Externe inhuur mag “Roemernorm” niet langer overschrijden

Het kabinet wil dat de externe (ICT-)inhuur substantieel wordt teruggebracht. De trend dat de zogenoemde “Roemernorm” (maximaal 10 procent van van de totale personele uitgaven) wordt overschreden, moet worden doorbroken. Dat dit leidt tot een groei van het rijksbrede personeelsbestand, wordt geaccepteerd.
Dit schrijft minister Uitermark van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer in een brief over het terugdringen van externe inhuur. Ze negeert hiermee het advies van de Auditdienst Rijk (ADR) dat in haar rapport aangaf de Roemernorm als gedateerd werd ervaren. ‘Een maximaal percentage inhuur is geen doel op zich’, schreef de ADR.
ICT-Personeelsstrategie
Het kabinet houdt echter vast aan de doelstelling dat de uitgaven aan externe inhuur in lijn moeten komen met de Roemernorm. Als het gaat om de inhuur van ICT-personeel verwijst Uitermarkt naar het rapport van ABDTOPConsult. Om de inhuur van externe mankracht op het terrein van ICT (43 procent in 2024) terug te dringen moet aanvullend beleid ontwikkeld worden om de instroom, doorstroom en borging van cruciale digitale expertise te waarborgen. Ze schrijft dat er een programma wordt ontwikkeld waarin diverse projecten worden samengebracht die bijdragen aan een toekomstbestendige ICT-arbeidsmarkt. ‘Dit programma, genaamd ICT-Personeelsstrategie richt zich op meerdere strategische pijlers die gezamenlijk de afhankelijkheid van externe inhuur verminderen en de interne kennispositie versterken.’
Verambtelijking
De inhuur kan natuurlijk ook worden verminder door mensen in dienst te nemen. Omdat ze verwachten dat “verambtelijken” per saldo een financiële besparing oplevert ten opzichte van het inhuren van externen, accepteert het kabinet dat dit een ‘opwaartse druk geeft op de omvang van het rijksbrede personeelsbestand’. Ook wordt ingezet op de aanpak van schijnzelfstandigheid (wet DBA). Dit zal tot onder meer tot gevolg hebben ‘dat meer medewerkers in ambtelijke dienst zullen worden genomen in plaats van extern ingehuurd, ook leidt dit ertoe dat een aantal zzp-contracten niet wordt verlengd.’
Hiernaast denkt de minister dat door de inzet van ICT-middelen zoals arbeidsbesparende technologie/AI/data gedreven werken zorgt dit ervoor dat binnen andere domeinen minder personeel en externe inhuur nodig is. Op de korte termijn vraagt dit echter wel meer ICT-ers.
Monitoring
De minister gaat de voortgang van de reductie periodiek bespreken in de Ministeriële Commissie Taakstelling Rijksdienst. ‘In mei 2025 verschijnen de rapportages over het jaar 2024, de stand ten opzichte van de Roemernorm in 2024 is de zogenaamde 0-meting. In de daaropvolgende rapportages wordt de voortgang gemonitord. Indien daaruit blijkt dat de stijgende trend niet wordt doorbroken, zal ik op dat moment in overleg met de collega’s bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn.’
