Een opvallende transfer. Maarten Hillenaar wordt algemeen directeur van Centric Public Sector Solutions. En hij heeft een missie: gemeenten moeten betere opdrachtgevers worden en leveranciers betere opdrachtnemers zodat samenwerking de norm wordt.
“Als ik straks met een label van Centric op mijn voorhoofd als een verlengstuk van de VNG wordt gezien, zetten we een toon die voor andere bedrijven ook moet gaan werken.” Beeld: Lex Draijer/De Beeldredactie
Vier jaar geleden zwaaide hij af als CIO Rijk om – zoals hij toen zei – weer te investeren in zijn kennis. Dat deed hij als principal consultant bij de Software Improvement Group (SIG) en bij de gemeente Den Haag waar hij werkte aan het Smart City concept en aan HSD, the Hague Security Delta. Hij begon ooit als hoofd informatiseringsbeleid bij de VNG, was daarna algemeen directeur bij PinkRoccade en principal consultant bij HEC, het huidige PBLQ. Een carrière in de driehoek overheid, markt en consultancy op het snijvlak van overheid en ICT. “Iets in mij zei: Maarten, je bent nog niet klaar! “
“Ik ben opgegroeid in de gemeentelijke wereld. Mijn vader was burgemeester, mijn broer is burgemeester en de VNG is voor mij bekend terrein, daar had ik mijn eerste baan. Ik ken de gemeentelijke worsteling met ICT-vraagstukken. Dat zijn vaak inhoudelijke vraagstukken waarbij technologie niet eens een rol zou moeten spelen. Ik zie ook het spanningsveld waarin – naast een groot aantal kleine – twee grote gemeentelijke leveranciers opereren. Die hebben overigens met zijn tweeën een relatief klein deel van de markt in handen, maar in de beeldvorming zijn het de grote geldmachines. Gemeenten zijn natuurlijk allemaal verschillend en de vraag is hoe je daar meer lijn in brengt. Ondertussen is bij gemeenten al een hele tijd het debat gaande over de vraag of ze niet van die leveranciers af kunnen. Maar blijkbaar is dat wat de gemeentelijke wereld aan kan: twee grote leveranciers – want het is maar een kleine markt. Centric kan niet met zijn sociale dienstpakket naar België stappen of Pink naar Spanje, dat gaat niet. Ik zie het als mijn volgende opgave om een bijdrage te leveren aan de vraag ‘hoe nu verder?’ en vooral in gezamenlijkheid te ontdekken waar de kansen liggen.”
De ‘Taskforce Samen Organiseren’ van de VNG lijkt niet opgericht om het leven van de leveranciers leuker te maken. Voorzitter Woestenberg zegt af te willen van ‘die tientallen koppelingen waar je op voorhand al hoofdpijn van krijgt’ en stelt dat het ‘in de huidige situatie zeer complex is om iets nieuws te koppelen aan de bestaande systemen van Pink of Centric’.
“Helemaal opnieuw beginnen is natuurlijk gewoon het kind met het badwater weggooien. Dat is geen reëel perspectief. Wat je als Pink en Centric niet moet doen is zeggen: wij maken er een gesloten systeem van waar niemand meer bij kan. Dat is nu niet het geval en dat moet zeker niet zo worden, dat is helder. Nou kun je dat in een soort vijandbeeld plaatsen van: wij tegen die leveranciers. Beter is te zeggen: we staan met elkaar voor een heleboel digitale opgaven in de komende periode; we zien bijvoorbeeld dat het gevecht om het schaarse ICT-talent alleen maar feller gaat worden. Gaan we nou met z’n allen in diezelfde vijver vissen, of realiseren we een soort ecosysteem waarin we iedereen vanuit zijn kracht en verantwoordelijkheid kunnen laten opereren? Gemeenten moeten zich dan steviger organiseren als opdrachtgever, en bedrijven kunnen niet volstaan met het idee enkel leverancier te zijn. Ook zij zullen een beweging moeten maken in de richting van een meer collectieve aanpak. We zullen zien wat dat gaat worden.”
Er is niet één oplossing die alles regelt, want dan zou die al lang bedacht zijn
Wat kan er anders?
“We werken eigenlijk nog niet zo lang met ICT. Enkele tien- tallen jaren is een betrekkelijk korte tijd. De impact is groot. Eerst automatiseerden we processen, daarna verbeterden we de dienstverlening en nu is digitalisering alom aanwezig en zijn we aan het ontdekken waar we naartoe bewegen met die enorme stortvloed aan data. Als je die ontdekkingsreis vanuit een soort gedeelde opvatting kunt maken, is dat een situatie waarin je met elkaar winst kunt boeken. Ik vind dat je er zo mee om moet gaan. De truc om het goed te doen is dat je als bedrijf ook echt begrijpt dat je bestuurlijke inbreng van buiten moet toelaten bij de bepaling van je strategie. Door de poorten – aan beide kanten – open te zetten kun je de uitdagingen waarvoor gemeenten staan beter oplossen. Ieder vanuit zijn vak, vanuit zijn eigen deskundigheid.”
