Is onze nationale ICT-koers niet een beetje dubbelzinnig?

Ik moet iets opbiechten. Ik ben een fan van de cloud, van AI, van mijn iPhone en van Whatsapp. Alle bezwaren tegen Big Tech, Trump, de gesloten Apple-producten en alle risico’s op het gebied van privacy van ICT-producten ken ik en onderken ik, maar toch houdt mijn liefde stand. Hoe zit dat? Ik deed een (globaal) zelfonderzoek. En doe hier een oproep om te overwegen of onze nationale ‘koers’ op het gebied van ICT niet een beetje dubbelzinnig is. Ik proef een zeker enthousiasme over die nationale koers (NDS) en ja, het is inderdaad fijn dat er voor het eerst sinds lange tijd zoiets ligt, maar of die koers voldoende doelgericht en realistisch is betwijfel ik.
Cloud
Als inmiddels 63-jarige kan ik me nog goed herinneren dat ik vroeger zelf mijn PC beheerde, zelf backups maakte, zelf nieuwe software installeerde en zelf contracten afsloot voor de beveiliging tegen virussen. Een heel gedoe. Eind van het liedje was meestal dat ik bij de periodieke vervanging van zo’n PC weer opnieuw kon beginnen en dat ik onderweg heel wat informatie was kwijtgeraakt. Op organisatie-niveau en in mijn rol als CIO heb ik grofweg dezelfde ervaring. Het kost enorm veel capaciteit en energie om infrastructuur, werkplekken, platforms en applicaties zelf te beheren en de risico’s van dat beheer zijn groot en ondanks alle kennis en kunde binnen de organisatie word je voortdurend verrast door nieuwe issues en problemen. Elke CIO met serieuze operationele verantwoordelijkheden kan dat beamen.
Wat een zegen vond ik daarom de cloud. ICT samen doen in plaats van alles in je eentje uit te dokteren. Professioneel beheer door deskundige leveranciers in plaats van het eigen ‘houtje-touwtje’ beheer en de eigen ‘houtje-touwtje’ beveiliging. En wat een stap vooruit was het om te ervaren dat applicaties, apps en ‘services’ niet langer in opdracht van mij of speciaal voor mijn organisatie ontworpen waren, maar voor iedereen. Eindelijk het lang verwachte “water uit de kraan”, in ieder geval voor een deel. Vooruitgang en ontzorging, heerlijk!
De vele bezwaren zie ik natuurlijk ook wel. Zoals de afhankelijkheid van kleine en grote leveranciers met hun eigen belangen en hun eigen ‘gektes’. Bijvoorbeeld het belang om de markttoegang zoveel mogelijk te beperken en de winstmarges hoog te houden of de gekte van een eigengereide eigenaar zoals tot voor kort bij Centric (en lang niet alleen daar). En natuurlijk de afhankelijkheid van andere landen waar het gaat om buitenlandse hard- en software. Wegen de voordelen van gedeelde ICT-diensten en de cloud op tegen deze nadelen? Ik denk het wel. Het klopt dat vrijwel alle organisaties in Nederland afhankelijk zijn geworden van ICT-leveranciers in binnen- en buitenland. De wijdverbreide afhankelijkheid van Microsoft en MS Office365 is daarvan maar een klein onderdeel. Het klopt dat deze afhankelijkheid nadelen heeft en zelfs misbruikt kan worden. Maar wat is het alternatief? Alles (weer) zelf gaan doen? De vele Microsoft-diensten gaan nabouwen? Als organisatie? Als land? Ik denk dat de mogelijkheden daarvoor schromelijk overschat worden. Nog los van de wenselijkheid ervan. Te vaak heb ik gezien dat veelbelovende open source-oplossingen eindigden in afhankelijkheid van kleine bedrijven of kleine community’s en bij (spaarzaam) succes alsnog werden overgenomen door Big Tech.
AI
Een paar jaar geleden installeerde ik ChatGPT op mijn telefoon en ging ik ermee oefenen. Aanvankelijk vond ik het gebruik van AI een soort Wikipedia-plus ervaring. Later werd me duidelijk dat AI in deze populaire vorm de wereld gaat veranderen. In combinatie met de actuele rekenkracht van smartphones en computersystemen zijn de toepassingsmogelijkheden legio. Merkwaardig genoeg is de ontvangst van AI, met name binnen de Nederlandse overheid, erg terughoudend. Techniek lijkt besmet, in het bijzonder in handen van de Amerikaanse Big Tech. Dat gevoel begrijp ik wel. Joris Krijger (“Onze kunstmatige toekomst”, 2025) en anderen hebben de risico’s van AI scherp in beeld gebracht. Grootste risico vind ik dat de bestaande ongelijkheid binnen en tussen landen kan toenemen. Bijvoorbeeld door het veroorzaken van massa-werkloosheid in domeinen waar AI succesvol toegepast wordt.