Lees ook:
- ICT-inhuur is niet weg te denken bij de overheid, maar het kan minder – iBestuur
- Arbeidsproductiviteit bij de overheid met 9% gedaald – iBestuur
- Interne analyse: ‘Bezuinigen op ICT Rijk heeft gevolgen voor veiligheid’ – iBestuur
- Bezuinigen op ICT is een illusie – iBestuur
De Roemernorm, genoemd naar Emile Roemer (SP) kwam ooit voort uit de politieke discussie rond de afhankelijkheid van de overheid van extern ingehuurde medewerkers, met name consultants, en de wens om deze afhankelijkheid te verminderen. Het concept werd populair zo tussen de jaren 2000 en 2010 in het Nederlandse politieke debat. Feitelijk was die 10% een opmerking in een kantlijn van een zijdelingse onderhandeling en wetenschappelijk gezien zogeheten “arbitrair percentage”; niet afgeleid van enig specifieke analyse, berekening of empirisch onderzoek, maar gekozen zonder duidelijke rationale of bewijsbasis. Zoals vaak krijgen dat soort anekdotes een eigen leven, heet dan ineens de Roemer norm en wordt vervolgens uiteindelijk een keer gecodificeerd. Het idee achter de norm was niet zo gek: overmatige afhankelijkheid van dure externe inhuur terugdringen, omdat het ook de ontwikkeling van interne expertise en capaciteiten ondermijnt. Alleen, hoe maak je dit praktisch? De dynamiek van overheidsprojecten en de specifieke expertise die soms nodig is, leiden ertoe dat overheidsorganisaties nou eenmaal vaak een beroep moeten doen op externe experts. De overheid is een levend ecosysteem dus kent combinatorische effecten. Als je aan een draadje begint te trekken, is het net gist en hangen veel zaken samen. Doe dit onder tijdsdruk en je loopt al snel tegen de grenzen van het kunnen aan en dan werken de mensen die je écht nodig hebt, meestal niet in je eigen organisatie.
Dus worden projectleiders geconfronteerd met de uitdaging om hun projectdoelstellingen te halen binnen de gestelde beperkingen. Dit vraagt meestal kennis en vooral sociaal netwerk en probleemoplossend vermogen dat zijn/haar mogelijkheden overschrijdt. Tenzij extern wordt ingehuurd. Een mogelijke oplossing voor deze uitdaging is het slim inzetten van specifiek getrainde AI-modellen. Train AI-modellen op projectmanagementmodellen, architectuurmodellen en andere relevante domeinen, zoals recente wetenschappelijke en consultancy publicaties uit de Overheidsvrije Sfeer (publieke domein) en dan is het wèl mogelijk om afhankelijkheid van externe expertise te verminderen. Dan bedoel ik bepaald geen ChatGPT en Co-Pilot, maar goede modellen, met bekende datasets, die in Nederlandse datacentra draaien met een goed algoritme register. Door de inzet van dergelijke AI kan de overheid wel degelijk de efficiency verhogen, kosten besparen en sneller inspelen op veranderende omstandigheden zonder de noodzaak om direct extern personeel in te huren. AI lost natuurlijk niet alle problemen op, je moet dan ook wel mensen in zetten die die modellen ook grondig begrijpen en ook weten hoe ze prompts moeten opbouwen. Dan nog is het niet makkelijk, maar alleen een ouwe arbitraire norm oppoetsen maakt het niet eenvoudiger om de gewenste outcome ook te realiseren. Laten we het dan in elk geval aangrijpen om dan ook te moderniseren.
Tsja, de Roemer-norm van stal halen kan inderdaad helpen. Uurtarieven ‘normaliseren’ kan al langere tijd, door toepassing van de https://www.kennisopenbaarbestuur.nl/documenten/2024/10/16/handleiding-overheidstarieven-2025 .
Wat dan niet erg helpt is te werken met mantelpartijen en die partijen toestaan om meer dan 5% ‘overhead’ in rekening te brengen. Schijnzelfstandigheid wordt er m.i. helemaal niet minder van. Dat zit meer in de wijze van aansturing, aanwezigheidsverplichting en vrijheid van opdrachtuitvoering met ‘ondernemersrisico’ op resultaat.
Ik adviseer de Minister eens goed te kijken naar harmonisatie van deze op elkaar inwerkende spelregels. Dat zal al een aanzienlijke besparing opleveren. Daarnaast kan meer gebruik gemaakt worden van arbeidsdeling op bestaand personeel. Externe capaciteit en kennis wordt te vaak en te gemakkelijk ingezet, terwijl intern talent en capaciteit beschikbaar is.