Er komt veel op gemeenten af en de oude aanpak van prioriteren om alles behapbaar te maken, werkt niet meer afdoende. Gemeenten zullen anders moeten leren kijken en denken.
De ontwikkelingen voor gemeenten gaan snel en er komen voortdurend nieuwe eisen en mogelijkheden bij. Prioriteren en vervolgens alleen het hoogst noodzakelijke invoeren, de oude manier van werken, is niet meer voldoende. Het is beter om anders te denken en al lerende te werken. Samen met andere gemeenten.
Als wij vanuit KING met gemeenten spreken krijgen we vaak vragen als ‘wat moet ik als eerste implementeren?’, ‘waar moet ik volgend jaar geld voor reserveren?’ en ‘wat moet nu echt vanuit regelgeving en wat kan later?’. Ik begrijp die vragen goed, want gemeenten hebben beperkte tijd, budget en menskracht en er komt ontzettend veel op hen af. Hun primaire en ook wel logische reactie is dat ze een overzicht willen zodat ze kunnen prioriteren en daarmee alles behapbaar maken. Helaas: dat werkt niet meer.
Ontwikkelingen in de informatiesamenleving gaan razendsnel. Dat tempo neemt niet meer af en het wordt ook niet eenvoudiger. Alles wat gemeenten doen, in beleid en uitvoering, is doordrenkt van informatie. Dat is inmiddels zoveel dat je dat niet meer kunt overlaten aan de I&A-afdeling. Iedereen binnen de gemeentelijke organisatie moet hiermee aan de slag. Dat is lastig, vooral als je het veld van de informatiesamenleving niet kunt overzien. Een compleet overzicht gaat er ook niet komen. Daarvoor is het te complex. Daarbij komt dat gemeenten en de overheid in brede zin nog onvoldoende hebben doordacht hoe we op de informatiesamenleving reageren en er in participeren. Er gebeurt natuurlijk wel het nodige, met de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), programma’s als de Digitale Agenda 2020 en alle ontwikkelingen rond de Omgevingswet. Maar dat zijn brokstukken. De samenhang is nog onvoldoende helder en bovendien zijn al deze brokstukken nog in ontwikkeling.
De oude aanpak van prioriteren om het behapbaar te maken, werkt niet meer afdoende. Hoe moet het dan wel? Door echt anders te denken. Door niet te kijken naar wat er op je afkomt, maar door te bedenken waar jouw inwoners en ondernemers behoefte aan hebben. Door anders te kijken naar de middelen die je als gemeente hebt, in termen van gemeenschappelijke middelen en een gezamenlijke aanpak. De opgave anders definiëren en het echt anders organiseren. Daardoor ga je heel anders nadenken over het systeem waarin je dit gaat doen. Vaak zal een conclusie zijn dat je dit in samenwerking wilt doen, met andere gemeenten. Het is niet voor niets dat gemeenten onlangs de werkwijze Samen Organiseren hebben aangenomen, waarin dit vorm krijgt. Zo slaan zij drie vliegen in één klap: ze werken vanuit de bedoeling, ze bundelen hun middelen en ze maken hun oplossingen robuuster en flexibeler omdat ze die samen doorontwikkelen.
“De oude aanpak van prioriteren om het behapbaar te maken, werkt niet meer afdoende”
Gemeenten moeten anders naar hun opgaves kijken. Het past niet bij deze tijd om dat in een uitgebreid onderzoek te doen, waarin blauwdrukken en perspectieven worden geschetst. Dat kost tijd en die is er niet. Beter is om praktisch te beginnen, stapsgewijs te ontdekken wat werkt en van daaruit verder te bouwen. Zo combineren we continu denken en doen. Een voorbeeld van hoe dat werkt is de ontwikkeling van de Gemeentelijke Gemeenschappelijke Infrastructuur (GGI). We hadden dit op de ouderwetse manier kunnen doen door vanuit gemeenten met VNG en KING een gedetailleerd meerjarenplan te schrijven, waaraan we pas begonnen waren als alle randvoorwaarden waren ingevuld. In plaats daarvan zijn we begonnen met waar gemeenten op dit moment het meeste behoefte aan hebben: dingen die direct meerwaarde geven. Zoals de gezamenlijke inkoop van een beveiligd gemeentelijk datanetwerk. En zoals govroam, voor veilige dataconnectie via wifi.
De gezamenlijke inkoop is inmiddels gestart en daar doen meer dan 250 gemeenten aan mee. Govroam is operationeel en gemeenten worden er op aangesloten. De eerste stappen zijn gezet, stappen waar gemeenten direct profijt van hebben. Ondertussen denken we samen na over hoe we verder gaan. Gemeenten kunnen op onderdelen meedoen en instappen als het hen uitkomt. Dat is volgens mij de manier waarop we in de informatiesamenleving aan de slag moeten.
Ingrid Hoogstrate is waarnemend directeur van het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) (Tekening: J. P. Oelen)