Waarom dan toch mijn liefde voor AI en mijn pleidooi voor de benutting ervan? Omdat het ons – mits goed gebruikt – op allerlei manieren kan helpen. In onderzoek en wetenschap, in administratieve domeinen, in zorg en onderwijs, in defensie en nog veel meer. Ik denk dat we de luxe niet hebben om het niet te gebruiken. Als we te lang tegenstribbelen overkomt het ons. Natuurlijk kan AI, net zoals alle vormen van techniek, ook ten kwade gebruikt worden. Om onze privacy aan te tasten, om desinformatie te creëren, om onze economie te ontwrichten en wat al niet meer. Redenen te meer om juist extra te investeren in AI en in kennis en kunde over AI. Laten we AI omarmen in plaats van (proberen) af te weren, zoals ik nu zie gebeuren. Een offensieve benadering hoeft toch niet synoniem te zijn met een naïeve benadering?
iPhone en Whatsapp
Klein bier in vergelijking met Cloud en AI, maar wel bier dat massaal genuttigd wordt. Als CIO van de Tweede Kamer koos ik tien jaar geleden voor eenvoud: alle Kamerleden kregen een iPhone. Een enkeling sputterde tegen, maar nooit lang. Het grote gemak van een moderne smartphone bleek zeer verleidelijk voor Kamerleden en hun medewerkers. Begrijpelijk, de achterliggende techniek van Apple is immers technologisch revolutionair en scoort hoog qua gebruiksgemak. Uiteraard zijn er enkele alternatieven in de markt, maar veel zijn het er niet. En voor die alternatieven geldt net zo goed dat het om ‘gesloten’ hardware/software gaat, eveneens in handen van de big tech. De ‘Fairphone’ heeft zich nooit tot een volwassen alternatief ontwikkeld. Is dat misschien de reden dat hierover geen maatschappelijke discussie is?
Whatsapp moest het kortgeleden flink ontgelden in de media en ook de vele ‘deskundigen’ weerden zich heftig. Direct stoppen met appen of overstappen op Signal was zo ongeveer het advies. Whatsapp was fout, Signal was goed. Een apocalyptisch scenario dreigde. Trump zou vast en zeker onze appjes gaan lezen. Nu is wat Trump betreft geen enkel scenario te gek, maar onze appjes zijn een klein risico vergeleken met de vele andere opties die hij heeft. Bekend is bijvoorbeeld al dat vakantiegangers naar de VS zich op X of op LinkedIn maar beter niet al te kritisch over Trump moeten uitlaten. Mijn beeld is dat Whatsapp op dit moment nog steeds zeer gebruiksvriendelijke en verantwoorde dienstverlening biedt en dat het risico-profiel gering is en niet veel verschilt van Signal (dat minder gebruiksvriendelijk is). Dames en heren critici: graag een beetje balans in uw risico-beoordelingen en in de integrale afweging van risico’s. iPhones en Whatsapp zijn echt het grootste veiligheids- en privacyprobleem niet. Integendeel. Ze zijn – in goede handen – gebruiksvriendelijk en behoorlijk veilig. Mail (in de cloud of niet) is een stuk onveiliger en op de mail is veel meer gevoelige informatie te vinden dan in appjes. Gebruikmaken van open mail en niet van Whatsapp vind ik een vreemde combinatie.
Digitale autonomie?
De NDS propageert, zij het in voorzichtige termen, digitale autonomie. “We werken aan een verkenning van het realiseren van een overheidsbrede soevereine clouddienst in samenwerking met bestaande overheidsdienstverleners en de markt.” Ik proef daarin het verlangen naar autonomie en misschien zelfs autarkie. Een eigen cloud, data in eigen beheer en ICT van eigen bodem. Betrokken bestuurders en Kamerleden lijken hier erg enthousiast over, maar ik betwijfel of dit haalbaar en wenselijk is. We zitten individueel en als werknemers, ook van overheidsorganisaties, met wortel en tak in de (public) Cloud, we gebruiken linksom of rechtsom (open) AI en zijn massaal verslingerd aan iPhone en Whatsapp. Is het dan niet een beetje dubbel om digitale autonomie te bepleiten, onze data onder geen beding te delen en om AI (voorlopig) te willen beperken tot weinig spannende administratieve toepassingen?
Als ik een uitstapje mag maken naar andere maatschappelijke domeinen: we werken toch ook niet aan autonomie op het gebied van bouwmaterialen, voedsel, medicijnen of defensie-materieel? Van groot belang op al die terreinen, en ook op het gebied van ICT, is het wel om in de veelvormige internationale samenwerking een krachtige positie te hebben. Gebaseerd op onze eigen competenties. En daarnaast moeten we zeker verder gaan met het aanpakken van de Big Tech; door strikte regelgeving op het gebied van privacy en beveiliging, door het beperken van kartelvorming en het afdwingen van lokale investeringen en de inzet van lokaal personeel. Goed voorbeeld van die strategie is China. De investeringen van Apple in China hebben de innovatie- en productiecapaciteit van de Chinese ICT-sector sterk bevorderd, ook al bleef de fundamentele R&D grotendeels buiten China. In relatie tot bijvoorbeeld Microsoft of Oracle zou zo’n strategie voor Europa heel verstandig zijn, voor de ontwikkeling van de Europese ICT-industrie en ook voor Microsoft en Oracle zelf, al zou ik de energie dan eerder op software dan op hardware richten. Ik voeg daar aan toe dat de voorbeelden van het streven naar digitale autonomie niet hoopgevend zijn. Brazilië heeft in de vorige eeuw zonder succes geprobeerd om een beschermde eigen ICT-industrie te ontwikkelen en de Noord-Koreaanse ICT-industrie blijft voor zover ik weet ver achter bij de Zuid-Koreaanse.
Conclusie
Mijn advies is om niet alle kaarten te zetten op digitale autonomie of digitale soevereiniteit, hoe verleidelijk dat streven ook is. Investeer liever in krachtige interdependentie. In samenwerking die gebaseerd is op eigen kracht en eigen competenties. En als die eigen kracht daarvoor verder ontwikkeld moet worden: vooral doen. Zo’n koers lijkt me congruenter dan de huidige strategie, die bij mij een wat dubbelzinnige indruk maakt.
Lees ook: