Opleiden tot een schaap met vijf poten

In september 2027 gaat de tweejarige Masteropleiding GovTech van start in Den Haag, de eerste in zijn soort binnen Europa. Het gaat om een samenwerking van de Technische Universiteit Delft (TU Delft) en Digicampus. Mark de Reuver, hoogleraar digitale platformen aan de TU Delft, is naar GovTech Day 2025 gekomen om input op te halen van de overheden: wat verwachten zij dat de masterstudenten leren? Welke kennis mag in ieder geval niet ontbreken?

Profielschets

Vanaf de eerste week gaan de studenten aan de slag met een praktijkcasus. De student leert over technologie-implementatie met een engineering aanpak, maar doet ook kennis op van publieke waarden en bestuur en leert samenwerken en reflecteren, zo belooft de TU Delft. Niet onbelangrijk: een technische universiteit leidt ingenieurs op. Een GovTech-professional die de voltijd master heeft gevolgd, beschikt dus over voldoende technologische kennis.

De Reuver heeft een eerste profielschets meegebracht. De professional in kwestie leidt transformatieprojecten, bouwt architecturen of ict-beleid. Hij (voor het gemak schrijven we hij waar we ook zij en hen bedoelen) combineert technische, bestuurlijke en ethische perspectieven,  werkt samen met stakeholders en reflecteert op impact publieke waarden en belangen. Het is de bedoeling dat de opleiding verschillende bloedgroepen samenbrengt, zegt De Reuver.

Is dit niet gewoon technische bestuurskunde, vraagt een deelnemer aan de sessie zich af. Of de taken van CIO office? De Reuver stelt er meer ICT in het pakket zit. Dat er vraag is naar de master, blijkt wel uit het feit dat veel studenten na een technische bachelor een master bestuurskunde of een dubbele master doen.

Mythische proporties

In groepjes bespreken de deelnemers wat er nog mist in het geschetste profiel. Daarna volgt een plenaire discussie. Al snel neemt de govtech-professional mythische proporties aan: hij heeft een open source werken mindset, kan maatwerk en standaardisatie combineren, heeft ervaring binnen én buiten de overheid opgedaan (toch knap voor een masterstudent), is creatief, probleemoplossend, heeft begrip van de democratische rechtsstaat, kennis van verandermanagement, filosofie en techniek, kan tolken tussen techneuten en ambtenaren en weet een goed team neer te zetten.

Aan de hand van een aantal stellingen volgt een leuk debat, onder meer over de vraag of de professional Nederlands moet spreken en hoe diep de technische kennis precies moet zijn. Eén opmerking uit de zaal krijgt bijzonder veel bijval: een echte professional moet een niet-naïeve publiek-private samenwerking voor elkaar krijgen.

Lees ook: