Verslag ontbijtsessie: ‘Wat heeft één jaar Wet Open Overheid gebracht?’
Op 1 mei 2023 bestaat de Wet open overheid precies één jaar. Reden voor regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond om opnieuw met staatssecretaris Alexandra van Huffelen (BZK) in gesprek te gaan in een Ontbijtsessie in Utrecht. Waar staan we nu met de Woo en welke vorderingen zijn er gemaakt?
Vond de Ontbijtsessie een jaar geleden plaats in de LocHal, de bibliotheek van Tilburg, nu is het iconische oude postkantoor aan de Utrechtse Neude de locatie. Het enorme pand, gebouwd in 1917 in de stijl van de Amsterdamse School was van oudsher een zogeheten Gesamtkunstwerk, een gebouw met bijpassende kunst, ornamenten, meubels en gebruiksvoorwerpen die allemaal één geheel vormen. Als laatste postkantoor in Nederland sloot het in 2011 haar deuren, totdat negen jaar geleden de Bibliotheek Utrecht zich er vestigde. En zo kreeg het pand een nieuwe functie als huiskamer van de stad.
Maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken
In deze mooie setting ligt de vraag op tafel wat een jaar Woo nu heeft gebracht? Naast het aanstellen van een regeringscommissaris is er een onafhankelijk Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding gekomen, zijn overheden gestart om hun informatiehuishouding op orde te krijgen en hebben ze contactpersonen aangesteld. Toch blijven er nog genoeg zorgen over, stelt de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken, die zich inzet voor een gelijkwaardige informatierelatie tussen burgers en overheid. Namens deze coalitie neemt ambassadeur Eppo van Nispen tot Sevenaer plaats aan tafel naast Zuurmond en de staatssecretaris. De zeven zorgen van de coalitie, zoals genoemd in het Manifest maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken heeft Zuurmond verdeeld in drie gespreksronden.
Ingewikkelde klus
Staatssecretaris Van Huffelen noemt het ‘fantastisch’ dat de wet er is. “Er is hard aan gewerkt het afgelopen jaar. Maar het is een ingewikkelde klus, deels omdat onze informatiehuishouding nog niet op orde is. Dat heeft consequenties voor de termijnen voor de Woo-verzoeken. We zijn nog niet klaar om grote vragen snel te kunnen beantwoorden. We hebben nog ontzettend veel werk te doen om het sneller en makkelijker mogelijk te maken om antwoorden te geven.”
Maar gaat openheid niet veel verder dan alleen Woo-verzoeken, vraagt Zuurmond. “Het vraagt ook om inclusiviteit en toegankelijkheid, een open houding en proactieve dienstverlening.” Daar is Van Huffelen het mee eens. “Van subsidieregelingen tot nieuwe wetgeving. De overheid moet open en responsief zijn. Dat is complex want we hebben aan de ene kant te maken met wetgeving, die er al is, en een uitvoeringspraktijk aan de andere kant.”
Wat dan ook nodig is volgens de staatssecretaris is een hele nieuwe manier van werken. “We creëren nu enorm veel documenten en slaan ze op. Dat maakt het moeilijk om transparant en open te zijn. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat de overheidsinformatie beter aan elkaar gekoppeld wordt, zodat we meer vragen kunnen beantwoorden.”
Actieve en passieve openbaarmaking
Na de introductie en eerste overpeinzingen schuift in de eerste gespreksronde – rond het thema actieve en passieve openbaarmaking – Bart Snels aan, inspecteur-generaal bij de Inspectie belastingen, toeslagen en douane. Zuurmond introduceert hem als de ‘genius achter de Wet open overheid’.
Al in 2010 startte Snels met deze wet na een initiatief van GroenLinks om de Wob (Wet openbaarheid van bestuur) aan te pakken. Uiteindelijk moest er een betaalbare wet komen als alternatief voor de Wob. De initiatiefwet open overheid die daarop volgde was vervolgens een van de meest complexe initiatiefwetten ooit, vertelt hij. “Er waren zoveel organisaties bij betrokken. Alle discussies gingen toch altijd weer over minder openheid, minder transparantie, anders zouden partijen de wet niet steunen.”
Toch is het volgens Snels gelukt vooral informatie richting burger centraal in de wet te krijgen. “We zijn erin geslaagd om dat meer uit achterkamers te halen.” Zijn uiteindelijk doel om een groot register te creëren, waarin alle overheidsinformatie te vinden is, en op te vragen door burgers en journalisten, is er nog niet. Dit ziet hij nog steeds als stip op de horizon.
Serv Wiemers, directeur Open State Foundation, lid van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) en van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken, noemt de wet een goede stap vooruit, maar is nog kritisch. “De termijnen voor beantwoording zijn nog steeds veel te lang en als je goed kijkt is er met actieve openbaarmaking nog niets gebeurd.”