Een gemeentelijke opdrachtgever die een marktpartij invloed geeft op zijn interne bedrijfsvoering en een marktpartij die de opdrachtgever mee laat sleutelen aan de te leveren diensten en producten?
“Ja, want of je zegt: wij zijn afhankelijk van jullie, we kunnen geen kant op, we gooien het allemaal weg en doen het helemaal zelf of wachten op nieuwe spelers op de markt. Of je zegt: als die afhankelijkheid er inderdaad is, dan wil ik wel invloed hebben op wat er precies geleverd wordt, daar wil ik inbreng in kunnen leveren.”
Maar een marktpartij heeft toch als businessmodel dat hij iets heeft waar een gemeente nou net behoefte aan heeft?
“Dat is inderdaad de bedoeling. Het gaat erom dat een bedrijf begrijpt wat zijn klant nodig heeft. Als je zorgt dat de opdrachtgever zijn rol professioneel invult en dat de opdracht- nemer dat ook doet, dan heb je balans. De gemeentelijke wereld kan zich verbeteren als het om die opdrachtgeversrol gaat en voor bedrijven geldt hetzelfde in de rol van opdracht- nemer. Als je praat over puur formele verantwoordelijkheden dan moet natuurlijk duidelijk zijn wie waar verantwoordelijk voor is. Ik zou graag zo snel mogelijk gaan experimenteren met vormen waarin je die wederzijdse betrokkenheid kunt gaan regelen. Dat kan beginnen met het dichterbij halen van mensen uit de gemeentelijke wereld, die je in de gelegenheid stelt grote invloed uit te oefenen op jouw strategie. Uiteindelijk is het nog steeds je eigen verantwoordelijkheid wat je met die invloed doet. Maar de manier waarop je dat proces inricht zal z’n weerslag hebben op hoe de volgende stappen eruit gaan zien. Marktpartijen moeten ook bewijzen dat ze die verantwoordelijkheid aan kunnen.”
Is er dan ook sprake van gedeeld risico?
“Dan ga je meteen wel heel ver. Stel, jij bent mijn opdrachtgever en je vraagt mij: wil je dat en dat voor me doen? Dan laat ik ook zien wat daarbij de risico’s zijn. Dat stelt jou in staat te kiezen voor een bepaald scenario. En we kunnen afspraken maken over wat te doen als we daarvan afwijken.”
Het samenwerkingsverband voor de sociale-dienstsoftware van de vier grote gemeenten, Wigo4it, bestaat inmiddels tien jaar zonder dat er een extra gemeente is aangehaakt. Moeten er meer van dat soort gemeentelijke bedrijven komen of moet de markt meer op Wigo4it gaan lijken?
“Ik sta daar te ver van af. Maar Wigo4it laat in ieder geval zien hoe complex het is om als gemeenten zelf zo’n bedrijf te runnen.”
Dus vertrouw het maar aan de markt toe?
“Dat is te makkelijk. We zijn aan het leren. Wigo4it gaat ons in dat opzicht ook weer helpen. Er is niet één oplossing die alles regelt, want dan zou die al lang bedacht zijn. Wat ik belangrijk vind is nog eens te onderstrepen dat bij de marktpartijen mensen werken met een hart voor de gemeentelijke wereld. Die werken daar met hun hele ziel en zaligheid. Omdat ze professional zijn en er lol in hebben hun werk zo goed mogelijk te doen. Niet om monopolist te zijn. Als er een nieuwe wet wordt ingevoerd, wordt de helpdesk van die bedrijven soms platgebeld met vragen van gemeenten over hoe het nou precies zit, want het zijn óók materiedeskundigen. Dat gevoel dat je aan dezelfde doelen werkt – en natuurlijk vanuit je eigen verantwoordelijkheid – dat is de richting die ik graag op wil.”
Dat klinkt als een missie?
“Zo voel ik het ook. Ik heb natuurlijk niet de positie om aan te geven wat de gemeenten moeten doen, maar ik heb in mijn tijd als CIO Rijk gezien hoe verschrikkelijk lastig de rol van opdrachtgever is. Ik denk dat er een soort momentum is. Ik heb waardering voor de pogingen en de aanzetten die door de VNG en KING worden gedaan voor meer gemeentelijke cohesie. Op het gebied van infrastructuur kun je al heel snel stappen zetten.”
