Blog

Paardenkracht

Wie de mens centraal wil zetten, kan erg veel van paarden leren. Ook als dat met informatietechnologie moet.

Peuter was ik, toen technologie al een verpletterende indruk op mij maakte.

Het Noorder Dierenpark – zo heette dat nog – een dagtripje vanuit Twente. Familie en ander publiek kijken toe als ik op een paardje gezet wordt, zo’n kittig trippelend exemplaar, schoft ter hoogte van mijn huidige bovenbeen, een dierentuinmedewerker aan een lang touw ernaast. Ik zit amper of het gaat in de achteruit, remt abrupt en dribbelt driftig naar voren, met een bochtje naar rechts. Dan stopt het en kijkt het achterom met een blik die verraadt dat waar ik in ben geland door haar hoogstpersoonlijk is bereid. Hoogstpersoonlijk, want paarden zijn edele dieren.

Verpletterend. Zo centraal had ik nog nooit gestaan. Zo centraal heb ik sindsdien niet meer gestaan.

Wie de mens centraal wil zetten, kan dus veel van paarden leren. Ook als dat met informatietechnologie moet. Niet dat we onder de paardenhuid een computer moeten vermoeden; de kunstmatigheid van heden­daagse informatietechnologie is nog altijd zo opzichtig dat er nog veel intelligents tegen afsteekt. Nee, het gaat om wat paard en technologie voor de mens zijn, en andersom.

In 2014 besprak Arnon Grunberg een destijds nieuwe vertaling van Martin Heideggers De vraag naar de techniek, waarin Heidegger middel en doel om elkaar heen laat draaien: Wij vliegen het vliegtuig, maar het vliegtuig vliegt ook ons. Wij ontwerpen informatiesystemen, maar informatiesystemen ontwerpen ook ons. En: De ruiter maakt dankbaar gebruik van zijn paard, maar tegelijkertijd weet hij nooit zeker of hij de controle over dat paard niet zal verliezen. Ook voor de ervaren ruiter blijft het paard een potentiële dreiging.

Ik rijd het paard. Het paard rijdt mij. Het paardrijdt mij.

Wij maken technologie. Technologie maakt ons. Het technologiet ons.

Laten we die analogie eens volhouden: de mens de ruiter, de technologie het paard. Met teugels houden ruiter en paard elkaar in toom; daarmee rijdt ruiter paard en paard ruiter. De teugels zijn de ethiek van het paardrijden.

Maar waar zijn de teugels van de mens, die maker van technologie? Die zijn vaak ergens veilig opgehangen in de stal, in ethische kaders, in codes of conduct, en meer van zulke gidsen voor grensrechters. Daar liggen ze dus niet in de zwetende handen van ontwerpers, zijn ze niet bevestigd aan het beschuimde bit van de briesende technologie, zodat mens en technologie zich tijdens hun dollemansrit met elkaar lotsverbonden weten.

Wie overigens zou opmerken dat de analogie hier zijn toepasselijkheid verliest – omdat een paard leeft en technologie niet – zou ik willen vragen of hij dan ook de volledige verantwoordelijkheid voor de lotgevallen en de koers van zijn technologie zou willen dragen. Technologie leeft meer dan voldoende om ons te kunnen vormen. Daarom is ethiek even praktisch als ontwerpen. Geen kader, maar het bindweefsel. Ethiek gaat niet óver technologie, maar zit erín.

Natuurlijk kunt u me verdenken van een peutertrauma, dat in mij een emotioneel verband heeft gesmeed tussen teugelgemis en vernedering. In dat geval haal ik met instemming Maxim Februari van stal, die in een recente NRC-column opmerkt dat kunstmatige intelligentie geen product is

(…) dat je kunt maken en verhandelen op een markt, waarna je in je zondagse kleren probeert die markt in overeenstemming te brengen met de democratische rechtsstaat. De democratische rechtsstaat is zelf onderdeel van het product dat verhandeld wordt. AI gaat de democratische rechtsstaat vormgeven.

Nee, die vernedering ben ik wel te boven. Sindsdien berijd ik alleen nog stokpaardjes.

Paul Oude Luttighuis is adviseur bij Le Blanc Advies

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren