Ik had me kunnen voorstellen dat de commissie ook nog een hoofdstuk had gewijd aan de toekomst. Hoe Nederland er over een jaar of tien uitziet als we ons ICT-huiswerk nu netjes gaan doen.
Ook ik heb het rapport Elias gelezen. Met rode oren uiteraard, niet in de laatste plaats vanwege de input die ik dit voorjaar heb mogen leveren in de vorm van mijn openbare verhoor. Moet zeggen: chapeau. Helder geschreven – zonder meel in de mond – met duidelijke waslijst van in totaal 34 aanbevelingen. Jawel. Heb ze eens proberen te rubriceren en kom dan grosso modo tot zo’n vijf of zes onderwerpen.
Allereerst heldere sturings- en verantwoordelijkheidslijnen: wie is eigenlijk in charge? Dus een duidelijke rol én positie voor de Kamer, centrale sturing in ICT beleid (graag één minister in plaats van de huidige vier), heldere rollen en verantwoordelijkheden binnen alle ICT-projecten (dus ook die van de ZBO’s), meer bevoegdheden voor de CIO Rijk, meer positie en doorzettingsmacht voor de departementale CIO’s en een upgrading van de rol van opdrachtgever qua betrokkenheid en professionaliteit.
Als tweede het sturen op benefits: wat levert het at the end op? Maak besparingen en maatschappelijke opbrengsten van ICT-beleid zichtbaar en zorg voor een permanente agendering van de zakelijke rechtvaardiging van een ICT-project. Voorkom dus dat een businesscase wordt misbruikt om de middelen te krijgen – om daarna te belanden in de bekende bureaulade.
Als derde de condities en de resources: zorg voor voldoende gekwalificeerde experts, operationaliseer een structureel opleidingsprogramma voor opdrachtgevers én projectleiders en zorg ervoor dat ICT een vast onderdeel wordt van de interne opleidingen voor álle rijksambtenaren.
Als vierde de informatievoorziening met terechte aanbevelingen zoals ‘organiseer een deugdelijk ICT-dashboard’, ‘maak werk van een totaal overzicht van alle ICT-kosten’ en ‘zorg voor realistische informatie over de voortgang van een ICT-project’. Anders gezegd: voorkom het watermeloen-effect (groen van buiten – rood van binnen).
Als vijfde de relatie met de markt om zo stappen te zetten naar écht partnership. Met aanbevelingen in de sfeer van ‘stel een gedragscode op voor ICT-leveranciers’, ‘verplicht het functioneel aanbesteden en overleg met de markt tenzij daar steekhoudende reden voor zijn om dat niet te doen’, ‘laat resultaten uit het verleden meewegen in de beoordelingen van nieuwe aanbiedingen’, ‘ga voort met het centreren van ICT-inkoop’, ‘kom tot een betere benutting van de aanbestedingswet’ en ‘ga actief aan de slag met contractmanagement’.
Om dan als laatste uit te komen bij de pièce de résistance: het BIT. Een onafhankelijke ‘sluis’ die inhoudelijk toetst of het voorgestelde ICT-project wel hout snijdt. Om zo orde in de chaos aan te brengen. Gepositioneerd als een autoriteit. Maar wél met tanden.
No regret
Een hele kluit aan aanbevelingen – veelal overigens van no regret-maatregelen. Met een sterk hygiëne-achtig karakter in de sfeer van huis op orde: heldere bevoegdheden, duidelijke sturingslijnen, scherpe rollen, professionele experts op alle niveaus en transparante benefits waarbij ICT een bijdrage levert aan het creëren van publieke waarde. Heel huiselijk: wie kan daar nu tegen zijn? Maar als je er nog eens door je oogharen naar kijkt kun je je afvragen of we er hiermee wel zijn. Ongetwijfeld zullen zo vastgeroeste patronen worden doorbroken. En zal ICT een andere positionering krijgen aan de bestuurlijke tafels, wat ook hard nodig is.
Maar wat leert de ervaring? Hoe beïnvloed je gedrag? Interessante vraag, vooral omdat de commissie op de eerste pagina haar rapport constateert ‘dat vooral de cultuur rondom ICT-projecten bij de rijksoverheid niet deugt’. Het antwoord op die vraag is simpel: focus op moeten (denk aan: straf, afkeuring, schade, mislukking) of focus op willen (denk aan: beloning, goedkeuring, glorie, erkenning). Bij ‘moeten’ is alles gericht op het vermijden van onlust en zijn regels, procedures en controle de hoofdschotel. Dat is anders bij het ‘willen’. Want dat is vooral gericht op het verkrijgen van lust – waarbij energie, inspiratie, ownership en belief toverwoorden zijn. En je hoeft geen profeet te zijn om te voorspellen dat die laatste aanpak vele malen succesvoller is – zeker in een omgeving met professionals waarbij vakmanschap-vertrouwen-verbinding dominante waarden zijn.
Creëren van maatschappelijke waarde
Ik had me dus kunnen voorstellen dat de commissie ook nog een hoofdstuk had gewijd aan de toekomst. Hoe Nederland er over een jaar of tien uitziet als we ons ICT-huiswerk nu netjes gaan doen. Met daarin een centrale rol voor de verschillende maatschappelijke vraagstukken. Waarbij ICT absoluut een conditio sine qua non is om zo waarde te creëren in die verschillende domeinen van ondernemen, zorg & welzijn, mobiliteit, onderwijs & cultuur, fysieke leefomgeving, veiligheid, sociale sector, etc. Om zo in de sfeer van Covey te beginnen met dat eindbeeld voor ogen. In de sfeer van ‘als we dit willen realiseren als land, dan …’. Waarbij je dat hogere doel dan ook centraal stelt om zo te voorkomen dat we vervallen in het oude gedrag waarbij de verschillende instituties en koninkrijkjes dominanter zijn dan dat gemeenschappelijke resultaat. Gericht op het behoud van welvaart en welzijn door nú ander gedrag te laten zien. Met heldere opgaves voor alle verschillende stakeholders om zo schouder aan schouder te staan voor de realisatie van die ICT-agenda 2025.
Waarbij we niet alleen de mond vol hebben van vermeende verspilling van onze Belastingcenten, maar vooral oog hebben voor de te verzilveren kansen. En wat dat dan allemaal voor moois oplevert voor de BV Nederland als we daar nu fors op investeren. Prachtige insteek voor de behandeling van dit lijvige rapport in de Tweede Kamer lijkt me zo …