Ik hoor toch vooral iemand die uitlegt wat de gemeenten moeten doen om de situatie te verbeteren. Kun je dat wel zeggen als vertegenwoordiger van een marktpartij?
“Ja, omdat die marktpartij in elk geval laat zien dat hij heel graag met de gemeenten in gesprek wil om die gezamenlijke gedachtegang te ondersteunen en in een open dialoog wil werken aan een toekomst waarin samenwerking de norm is. De relaties tussen individuele gemeenten en grote marktpartijen zijn over het algemeen goed, maar het beeld van monopolisme is hardnekkig. Laten we wel zijn: de actie van PinkRoccade met die stevige prijsverhoging heeft ook niet bijgedragen aan de goede verhoudingen op centraal niveau. Dat zijn geen goede zaken.”
Er is veel angst bij de overheid voor de contacten met de markt. Er is geen open cultuur. Waar je voor pleit is iets waar in ambtelijke kringen juist heel angstig naar wordt gekeken.
“Ja, in die zin heeft het rapport Elias niet erg geholpen. Veel verder dan die constatering kom ik niet. Je kunt zeggen dat er allemaal rare dingen zijn gebeurd, tot aan verdachtmakingen toe, maar ik heb er altijd aan gewerkt om de relatie tussen overheid en markt zuiver te krijgen en ik heb aan alle twee de kanten gewerkt. Het zijn werelden met heel verschillende talen; met een heel verschillend begrippenarsenaal. Het helpt ook niet als dan in de pers een beeld wordt geschetst van gezellig samen falen. Dat klopt niet met de werkelijkheid en het helpt ook niemand. En ja, dingen kunnen altijd beter.”
Het bestuurlijke toptalent kiest vanzelf voor de overheid
Het wereldje van mensen die zowel aan de ene als aan de andere kant hebben gewerkt is nogal klein. Ik zie daar steeds hetzelfde kleine groepje in opereren. Is dat wel gezond?
“Ja, dat wereldje is veel te klein. Dat moet nodig veranderen. Ik zie om me heen gelukkig een nieuwe generatie mensen die ervoor voelt om dat soort stappen te zetten dus ik denk dat die groep in omvang gaat toenemen. Het is inspirerend om voor de overheid te werken en iets te betekenen voor de gemeenschap. En het is ook prachtig om te leren hoe een bedrijf in elkaar zit en om te werken in een situatie waar de besluitvorming een heel ander tempo heeft, en waar je kunt sleutelen aan oplossingen die het verschil kunnen maken. In een carrière zowel het ene als het ander doen is goed voor de betrokken mensen zelf en voor de samenleving.”
Hoe voorkom je dat Maarten Hillenaar straks vooral wordt gezien als een verlengstuk van de VNG in plaats van als een vertegenwoordiger van de markt?
“Nou, misschien is dat wel heel goed als dat zo is. Als ik straks met een label van Centric op mijn voorhoofd als een verlengstuk van de VNG wordt gezien, zetten we een toon die voor andere bedrijven ook moet gaan werken. Dan is mijn missie geslaagd. Als je samen kunt afspreken: hier wordt de kaderstelling gedaan voor de gemeentelijke wereld in zijn totaliteit en binnen die kaderstelling gaan wij dus opereren. Dat betekent dat de gemeentelijke wereld dan minder zorgen heeft over het binnenhalen van ICT-toptalent, want dat gebeurt dan in die bedrijven. Het bestuurlijke toptalent kiest vanzelf voor de overheid. Gemeenten kunnen zich concentreren op de opdrachtgeversrol en ook ICT-bedrijven opereren vanuit hun specifieke kracht. Dat is een ideaalbeeld en dat zou ik heel graag werkelijkheid zien worden. Als je tegen de markt zegt: kom er eens bij jongens, want jullie hebben dit al veel vaker gedaan. Hoe moeten we dat nou aanpakken? We doen twee grote sessies en vervolgens gaan we daar mee aan de slag en bereiden we een aanbesteding voor. Dat lijkt me een mooi vooruitzicht.”
Heb jaren geprobeerd er een beetje tussen te komen. Zelfs bij de leegbloedende belastingdienst hadden ze geen zin in aangedragen vernieuwende ideetjes. En dat was via een kruiwagentje. Ik zie dan ook veel zelfgenoegzaam ons-kent-ons maar de echte talentjes gaan lekker het bedrijfsleven in. En dan bedoel ik niet het bedrijfsleven dat heel tevreden aan de overheid levert. Zo wordt jullie wereldje niet groter natuurlijk.
Waarmee ik maar wil zeggen, als er echt iets moet verbeteren moet er eerst echt iets veranderen, en als die verandering van buiten moet komen dan kan dat alleen per breekeizer, of grover geschut. Maar mischien is die route wel makkelijker dan de andere, hm?