Meer regels creëren geen betere platformeconomie
Sinds dit jaar is nieuwe wet- en regelgeving van kracht die de macht van grote platforms moet inperken en de positie van consumenten en ondernemers moet versterken. Het is de vraag hoe effectief de regelgeving zal zijn en of deze op de langere termijn niet belemmerend is voor innovatie. Maurits Kreijveld, futuroloog en expert platformeconomie zet hier drie kanttekeningen bij.
De afgelopen jaren is door de Europese Commissie stukje bij beetje gewerkt aan de nieuwe wetgeving, die vervolgens in elk land geïmplementeerd moet worden, waarbij een toezichthouder wordt aangewezen.
De regelgeving komt voort uit problemen, klachten en meldingen die de platformeconomie met zich meebrengt. Wet- en regelgeving loopt daarbij altijd achter op de ontwikkelingen. Het is precies tien jaar geleden nu dat er werd gewaarschuwd voor de opkomst van de platformeconomie en de marktmacht van grote platforms en de impact op consumenten en ondernemers. Die macht was deels nog niet voor iedereen merkbaar. Wel was duidelijk dat de bestaande regelgeving bestaande regelgeving ontoereikend. Bovendien was er discussie over de verantwoordelijkheden van een platform: is het slechts een marktplaats, of heeft de tussenpersoon nog andere verantwoordelijkheden, als curator of werkgever?
Nieuwe wetgeving
De nieuwe wetgeving moet daar duidelijkheid in brengen. Het gaat daarbij onder andere om:
- Digital Services Act (DSA): de betreft diensten en content die op platforms worden aangeboden. Zo moeten platforms actief illegale handel bestrijden, verspreiding van desinformatie tegengaan en illegale en schadelijke content filteren.
- Digital Markets Act (DMA): specifiek gericht op het verbeteren van de positie van consumenten en meer mogelijkheden om de marktmacht van de grootste online platforms aan te pakken. Zij worden gezien als poortwachters en krijgen bijbehorend grote verantwoordelijkheden en mogen hun diensten niet eindeloos koppelen of voortrekken. Kleine platforms worden ontzien.
- Directive on Platform Work (Richtlijn Platformwerk): die positie van platformwerkers beschermt en de rol van algoritmes bij het verdelen van werk, het tegengaan van schijnzelfstandigheid.
In aanvulling hierop zijn er onder andere de: Platform-to-Business (B2P) Directive, de DAC7 (belastingregels) en de ‘VAT in the Digital Age’ (ViDA), Markets in CryptoAssets (MiCA). Vooral gericht op het tegengaan van illegale handel, witwassen en belastingontduiking. Tevens is een services act in ontwikkeling voor het gebruik van artificial intelligence (ASA) op digital platforms.
Haken en ogen
Deze wet- en regelgeving wordt door de Europese Commissie vooral verkocht als middel om consumenten beter te beschermen en een eerlijker speelveld te creëren. Wie door de tekst heen kijkt ziet dat de regelgeving vooral ook bedoeld is om de grote Amerikaanse Bigtech-platforms aan te pakken en illegale handel die zo welig tiert op het internet, te bestrijden. Uit de regelgeving spreekt de hoop van de Commissie dat Europese platformen, diensten, technologieën en content daardoor betere kansen krijgen tegenover de Amerikaanse en Chinese waarop ze achterlopen. Toch zitten er ook haken en ogen aan.
1. Meer regeldruk
De nieuwe regelgeving betekent voor elke online aanbieder een hoop meer regeldruk en voorwaarden en eisen waar hij aan moet gaan voldoen. Zo’n 95% van de platforms behoort tot het mkb. Het implementeren van nieuwe regelgeving vraagt in veel gevallen extra capaciteit en kennis: het aantrekken of opleiden van gekwalificeerd personeel. Mede door de snelle invoer van de regelgeving lopen bedrijven daarom nu vaak achter. Uit recente een steekproef onder tientallen online dienstverleners door de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die toezichthouder is op deze regelgeving, bleek dat veel bedrijven nog niet voldoen aan deze nieuwe Europese regels.
