Nog lang niet alle gemeenten gebruiken data om grip te krijgen op het sociaal domein
De wil bij ambtenaren om met data te werken is er zeker wel, zo blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en Kurtosis. ‘Er is gretigheid om meer te doen met data, maar er zijn te weinig mogelijkheden’, stelt onderzoeker Johan Posseth. Het koppelen van gegevens blijkt lastig, maar ook privacyaspecten spelen een rol. Hiernaast is het analyseren van gegevens tijdrovend.
Beeld: Binnenlands Bestuur
Het werken met data is voor het werk van beleidsmedewerkers in het sociaal domein (jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen) van (groot) belang, stelt driekwart van de respondenten die aan het onderzoek meededen. ‘Het is opvallend dat zoveel ambtenaren die in het sociaal domein werken positief reageren op het gebruik van data en daar ook het belang ervan inzien’, stelt Lisa Zeestraten, een van de onderzoekers van Kurtosis. Slechts acht procent ziet er het nut niet van in.
In hun dagelijkse werkzaamheden maakt 55 procent van de respondenten daadwerkelijk gebruik van data.
Inzicht
In hun dagelijkse werkzaamheden maakt 55 procent van de respondenten daadwerkelijk gebruik van data en bijna de helft van de respondenten (54 procent) heeft er ook succesvolle ervaringen mee. ‘Door analyse van data werd inzichtelijk dat de gemiddelde prijs per indicatie sterk aan het stijgen is, terwijl het aantal jongeren dat jeugdhulp ontvangt ongeveer gelijk bleef. Na verdere analyse werd duidelijk dat het deels lag aan inzet van duurdere producten en deels aan een langere doorlooptijd. Door steeds verder in te zoomen konden gerichte interventies worden gedaan’, stelt een ambtenaar als voorbeeld van succesvol datagebruik. ‘Op basis van data konden er nieuwe (tarief)afspraken met de zorgaanbieders worden gemaakt’, zegt een andere respondent. ‘Door inzicht en analyse kom je sneller en gerichter tot de kern in gesprekken met ketenpartners. Je kunt ze confronteren, maar ook beter begrip voor elkaar opbrengen. Daarnaast is er beter zicht op inkomsten en uitgaven, waardoor urgentie of prioritering ontstaat’, stelt een ander.
Oneigenlijk gebruik opsporen
Ook oneigenlijk gebruik van de Wmo werd in een gemeente opgespoord na het analyseren van data van Wmo-gebruikers. ‘Eenzaamheid blijkt een reden om een huishoudelijke hulp aan te vragen. Dat is oneigenlijk gebruik van de Wmo. Deze mensen moeten worden verwezen naar het voorliggend veld en zo besparen we kosten op de Wmo’, verduidelijkt een ambtenaar. ‘Wij krijgen onze data op het gebied van jeugd en Wmo het afgelopen jaar eindelijk goed op orde. Dat betekent dat ik als beleidsadviseur ook steeds beter cijfermatig onderbouwde adviezen kan geven’, geeft een ander aan. Maar ook voor het in kaart brengen van de benodigde hulp en ondersteuning in een wijk en het opsporen van onterechte uitkeringen wordt data succesvol ingezet.
De verzamelde data worden met name gebruikt om de raad te informeren. Daarna volgen het zicht krijgen op de uitgaven en het informeren van het college.
Financiële noodzaak
De redenen van het datagebruik zijn dus divers, maar met stip op één staat de financiële noodzaak. Diverse respondenten geven aan dat door de inzet van data beleid kan worden gemonitord en waar nodig bijgesteld. Ook voor inkoop en contractering worden data gebruikt. Gemeenten benutten data verder voor het verbeteren van ‘zicht op aantallen en trends, inclusief financiën’, geeft een respondent aan. ‘We gebruiken data om op inhoud keuzes te kunnen maken over zorgvraag en -aanbod’, stelt een ander. Grip krijgen op het sociaal domein, zowel financieel als inhoudelijk (trends, zorgbehoefte), vat een respondent de redenen samen om data te benutten. De verzamelde data worden met name gebruikt om de raad te informeren. Daarna volgen het zicht krijgen op de uitgaven en het informeren van het college. ‘Opvallend is dat doeleinden van datagebruik vooral op interne verantwoording zitten en minder op inhoudelijke verbetering, zoals beleid en dienstverlening’, stelt onderzoeker Zeestraten.
