Meer toekomstbeelden brengen publieke platformen niet dichterbij
Op 4 april organiseerde de Provincie Zuid-Holland het congres ‘Dag overheid, hallo platform’ over de toekomst van publieke platformen. Er werden vier toekomstbeelden gepresenteerd over de digitale overheid en discussies gevoerd over bijbehorende uitdagingen. De vergezichten vergroten het bewustzijn bij bestuurders en politici van de kansen en mogelijkheden, maar vormen ze ook een aanzet om tot actie over te gaan? In plaats van de ontwikkelingen op hun beloop te laten of te twijfelen wie welke rol moet spelen, zou de overheid het initiatief moeten nemen om belanghebbenden bij elkaar te brengen. Het is nu tijd om aan de slag te gaan met publieke platformen rond concrete maatschappelijke doelstellingen.
Herkenbare toekomstbeelden
De gepresenteerde toekomstbeelden van Publieke Platformen waren een feest van herkenning. Veel van de thema’s rond digitale overheid van de afgelopen tien tot vijftien jaar kwamen terug.
Zo is in een van de beelden de overheid vervangen door één generiek digitaal platform waar alle overheidsdata samen worden gebracht en op basis waarvan alle overheidstaken en diensten efficiënt worden uitgevoerd: belastinginning, toeslagen, subsidies, vergunningen. Deze gedachte van een volledig digitale overheid, een ‘One platform to rule them all’, stamt al van het eerste moment dat de term ‘overheid als platform’ (tot dan toe Overheid 2.0) werd geïntroduceerd door Tim O’Reilly. Hierna volgde termen als internet of things, smart cities en samenleving 4.0 (en tegenwoordig 5.0).
In een ander herkenbaar toekomstbeeld komen de doehetzelfdemocratie en de participerende overheid langs: burgers die samen maatschappelijke initiatieven ontplooien en ondersteund worden door de overheid. Ze beslissen samen gebruikmakend van sociale platforms waarop ze met elkaar in debat gaan en zoeken naar consensus, met behulp van digital twins en artificiële intelligentie waarmee alles kan worden gesimuleerd en doorgerekend. De politiek geeft ruimte aan deze burgercollectieven en richt zich uitsluitend nog op de hoofdlijnen en langere termijn.
Technoloy push
De toekomstbeelden schetsen een voorstelbare toekomst waarin de technologieën die op dit moment in ontwikkeling zijn, volledig geïmplementeerd zijn. Daarmee zijn ze erg techno-optimistisch en zelfs technology push. Dit roept ook de vraag op: hoe realistisch zijn deze toekomstbeelden? Kijkend naar de slechte reputatie van de overheid op het gebied van grootschalige ICT-projecten, incidenten bij het inzetten van gezichtsherkenning en algoritmen, de Westerse gruwel ten aanzien van het Chinese systeem om burgers in het gareel te houden door ze voortdurend te monitoren en beoordelen (belonen/straffen), en de eilandjes tussen overheden, zelfs marktpartijen als Uber en X/Twitter/Tesla/Musk die ervaren hoe lastig het is om één groot platform te bouwen en daarom beginnen met kleinere, gespecialiseerde verticaal geïntegreerde platforms.
Of als we kijken naar hoe mensen zich gedragen op sociale media en hoe deze plaatsen geworden zijn vol haat en desinformatie. De blijvende vragen over de scheve representativiteit bij burgerberaden en participatietrajecten nog los van de vraag of burgers dat altijd willen of kunnen. Er moet nog heel wat gebeuren voor burgers samen verstandige beslissingen gaan nemen en initiatieven gaan ontplooien waarbij de overheid kan ondersteunen.
Weerstand
Wetende dat toekomstbeelden nooit precies werkelijkheid worden, wat kunnen we dan wel met deze toekomstbeelden? Ze helpen bij het verbeelden van technologische mogelijkheden, inzicht geven in belangrijke dilemma’s en ze kunnen bijdragen aan het vergroten van het bewustzijn bij bestuurders. Dat laatste lijkt ook de belangrijkste meerwaarde te zijn geweest van deze toekomstbeelden: elk jaar groeit het aantal bezoekers van congressen over dit onderwerp (Publieke Platformen, de Overheid als platform).
Tegelijkertijd zullen ze bij diegenen die minder techno-optimistisch zijn en minder ict-affiniteit bezitten nog steeds weinig warme gevoelens losmaken. Wellicht zelfs cynische gedachten: waarom we al twintig jaar praten over de digitale overheid terwijl het bestuur, beleid en democratie amper veranderd zijn, eerder last ondervinden van de technologie. Democratische processen die zich bovendien maar beperkt laten digitaliseren en automatiseren en waarbij het niet primair gaat om efficiency.
Concrete maatschappelijke doelen
Zou het niet vruchtbaarder zijn om aan de slag te gaan met een aantal heel concrete voorbeelden, zoals op het terrein van mobiliteit, energie en milieu (emissies)? Dit zijn domeinen waar maatschappelijke urgentie is en waarbij platformen een reële meerwaarde kunnen hebben. Hoe moeten deze platformen er dan uitzien en hoe moeten ze bestuurd worden? Dat blijft de vraag. Het vertrekpunt hierbij is echter niet de technologie, maar de maatschappelijke doelen van het platform, het ecosysteem van relevante actoren die met elkaar moeten samenwerken of die hun gedrag op elkaar moeten afstemmen. Het platform vormt een ondergrond waarop die samenwerking wordt bevorderd: gefaciliteerd, versneld of opgeschaald. Dat kan met normen en standaarden, regelgeving, overleg en afstemming en samenwerking op organisatorisch of technologisch vlak.
In de genoemde domeinen zijn deze ingrediënten al aanwezig. Bijvoorbeeld in bestaande samenwerkingsverbanden tussen overheid en bedrijfsleven, in actieve burgerinitiatieven en collectieven, in duurzame doelstellingen vertaald in emissienormen of in langdurige overlegstructuren tussen belanghebbenden (‘de polder’). Vervolgens kan bekeken worden welke technologische component het platform nodig heeft en of het ecosysteem moet worden uitgebreid en welke dataverzamelingen hierbij horen.
Andersom kan een technologisch systeem, een platform ontwikkeld vanuit het bedrijfsleven, ook evolueren tot een publiek platform als de ‘eigenaar’ het platform, eigenaarschap en de governance er omheen open maakt. In de telecom, de zorg en bijvoorbeeld op het gebied van elektrische auto’s en oplaadbare batterijen, hebben open consortia met open technologie geleid tot grote doorbraken. Vergeet ook niet de samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid rondom het COVID-vaccin. Zoiets zou in de (woning)bouw ook kunnen. Urgentie is hierbij een belangrijk smeermiddel.
Overheid: neem het initiatief
In deze concrete gevallen van maatschappelijke doelstellingen, is het ook niet meer de vraag wie het voortouw moet nemen. Als partijen op elkaar blijven wachten gebeurt er niets. De overheid moet hierbij het initiatief durven nemen als hoeder van het algemene publieke belang, degene die het overzicht bewaart in de verschillende deelbelangen die rond het platform samenkomen. Het verdere bestuur van het platform kan per geval bekeken worden. Een coöperatief model waarbij alle belanghebbenden een stem hebben in het bestuur van het platform, ligt voor de hand met het oog op draagvlak.
Op den op den duur kunnen de platformen evolueren inspelend op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Platformen zijn immers niet star maar adaptief: ze kunnen eventueel worden aangepast, uitgebreid of verder geïntegreerd, onderdelen kunnen worden hergebruikt.
Op langere termijn kan bekeken worden hoe de platforms zich ontwikkelen en of ze bijvoorbeeld hun taken kunnen uitbreiden, of ze meer op afstand gezet kunnen worden van de overheid of dat ze meer zelfregulerend kunnen worden. Het kan de totstandkoming van ene platform zeer belemmeren als dit op voorhand al als doel wordt gesteld.
Kortom, overheden doorbreek de impasse rondom een aantal ingrijpende transities en vastzittende onderwerpen met grote maatschappelijke doelen, door het voortouw te nemen bij het totstandbrengen van publieke platforms op deze terreinen. Bouw voort op de bouwstenen die er al zijn en ga samen met de andere actoren, leren door te doen. Nog meer grootse vergezichten brengen ons nu niet verder en op de achtergrond gaan de technologische ontwikkelingen steevast door, en als de overheid ze niet benut voor maatschappelijke dan worden de ontwikkelingen van platformen primair gedreven door commerciële waarden.