2. Onduidelijke definities en normering
De wetgeving brengt ook talloze onzekerheden met zich mee onder andere door onduidelijkheden over de interpretatie van bepaalde regels en het ‘vertalen’ van definities die afkomstig zijn uit het ene domein (bijvoorbeeld verkoop van goederen via een platform) naar het andere (verhandelen van diensten via een platform). De nieuwe wetgeving is vooral gebaseerd op jurisprudentie en maatschappelijke discussie die is opgebouwd gedurende de laatste jaren.
Verder ontbreken in veel sectoren en domeinen nog duidelijke normen vanuit de overheid. Ook organisaties belast met de uitvoering (zoals de Belastingdienst en UWV) worstelen hiermee en vragen overheden om meer duidelijkheid.
Bovendien geeft de wetgeving niet altijd de harde zekerheden die veel ondernemers graag van tevoren hebben. Bij het mededingingsrecht blijft het de beoordeling door een toezichthouder, die moet inschatten in hoeverre er sprake is van marktmacht en eventueel misbruik daarvan, naar aanleiding van klachten en meldingen (van gebruikers, ondernemers en concurrenten). Deze beoordeling hangt mede samen met de voortdurende ontwikkeling van de markt en kan dus in de tijd veranderen.
3. Onzekerheid over toekomstige innovaties en ontwikkelingen
Waar veel Europese aanbieders wellicht blij zijn dat de nieuwe wetgeving hun succesvolle, vooral Amerikaanse, concurrenten aanpakt, is het de vraag of dit hen op de langere termijn gaat helpen. De regels spelen vooral in op de huidige ontwikkelingen van de technologie en de markt. Deze zijn echter voortdurend in ontwikkeling, zoals we zien bij het gebruik van artificiële intelligentie.
Het risico bestaat dat de nieuwe regelgeving meer onzekerheid creëert dan duidelijkheid geeft. Daarmee kan ze op de langere termijn innovaties belemmeren. Diverse startups hebben tijdens de consultatie over de wetgeving aangegeven dat de nieuwe regelgeving het voor hen uiterst lastig maakt om nieuwe innovatieve diensten te ontwikkelen met een levensvatbaar verdienmodel.
De nu succesvolle platforms hebben macht opgebouwd maar ze hebben hun succes in de eerste plaats te danken aan ondernemerschap en innovatie: de nieuwe mogelijkheden die ze brengen en de kansen die zagen om bestaande markten te transformeren. Hiermee werden ze populair bij consumenten en ondernemers.
Innovatie niet belemmeren
Kortom, de nieuwe wetgeving is een belangrijke stap vooruit voor het reguleren van de bestaande platformeconomie en het inlopen van achterstand van de overheid op de marktontwikkelingen. De essentie van wat de overheid wil bereiken is duidelijk en een belangrijke stap vooruit ten opzichte van tien jaar geleden. Toen wilde men de ontwikkeling van de platformeconomie nog niet te veel inperken met nieuwe regels en begreep men nog onvoldoende welke belangen er op het spel stonden.
Laat de nieuwe regelgeving, en de aankomende regelgeving waarmee de Europese Commissie druk in de weer is, geen keurslijf worden dat innovatie beperkt en daarmee het tegenovergestelde bereikt. Want innovatie is waar Europa op de langere termijn het meeste van profiteert, zowel de bedrijven, overheden als burgers. Innovaties die bovendien de verdere ontwikkeling van de platformeconomie en de machtsverhoudingen met Amerika en China zullen bepalen.
Lees ook:
Het is niet zo gek dat regels de platform economie niet beteugelen, want het concept is achterhaald. Denken in platforms, impliceert denken in infrastructuur. Denken in regelgeving impliceert op het eerste gezicht denken in het beperken van handelingsmacht, maar dat is lastig als de gecentraliseerde infra eigenlijk virtuele infra is: het ‘staat’ niet op 1 plek, dus de leverancier kan onder veel regels uit.