Hoe realistisch is dat op zo’n korte termijn, een jaar na de inwerkingtreding, vraagt de staatssecretaris zich af. “Er is geen onwil, maar als je een Woo-verzoek binnenkrijgt is het een waanzinnige klus om iets uit te vinden. We organiseren het nog niet goed. Als medewerker van de overheid heb je met ongelofelijk veel systemen te maken, zoals Digidoc, die langs elkaar heen werken. Die werkwijze moeten we eerst aanpassen zodat we fundamenteel proactief transparant kunnen worden.”
Guido Enthoven, directeur Instituut Maatschappelijke Innovatie en ook lid van de maatschappelijke coalitie, vraagt zich af of er niet vooral een cultuurverandering nodig is. “Als u informatie ergens over wilt, ligt dat binnen drie dagen op uw bureau. De cultuur binnen de Rijksoverheid is erop gericht om primair de minister te dienen. Burgers en journalisten bedienen is meer een soort corvee.” Als voorbeeld noemt Wiemers de Woo-verzoeken rond corona, waarbij de helft van de tekst afgelakt was omdat er meer onderzoek nodig was. “Het belang van de staat wordt nog te vaak gebruikt, vaak omdat de ambtenaar bezorgd is. Het resultaat is dat het wantrouwen van de burger groeit.”
Invoeringstoets
Sarah Morassi, programmamanager Openbaarmaking bij het programma Open Overheid noemt de termijnen van de Woo-verzoeken dan ook als hét belangrijkste knelpunt. Is het onwil of onvermogen? “De Woo-verzoeker krijgt zijn spullen niet op tijd. Ambtenaren werken er uren aan, en zijn dan nog niet op tijd. Dat is frustrerend. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een Woo-verzoeker net zo snel informatie kan krijgen als een minister?”
Dit jaar gaat het programma Open Overheid een invoeringstoets doen van de Wet open overheid. Wat zijn knelpunten, hoe is het feitelijk verlopen en hoe kan het beter? “We gaan er als het ware de thermometer insteken. Deze inventarisatie laten we doen door onafhankelijke partijen die hier zo ver mogelijk van af staan.”
Van Huffelen vult aan: “Er is nog steeds wantrouwen dat we als overheid het niet goed willen doen. Dat wil ik onderzocht hebben. Is dat echt zo? Als we dat boven water krijgen, kunnen we met elkaar kijken wat we verder doen.” Moet de invoeringstoets niet juist een gemeenschappelijk onderzoek worden, in plaats van dat we het door een onafhankelijke derde laten doen, vraagt Zuurmond zich af.
Intussen loopt er een Mentimeter mee met de Ontbijtsessie, waar een aantal interessante peilingen voorbijkomen. Zo noemt 69 procent van de deelnemers de Woo een verbetering ten opzichte van de Wob, maar vindt slechts 44 procent dat het goed gaat met de Woo. Het vereist gedrags- en cultuurverandering en lef om actiever openbaar te worden, aldus de deelnemers.
Inclusiviteit en toegankelijkheid
Andere zorgen van de coalitie gaan over inclusiviteit. Er is een grote groep laaggeletterdheden, en digitaal laaggeletterden, die meer toegang moeten kunnen krijgen tot overheidsinformatie. De bibliotheken zijn gelukkig gestart met de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s), maar we zijn er nog lang niet, aldus de coalitie. In Utrecht werkt Liesbeth Klein Haneveld als bibliotheekmedewerker bij het IDO. Wie ziet zij bij het loket aankloppen? “We zien veel groepen die de aansluiting met digitalisering nog niet hebben gemaakt. Van jong tot oud”, vertelt ze tijdens de tweede gespreksronde. “Ze zoeken iets meer controle over zaken die persoonlijk en gevoelig zijn, zoals je woning, salaris. Soms komen mensen huilend binnen. Ze schamen zich. Het is af en toe best lastig te zien hoe mensen lijden, dat doet echt wel wat met je.”
De behoefte aan IDO’s is dan ook groot, stelt Ronald Huizer, lid directieteam portefeuille Lezen en digitale geletterdheid bij Koninklijke Bibliotheek (KB), nationale bibliotheek van Nederland en lid van de maatschappelijke coalitie. “We zijn kleinschalig begonnen maar inmiddels zijn er zestig IDO’s verdeeld over het land. En dat aantal groeit enorm. Mensen hebben nu eenmaal steeds meer te maken met de digitale overheid. We hebben vorig jaar daarover 50.000 vragen binnengekregen. Dit jaar ligt dat aantal nog veel hoger.”
Er zijn volgens Huizer 4,5 miljoen Nederlanders die een informatieprobleem hebben. Dat zijn niet alleen oudere mensen, ook jongeren hebben moeite met overheidsinformatie, bijvoorbeeld met de aanvraag van een zorgtoeslag.
