laten we dat niet uit het oog verliezen, hoe irritant betrokkenen het ook allemaal mogen vinden. Het alternatief is nog veel irritanter.
Chris Verhoef is hoogleraar informatica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam
Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 31