Het is bijna drie jaar geleden dat de Wet open overheid (Woo) in werking trad. Openbaarheid van bestuur blijft echter een worsteling, juist ook voor het huidig kabinet. Nederland kent nog steeds relatief weinig informatieverzoeken in vergelijking met omringende landen en de gemiddelde beantwoordingstermijn bij ministeries loopt verder op.
Tegenwerking
Minister Wiersma van LVVN hield eigenhandig Woo-verzoeken tegen die gingen over dierenaantallen op boerderijen, terwijl deze cijfers al jaren openbaar worden gemaakt. De Kamer botste de afgelopen maanden stevig met minister Uitermark van BZK. Eerst ging het over de toelaatbaarheid van contacten tussen Kamerleden en ambtenaren; dat mag van haar alleen na voorafgaande toestemming van de minister. Vorige week weigerde deze minister een lobbyregister in te stellen, tot groot ongenoegen van de Kamer.
Deze week is het onderzoek Schildpaddensoep uitgebracht. Het is een vervolg op de reeks analyses van de afhandeling van informatieverzoeken onder de Wet open overheid (en daarvoor onder de Wob). Eerder verschenen Blaadjes op het spoor (2024), Matglas (2023) en Ondraaglijk Traag (2022). In dit onderzoek kijken Open State Foundation, de Universiteit van Amsterdam en Instituut Maatschappelijke Innovatie naar de stand van zaken bij ministeries, maar ook bij decentrale overheden.
Overschrijding van 450 procent
Het aantal gepubliceerde Woo-besluiten van ministeries is toegenomen van 1.762 in 2023 naar 2.022 afgelopen jaar. Daarmee kent Nederland nog steeds relatief weinig informatieverzoeken in vergelijking met omringende landen. De gemiddelde beantwoordingstermijn bij ministeries loopt verder op. Deze bedraagt nu 188 dagen. Dat was vorig jaar 172 dagen en de jaren daarvoor 167 en 161 dagen. De beantwoording gaat dus elk jaar trager. De wettelijke termijn is maximaal 28 dagen (met verlenging naar in totaal 42 dagen bij omvangrijke of gecompliceerde verzoeken). Dat betekent dat de maximale wettelijke termijn vorig jaar met 450 procent overschreden is. Als burger kom je daar niet mee weg, maar de overheid kan zich dat blijkbaar wel permitteren.
Er zijn grote verschillen tussen ministeries met OCW weer als snelste departement (99 dagen) en J&V veruit als traagste ministerie (299 dagen). Het gemiddelde zegt niet alles, omdat er soms heel grote verzoeken zijn, die het gemiddelde aantal dagen omhoog trekken. De mediaan is 115 dagen; dat betekent dat de helft van de Woo-verzoeken sneller dan 115 dagen wordt beantwoord en de helft er langer over doet. Slechts 17 procent van de verzoeken wordt binnen de wettelijk termijn beantwoord.
Vaak wijst men dan naar de grote en omvangrijke verzoeken. Het aantal openbaar gemaakte pagina’s is toegenomen tot gemiddeld 210 pagina’s per Woo-besluit (waarbij één zeer omvangrijk Woo-besluit buiten beschouwing is gehouden). In 2022 en 2023 werden er gemiddeld achtereenvolgens 208 en 180 pagina’s verstrekt.
Beperkte correlatie omvang/doorlooptijd
De mediaan van het aantal verstrekte pagina’s is vergelijkbaar met voorgaande jaren, namelijk 30 pagina’s. Een klein deel van de Woo-besluiten beslaat daarmee een groot aantal pagina’s, maar de helft bevat dus minder dan 30 pagina’s. Er blijkt overigens maar een beperkte correlatie te zijn tussen de omvang van de Woo-besluiten en de doorlooptijd. Sommige grote verzoeken worden relatief snel gehonoreerd, terwijl je soms een jaar moet wachten om uiteindelijk maar 12 pagina’s te krijgen. Dat doet vermoeden dat er regelmatig andere overwegingen in het spel zijn.
In de briefing aan de Kamer werd gesteld dat overleg met de verzoeker ‘het nieuwe normaal was’. Dat blijkt echter niet het geval te zijn, uit ons onderzoek op basis van de besluitbrieven blijkt dat in slechts 27,7% van alle Woo-dossiers uit 2024 overleg is gevoerd. Vaak wordt de tekortschietende informatiehuishouding als excuus gebruikt voor de late beantwoording. Maar voor de meeste aanvragen volstaat het zoeken in het DMS, een netwerkschijf en in enkele mailboxen. Ook het selecteren van relevante informatie zou veel tijd vergen. Voor een mediaan Woo-verzoek van 30 verstrekte pagina’s hoef je met gerichte zoeksoftware echt geen duizenden pagina’s door te akkeren. In een eerdere studie (Matglas) is berekend dat een doorlooptijd van 28 dagen goed mogelijk is. Maar dan moet het proces wel goed ingeregeld zijn en daar ook op sturen als minister of ambtelijke bestuursraad.
Veel sneller
De gemiddelde beantwoordingstermijn bedraagt bij provincies 83 dagen; fors minder dan de ministeries, maar nog altijd boven de maximale termijn. Uit een steekproef bij gemeenten komen we op gemiddeld 37 Woo-verzoeken per gemeente, die in gemiddeld 82 dagen werden afgehandeld. Gemeenten als Amstelveen (30 dagen) en Barneveld (39 dagen) bewijzen dat het mogelijk is om binnen de wettelijke termijn te blijven. Ook de gemeente Amsterdam – in termen van omvang, lastige dossiers en complexiteit van de informatiehuishouding vergelijkbaar met een ministerie – laat zien dat het mogelijk is om Woo-verzoeken veel sneller af te handelen. Enkele jaren geleden duurde de afhandeling van een Woo-verzoek daar gemiddeld 137 dagen, in 2023 was dit teruggebracht naar 63 dagen.
Sommige overheden publiceren hun Woo-besluiten transparant en machineleesbaar. Dan zijn ze voor iedereen makkelijk te verzamelen en analyseren. Maar bij velen is dat nog niet mogelijk, terwijl dat wel een wettelijke verplichting is.
De algemene conclusie is ook dit jaar dat de overheid, met de ministeries voorop, grote moeite heeft zich te houden aan de Wet open overheid. Maar de conclusie is ook dat het wel mogelijk is, en dat laten een aantal bestuursorganen zien in de praktijk. De Woo hoeft geen Schildpaddensoep te zijn.