Staatssecretaris Van Huffelen is dan ook blij met de IDO’s. “Zakendoen met de overheid hebben we zo complex gemaakt. Het is een beetje gek, je moet een zorgtoeslag aanvragen terwijl we als overheid de informatie eigenlijk al hebben. Daarom moeten we beter nadenken hoe dit precies moet gaan werken. We moeten opnieuw bedenken hoe mensen digitaal mee kunnen. In de tussentijd hebben we gelukkig de IDO’s die ons helpen.”
Mensen willen ook vooral weten waarom de overheid een bepaald besluit over hen heeft genomen, gaat Albert Jan Kruiter, publicist en medeoprichter van Instituut voor Publieke Waarden, verder. “Echte openbaarheid begint bij weten wat je niet weet. Vanuit de uitvoering moet meer feedback terug naar beleid. Als zestien uitvoeringdiensten niet met elkaar communiceren en je zeg tegen de burger ‘jij snapt het niet’, dan is er willekeur. Laat de last niet bij de burger belanden”, roept hij op.
Regie op eigen gegevens
Ook regie over je eigen gegevens baart de coalitie zorgen. Of het nu gaat om de overheid of om big tech in China of de VS. Regie over je eigen gegevens is een grondrecht, stelt Van Nispen tot Sevenaer in de derde gespreksronde. “De overheid zal hierin als eerste echt wat stappen kunnen maken.”
Daar moet de overheid dan wel maatschappelijke organisaties bij betrekken, stelt Marleen Stikker, oprichter, directeur en bestuurder van Waag Futurelab en lid van de maatschappelijke coalitie. “De overheid is vooral met zichzelf bezig. Er is een miljard euro vrijgemaakt voor open overheid, maar dat gaat vooral naar de overheid en de rest naar het bedrijfsleven. Niet naar maatschappelijke organisaties.
We moeten de balans terugbrengen. Data zitten bij overheid en bedrijfsleven. De regie op data willen we echter integraal zien. De overheid heeft een eigen informatiehuishouding, maar die moet samengaan met een basisstructuur voor maatschappelijke informatiehuishouding. We moeten breder nadenken hoe we kennis in het maatschappelijke domein borgen.”
Ze stelt voor om zoiets als Data Commons op te zetten, data die door iedereen te gebruiken zijn. “Van Huffelen is het ermee eens dat hoe we het slim moeten inrichten een collectieve vraag is. “Dat hebben we niet morgen opgelost.”
Kees Verhoeven, adviseur bij Bureau Digitale Zaken, vindt dat juist data kunnen helpen om het wederzijds wantrouwen tussen overheid en burger te verkleinen. Door data goed te koppelen. “Heel lang hebben we data gebruikt tegen de burger. Nu zien we vooral veel oplossingen om hem te helpen. Informatie is daarbij cruciaal. Het is een enorme opgave, om informatiehuishouding op het niveau van begrijpelijkheid en bevattelijkheid te krijgen. Er gebeuren al hele mooie dingen. Er is bijvoorbeeld de Interbestuurlijke Data Strategie (IBDS), die zoekt naar goede manier hoe we data kunnen uitwisselen zodat het ten goede komt van de burger.”
Marjolein Quené, auteur, historicus, bedrijfskundige, is geschokt dat de discussies over open overheid nog steeds hetzelfde blijven. “Ik mis nog steeds bescherming van de inwoner over hun data, tegen de overheid, tegen elkaar en tegen big tech. We kunnen pas spreken over een mentaliteitsverandering als je als ambtenaar meer denkt vanuit die bescherming.”
Het is een zorg die de maatschappelijke coalitie deelt. “Bescherming van de data van inwoners zou in de eed van de ambtenaar moeten staan”, besluit Van Nispen tot Sevenaer.
Transparantieprijs
De Ontbijtsessie eindigt met de uitreiking van de Transparantieprijs Over Informatie Gesproken 2023 aan Open.Amsterdam. De prijs is nu voor de tweede keer uitgereikt. Amsterdam was – samen met Utrecht – de eerste gemeente met een speciale informatiecommissaris. Actieve openbaarmaking kreeg daarmee een prominente plek op de bestuurlijke agenda, mede dankzij de steun van de burgemeester. Een van de eerste concrete resultaten daarvan is de website Open.Amsterdam, waar Amsterdammers kunnen zoeken naar documenten die de gemeente Amsterdam openbaar heeft gemaakt. Van Wob/Woo-verzoeken, raads- en bestuursstukken, tot convenanten en jaarplannen.
Ontbijtsessie terugkijken?
U kunt de Ontbijsessies ‘1 jaar Wet open overheid’ inclusief de inzendingen voor en uitreiking van de Transparantieprijs Over Informatie Gesproken integraal terugkijken.
Ontbijtsessie ‘1 jaar Wet open overheid (Woo) – iBestuur