Het ‘recht niet gemeten, geanalyseerd of gecoacht te worden’ en het ‘recht op betekenisvol menselijk contact’. Deze beide ‘digitale’ mensenrechten hebben we nodig volgens het Rathenau Instituut. De Raad van Europa beaamt het.
Het rapport Mensenrechten in het robottijdperk van de hand van Rinie van Est, Linda Kool van Rathenau en jurist Joost Gerritsen is gemaakt in opdracht van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE), die een aanpassing wenst van verdragen over mensenrechten aan de ‘digitale samenleving’.
Rathenau richtte zich vooral op technologische innovaties die ‘menselijke’ eigenschappen krijgen, bijvoorbeeld zelflerende software. Toepassingen als zelfrijdende auto’s, zorgrobots, e-coaches, kunstmatige intelligentie in rechtspraak en sociale proflering en augmented reality kunnen grote invloed krijgen op het intieme leven van mensen, bijvoorbeeld op privacyrechten, menselijke waardigheid, eigendom, aansprakelijkheidsrecht, vrijheid van meningsuiting, bescherming tegen discriminatie en toegang tot rechtspraak en een eerlijk proces.
De aanbevelingen van Rathenau voor genoemde nieuwe rechten zijn, in andere formuleren 28 april 2017 aangenomen. Punt 9.4 van de besluiten gaat hierop in, met een koppeling van de digitale rechten aan privacy. Het behelst het Oviedo Verdrag van 1997 ter bescherming van mensenrechten in de (bio)geneeskunde.
Het verdrag van Oviedo handelt wel over de rechten ten opzichte van technologie in ons lichaam, maar niet tegenover digitale technologie buiten het lichaam. Dat wordt nu aangevuld.