Nieuws

Mobiel werken, meer dan een app

Mobiel werken is meer dan een app gebruiken, dat werd vrij snel duidelijk op het iBestuur symposium van 30 oktober. Er werd gesproken over intieme technologie en wat er in de interne ICT geregeld moet worden voor verstandig mobiel gebruik. En over waarom voor het CBS een ‘api store’ zinvoller is dan een ‘app store’.

Mens en technologie komen samen door digitale convergentie. ‘Mobiel’ is intieme technologie’.

“We bevinden ons in het tijdperk van digitale convergentie, waar mens en technologie in verregaande mate samenkomen,’ zegt Rinie van Est van het Rathenau Instituut in zijn inleiding. Hij schetst de ontwikkelingen van de automatisering in de jaren tachtig tot de huidige tijd van de “intieme technologie”. De alomtegenwoordigheid van internet en het brede gebruik van mobiele apparaten zorgen ervoor dat we weer een stap verder zijn gekomen in de ontwikkeling van ICT. Niet alleen is er sprake van een ‘internet of things’, maar ook van een ‘internet of people’ en een ‘internet of services’. Die zijn alle drie tegelijk gaande en leiden tot toepassingen als een sportschoen die met sensoren je loopgedrag registreert.
Daarmee analyseert een programma je sportprestaties en kun je advies krijgen om deze te verbeteren. Maar met zo’n schoen kun je ook zien of de drager gedronken heeft, omdat hij dan afwijkend loopt, of dat er wellicht sprake is van beginnende dementie. “Wij doen veel met deze technologie, maar de technologie zegt ook veel over ons. Zoveel zelfs dat technologie steeds beter menselijk gedrag kan nabootsen.” De toepassingen gaan ver, Van Est geeft voorbeelden als een laboratoriumpje op een pil (voor het opsporen van ziektes in het lichaam) en implantaten die hersenactiviteit meten. Hij heeft het over “wearables, swallables en injectables”.

Technocratische dictatuur

Het Rathenau heeft het over intieme technologie, want het komt heel dichtbij, soms zelfs in het menselijk lichaam. Dit roept uiteraard vragen op. “Intieme technologie leidt tot strijd. Het biedt veel kansen, zoals auto’s die vanzelf rijden. Maar ook vraagstukken waar we goed over na moeten denken. Wat kan er straks en willen we dat wel? Heb je het recht om níet geregistreerd en gecoacht te worden? Hoeveel waarde hechten we aan onze privacy? Wat verwachten we van de overheid hierin?” Hij noemt de animatie van PinkRoccade Local Government, die zoveel kritiek opriep. “Het toont aan wat er binnenkort mogelijk is. Dat er veel ophef over kwam vind ik prima, het is een startpunt van de brede discussie die nodig is.”


Rathenau-onderzoeker Rinie van Est gaat onder andere in op de privacy-aspecten van ‘intieme technologie’.

Als die discussie achterwege blijft en deze nieuwe technologie klakkeloos wordt ingezet, dat komen we terecht in een “technocratische dictatuur”, waarschuwt hij. Overigens is hij daar niet erg bang voor: “We zitten nu in een bewustwordingsproces, die discussie komt wel op gang.” Of we intieme technologie moeten willen is niet eenduidig te beantwoorden, besluit hij: “We zullen dat per toepassing moeten beoordelen.”

Geen app store, maar een api store

Pieter Buiten, IT Strateeg bij het CBS, gaat in zijn betoog in op de afwegingen die het CBS maakte om alle data die het heeft breed beschikbaar te stellen. De digitalisering heeft de bedrijfsprocessen van het CBS ingrijpend veranderd, men haalt nu gegevens uit allerlei bronnen. Bijvoorbeeld data uit weglussen, om vervoerstatistieken mee te maken. Aan de andere kant stelt het CBS deze data ter beschikking aan iedereen die het wil gebruiken. Dat deed men aanvankelijk met websites voor verschillende doelgroepen, maar daar liep men tegen grenzen aan, vertelt Buiten. “Bovendien bleek dat men vaak niet onze eigen websites bezocht, maar sites van derden die onze informatie gebruiken. Zoals Funda.” Dat leidde tot een verandering in de strategie. “We besloten om niet meer voor alles zelf een app te willen bouwen, maar samen te werken met marktpartijen die onze data willen gebruiken. We bouwen dus geen app store meer, maar een api store.” Eenvoudig is dat niet, want het gaat om heel veel gegevenssets. Hij rolt een groot formaat behangrol uit, waarop de 150 meest gevraagde gegevenssets staan. Bijvoorbeeld kerncijfers over de beroepsbevolking en de verkoopprijzen van huizen. In totaal heeft het CBS 3500 gegevenssets, waarvoor men één api ontwikkelde. Ook dat gebeurde samen met de markt: “We hebben in een community op LinkedIn in een virtuele scrum de hele api gebouwd. Op die manier samenwerken was nieuw en heel leerzaam voor ons. Het zorgde er bovendien voor dat toen de api klaar was, er al meteen apps voor waren. Ook dat is een voordeel van samen ontwikkelen.” Het CBS gebruikt de api ook intern, voor toegang tot alle gegevens.