Kansen onbenut
De mogelijkheden van data worden in het sociaal domein echter nog onvoldoende benut, stellen ambtenaren. 42 procent vindt dat hun gemeente mogelijkheden laat liggen. ‘Tot nu toe lukt het niet om ‘men’ ervan te overtuigen dat we bepaalde data nodig hebben. Zo registreren sociale wijkteams de inzet van jeugdhulp op school niet als zodanig. Terwijl die gegevens ontzettend waardevol zijn’, aldus een van de respondenten. Slechts zestien procent stelt dat hun gemeenten voldoende data-kansen pakt. De overige 42 procent staat er neutraal in.
Weinig geschikte data
Diverse ambtenaren (35 procent) stellen dat er te weinig geschikte data voorhanden zijn om effectief beleid mee te kunnen voeren. ‘Grootste probleem blijft dat de zorg nog steeds niet in staat is om integraal te werken. Dit probleem was er al voorafgaand aan de drie decentralisaties, maar bestaat nog steeds. Daarom is het erg lastig om alle relevante data integraal beschikbaar te krijgen’, verduidelijkt een respondent. ‘Vaak zijn doelstellingen niet meetbaar’, stelt een ander. ‘Er zit niet altijd een duidelijk verband tussen een oorzaak en gevolg, waardoor data niet alles zeggen. Daarnaast is data een ‘platte’ benadering van de werkelijkheid, waardoor we de data ook niet direct als waarheid moeten bestempelen, maar meer als afspiegeling’, geeft een andere ambtenaar aan. ‘Data zijn beschikbaar, maar het lukt nog niet altijd om met al die data de juiste informatie samen te stellen’, stelt een ander.
Obstakels
‘Veel ambtenaren die in het sociaal domein werken, willen wel data gebruiken in hun dagelijkse werk, maar lopen tegen obstakels aan’, stelt Zeestraten op basis van het onderzoek. Het koppelen van gegevens is lastig, maar ook privacyaspecten spelen een rol. Het analyseren van gegevens is tijdrovend, het is vaak lastig om van aanbieders gegevens te ontvangen en sommige gemeenten hebben onvoldoende data tot hun beschikking, zo geven ambtenaren aan. Ook door capaciteitsgebrek en te weinig expertise zijn er onvoldoende bruikbare en betrouwbare data voorhanden.
Waarom hebben zo weinig gemeenten een data-analist?
Kort-cyclisch bijsturen
Meer dan de helft van de deelnemende respondenten geeft aan dat hun gemeente een data-analist in huis heeft. Een kwart heeft dat niet en zeventien procent heeft geen idee of er eentje in huis is. Posseth vindt het opmerkelijk dat zo weinig gemeenten een data-analist hebben. ‘Benut data voor zowel je beleid als de uitvoering, waarbij je kort-cyclisch, bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks, monitort en bijstuurt. Als je dat consequent doet, kun je beleid succesvoller maken.’ Hij benadrukt dat het verhaal achter de cijfers hierbij ook van belang is. ‘Maar daarvoor heb je data nodig.’
Ondersteuning
De organisatie kan haar medewerkers wel beter ondersteunen. Een kwart van de ambtenaren geeft namelijk aan dat er helemaal of vrijwel geen ondersteuning wordt geboden. Er is vooral behoefte aan extra tijd, training, en inzicht in de mogelijkheden. Ook hulp van een data-analist is welkom, om onder meer de data te ontsluiten, te koppelen en te analyseren.
Binnenlands Bestuur en Kurtosis hebben in mei een online-onderzoek naar het gebruik van en ervaringen met data in het sociaal domein uitgevoerd. 282 ambtenaren die in het sociaal domein werken, hebben de volledige vragenlijst ingevuld.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op BinnenlandsBestuur.nl