Platforms controleren hun eigen infrastructuur en de data die zij verzamelen en beheren.
Het zou dus eigenlijk om de data moeten gaan. Kunnen we die lostrekken van de infrastructuur?
In een Data Spaces economie kan dat. Door te gaan werken vanuit open data ecosystemen, gaan we keiharde vragen stellen bij het Data Eigenaarschap (= Customer Ownership?) en bij de rol van de Data Consument en van de Data Leverancier. Nu verschuift de focus van centraal gecontroleerde structuren, naar gedecentraliseerde structuren. In een Data Spaces economie blijft data altijd aantoonbaar en verifieerbaar eigendom van de oorspronkelijke data-eigenaren. Data worden gedeeld tussen juridische entiteiten en over infrastructuurgrenzen heen, op basis van afspraken en protocollen, waardoor er geen centrale autoriteit meer mogelijk is die alle data controleert omdat hij toevallig de infrastructuur controleert. Dit bevordert een meer gedecentraliseerde en democratische structuur. Vrije data ecosystemen stimuleren samenwerking en interoperabiliteit tussen verschillende entiteiten, wat resulteert in een dynamischere en competitievere markt, met nieuwe kansen voor innovatie en economische groei. We moeten dus niet MEER regels opleggen aan platforms, maar in plaats daarvan eisen stellen aan de voorwaarden voor gecontroleerde data toegang, versus vrije data toegang.
Als we eisen kunnen stellen aan zowel data bezit als aan de verifieerbaar gegarandeerde voorwaarden aan data toegang, dan wordt het moeilijker voor platforms om data gecentraliseerd te controleren en – door gebrek aan transparantie en beperkte toegang voor externe partijen – de deur dicht te houden voor derden. In een platform economie zijn platformgebruikers vaak de prosumenten van de data.
Zij produceren EN consumeren eigenlijk hun eigen content en data, maar hun rol en rechten zijn beperkt tot wat het platform hun toestaat (niet veel). Alsof iemand wel de machines in de fabriek gratis mag gebruiken, maar de zelf gemaakte producten niet zelf mag verkopen. Platforms hebben de verantwoordelijkheid voor contentmoderatie, gegevensbescherming en naleving van regelgeving, maar dit gebeurt vaak op een wijze die hun eigen commerciële belangen dient en niet die van de eindgebruiker. In een Data Spaces economie daarentegen, kunnen gebruikers ook zelf zowel data-leveranciers als data-consumenten zijn. Ze hebben meer controle en zeggenschap over hoe hun data wordt gebruikt. Er zijn duidelijke afspraken en protocollen voor data-uitwisseling, wat zorgt voor transparantie en naleving van ethische en wettelijke normen. Wat een eerlijker speelveld en betere bescherming van gebruikersrechten oplevert. Data is de nieuwe olie, dus een data spaces economie gebaseerd op vrije data ecosystemen, met een gedecentraliseerde structuur, gegarandeerde data-soevereiniteit en gestandaardiseerde data-uitwisseling bevordert vertrouwen, samenwerking en innovatie. Door te verschuiven van infrastructuur-centrisch naar data-centrisch denken, kunnen we wel een omgeving creëren waarin data-eigenaren, -leveranciers en -consumenten op een efficiënte, veilige en gestandaardiseerde manier kunnen samenwerken. Deze verschuiving is niet alleen noodzakelijk voor economische groei, maar voor het behoud van een eerlijk speelveld en de verdere ontwikkeling van de digitale economie. In een Data Spaces economie is een platform ‘just another player’. Een netwerk kent geen centrum.
We leven in een maatschappij waarin ontzettend veel ongelijkheid voorkomt, en waarin grote bedrijven met hun schier grenzeloze winstbejag er hard aan werken om die ongelijkheden nog erger te maken dan ze al zijn. De nieuwe Europese regels helpen om die situatie een klein beetje rechtvaardiger te maken. Ook dat is innovatie, misschien nog wel belangrijkere innovatie dan de technische innovaties waar het in dit stuk uitsluitend over lijkt te gaan.