Grip op apps

De laatste spreker op het symposium, Jeroen Reizevoort, vertelt over de wereld achter apps. Reizevoort is software architect bij IBM. Hij stelt dat organisaties nu vaak dezelfde fout maken als bij het begin van internet: “Toen werden externe partijen ingehuurd om een website te maken die niet aansloot op de interne processen. Nu wordt externen gevraagd om een app te bouwen die dan vervolgens niet blijkt aan te sluiten op de eigen systemen. Mobiel is belangrijk, maar je moet er niet blindelings instappen. Een mobiele strategie is nodig.” Hij vertelt over Mobile First, IBM’s antwoord hierop. Dat draait om vier thema’s: transformatie, bouwen, binden van gebruikers en beveiliging. Transformatie is de eerste fase, waarin vragen horen als wat een app gaat toevoegen aan de organisatie. “Misschien heb je wel geen app nodig, maar is een mobiel goed toegankelijke website voldoende.”

Van elke app is wel een gehackte versie beschikbaar en je wilt niet dat die toegang krijgt tot je bedrijfssystemen

Bij het bouwen van een app spelen keuzes als voor welke platforms de app wordt gebouwd, de integratie met de bedrijfssystemen en het beheer. “Bedenk dat acht van de tien apps na installatie nooit worden gebruikt. Bouw daarom dingen in die gebruikers verleiden tot gebruik, bijvoorbeeld interactie als het geven van feedback.” Hij stelt dat we met apps “terug zijn in het tijdperk van client-server”, waar grip houden op de clients een uitdaging is. “Het is belangrijk dat de app statistieken produceert die je kunt gebruiken. Bijvoorbeeld over de devices die worden gebruikt. Als dan bijvoorbeeld blijkt dat het nauwelijks op een Blackberry wordt gebruikt, dan kun je stoppen met het ondersteunen van dat platform.”

Exit of appstore

Reizevoort benadrukt het belang van een goede beveiliging. “Van elke app is wel een gehackte versie beschikbaar en je wilt niet dat die toegang krijgt tot je bedrijfssystemen. Dit kun je voorkomen door een soort watermerk aan de app toe te voegen, zodat de bedrijfsserver deze kan herkennen.” Een andere tip: “Gebruikers doen zelden een update van hun apps. Maar bij een securityfout wil je wel dat ze updaten. Dit kun je afdwingen door in de app een keuze voor ‘exit of appstore’ in te bouwen.” Tot slot vertelt hij over het onlangs opgerichte samenwerkingsverband van IBM en Apple; beide bedrijven gaan samen in opdracht apps ontwikkelen voor bedrijfsprocessen. Het beheer van de apps en van de devices biedt IBM als dienst aan.
De moderator van het symposium, Davied van Berlo, vraagt de deelnemers in de zaal of bij hen ‘mobiel’ al onderdeel is van de communicatiestrategie. Brigadegeneraal Hans Damen, directeur Materieel & Diensten van de Koninklijke Landmacht, vertelt dat de Landmacht apps inzet om onder meer scholieren al vroeg te interesseren voor een carrière in het leger. In de gemeente Rotterdam worden sinds vorig jaar “voorzichtige stappen gezet” met informatieplannen, waarin de bedrijfsvoering aangeeft wat ze nodig heeft aan ICT-ondersteuning, zegt een informatieadviseur van de gemeente Rotterdam. “Mobiel is daar een onderdeel van.” Tot slot vraagt een medewerker van de Belastingdienst wat er waar is van de uitspraak dat apps al snel verleden tijd zullen zijn door de komst van HTML5. Reizevoort antwoordt: “Ik denk dat we portals voor apps gaan krijgen, zoals portals voor websites. Mensen willen niet vijf verschillende apps voor vijf verschillende verzekeringen op hun telefoon, maar één portaal voor die verzekeringsapps. Of je dan te maken hebt met apps of slimme websites in HTML5 is voor de gebruikers niet meer te zien en verwordt tot een religieuze discussie tussen ontwikkelaars.”

U kunt hier de presentatie van Rinie van Es – ‘De slag om ons lichaam en gedrag’. – downloaden.

U kunt hier de presentatie van Pieter Buiten – ‘Informatie van APP of API’ – downloaden.

U kunt hier de presentatie van Jeroen Reizevoort – ‘IBM Mobile First’ – downloaden.

Voor diegene die dieper in deze materie willen duiken nog enkele links:

Rinie van Est en intieme technologie

De grens tussen mens en machine begint zo langzamerhand te vervagen. Hetgeen de vraag oproept: hoe dichtbij mag technologie komen? En ook: hoe ver laten we technologie gaan? Hierbij de link om het boekje van het Rathenau Instituut te downloaden.

Het betoog van Rinie van Est is ook onderwerp geweest bij een Studium Generale op de Universiteit van Utrecht. Bekijk die hier.

Pieter Buiten, CBS en open data

Sinds 18 juli 2014 stelt het CBS zijn volledige databank – in totaal 3400 dataverzamelingen – als Open data beschikbaar. De statistische informatie wordt hierdoor beter bereikbaar en makkelijker te hergebruiken. Lees hier het CBS-persbericht over het Open data-portal.

En hier vindt u CBS Open Data StatLine.

IBM en Mobile First

MobileFirst is het veilige en beheersbare fundament voor mobiele oplossingen. U vindt er hier alles over.

Hoe maak je in een paar uur een mobiele toepassing gebaseerd op open standaarden gebruik makend van API’s? U leest het hier

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren