Blog

Privacy basis van rechtsstaat

Als er één overheid in staat is om de macht te concentreren teneinde haar burgers en hun private levenssfeer te beschermen dan is het wel de Europese Unie.

Privacy gaat over de persoonlijke levenssfeer en dus over een van de meest waardevolle rechten van burgers. Nu dat – dankzij de onthullingen van Snowden –  duidelijk wordt dat de private gegevens van brede lagen burgers tot handelswaar zijn geworden voor staten ontstaat de vraag wat er te doen valt voor burgers en overheden? Hoe komen wij tot een situatie van herstel van dit cruciale evenwicht voor burgers? Geen makkelijke opdracht maar gelukkig gloort er nog wel hoop…

Persoonlijke levenssfeer is uitgangspunt

Onze privacy is vergrendeld in de Nederlandse grondwet en die draait allemaal om de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van burgers. Dit heeft in eerste instantie niet zoveel met informatie te maken maar wat maakt nu dat informatie zo dicht bij privacy is komen te liggen? Het antwoord is eenvoudig: wij leven steeds meer in een informatiemaatschappij waarin al het weten door organisaties ingezet wordt als middel om hogere doelen te verwezenlijken, merendeel: controle, macht of omzet. Maar dat laat onverlet dat het recht op een persoonlijke levenssfeer een grondrecht van burgers is dat beschermd dient te worden door de overheid. Dat dit gezien wordt als een verworvenheid van westerse democratieën blijkt uit het feit dat dit recht ook vervat is als één van de mensenrechten.

Bedreiging concreet

Deze zekerheid verhoudt zich wat moeilijk met de realiteit van vandaag waarin iemands leven door instanties –overheden en bedrijven – versleuteld wordt tot een serie gegevens die vervolgens benut worden in digitale processen bedoeld om betere selecties te kunnen maken en betere besluiten. Op sommige gebieden moeten we vaststellen dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer eerder praktijk aan het worden is dan uitzondering. Ik heb het hier niet over de reguliere en door het College Bescherming Persoonsgegevens goedgekeurde registraties, maar over datgene wat daarbuiten gebeurt.

Respecteren van het recht op privacy zou immers inhouden dat burgers in de regel weten welk deel van hun persoonlijke levenssfeer elders bekend is, benut wordt of verhandeld. Maar dat is geenszins het geval, zo begrijpen wij dankzij de onthullingen van Snowden. De overheid verzamelt zelf, via haar inlichtingen- en veiligheidsdiensten, informatie op ‘sleepnet’-basis, verwerkt die en verhandelt ze met andere landen. Dit betreft geen kennis over criminelen of verdachten. Nee, het betreft informatie over ons allen, ook niet verdacht van enige strafbaar feit, zonder onderscheid. Overigens waarschuwde de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid ons in 2012 al in haar iOverheid rapport voor het risico van potentieel misbruik van burgerinformatie door overheden in Nederland en de disbalans die aan het ontstaan was.

‘Wir haben es nicht gewüst’

De opdeling van overheden in een centrale overheid die tot op zekere hoogte transparantie tolereert en de beveiligings- en inlichtingendiensten die in gedeeltelijke duisternis opereren is kenmerkend voor de verknoping waarin wij vastzitten. Het dilemma is in Nederland goed te aanschouwen door naar de parlementaire commissie “Stiekem” te kijken die over Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten gaat. De openheid beperkt zich voor deze commissieleden tot de ‘top van de ijsberg’, en er is een verbod om over enig gegeven met andere Kamerleden te communiceren. De linker hand weet niet wat de rechterhand doet. Maar gelukkig blijft de eenheid van bestuur overeind staan: als de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet in opdracht van de minister van BZK werkt met hun ‘sleepnet’-diensten en het verhandelen van die informatie, in wiens opdracht werken ze dan? En als onze eigen inlichtingen – en veiligheidsdiensten de privacy van burgers grootschalig blijken te schenden, in wiens opdracht werken ze dan? Het alternatief kan alleen nòg afschrikwekkender zijn voor burgers: in opdracht van een buitenlandse mogendheid, of misschien zelfs in niemands opdracht…

Misbruik niet zonder risico

Het misbruik begint zodra informatie die hoort bij de persoonlijke levenssfeer van burgers buiten hun weten en buiten hun akkoord verzameld wordt. Dit feit belast de verhouding tussen de burger en overheid en vraagt op zich al om correctie. Zelfs in de meest vitale registraties bestaat er in Nederland al een grote mate van vervuiling, meer dan 10 procent. Illustratief is de identiteitsfraude: de Rijksoverheid zelf weet te melden dat in 2011 meer dan 600.000 burgers het slachtoffer is geweest van identiteitsfraude. Burgers moeten soms jarenlang bewijs aandragen om weer eigenaar te mogen worden van hun eigen identiteit. De waarde van de met ‘sleepnet’ verkregen informatie is nog veel meer gering, immers die is buiten het akkoord en het toezicht van de burger verzameld. Toch wordt deze informatie – omgedoopt tot big data – dankzij nieuwe technologie als analytics geselecteerd en geïnterpreteerd tot harde feiten, volledig buiten het justitiële apparaat om.

De data worden verhandeld onder internationale mogendheden – via hun diensten – soms met steun van de bestaande wetgeving. In de VS maar ook elders ontstaat een symbiose tussen overheden (en hun inlichtingendiensten) en de grote databoeren – nu nog Amerikaanse ICT-bedrijven. Wat er vervolgens achter het sleepnet gebeurt valt niet meer onder democratische controle, het is een wild west-scenario: er kan gezocht worden op basis van een vaag profiel, het kan een willekeurige dienst zijn van een willekeurige buitenlandse mogendheid die op zoek gaat, denkt een verdachte gevonden te hebben en vervolging verzoekt van een willekeurig burger. En dan staan we eigenlijk al in het begin van de totalitaire staat. De prijs voor de spaarzame toegenomen pakkans van terroristen blijkt gigantisch te zijn: mogelijk zelfs de persoonlijke levenssfeer van de globale burgerbevolking.

‘Het lost zich niet vanzelf op…’

Het is een illusie om te denken dat alles vanzelf recht gaat komen, zonder publieke druk gaat hier weinig veranderen. Het ingezette traject is ook moeilijk om te keren. Bij het met een sleepnet laten verzamelen van de gegevens schendt de overheid de Grondwet. Die informatie die vaak onder valse voorwendselen en zonder ons weten is verzameld, is overigens niet meer verwijderbaar. Het hele concept van informatie-verwijderen dateert sowieso uit het papieren tijdperk, in het digitale tijdperk is het geen optie meer. Dit feit alleen maakt al duidelijk dat alleen van rechtswege hier iets kan gaan helpen. Voor diegenen die denken dat de huidige situatie slechts het gevolg is van een gelegenheidscoalitie beveel ik het artikel aan van Thomas van Heste in de Correspondent, die laat zien welke lobby op het punt van de privacyverordening Brussel probeert te beïnvloeden.
Diegenen die hun hoop hebben gevestigd op langzame adaptatie zullen aanvoeren dat burgers die er langzaam aan gaan wennen dat zij hun private levenssfeer moeten delen met anderen steeds minder in verweer zullen komen tegen het fenomeen. Dit lijkt mij een illusie, de relatieve rust op dit front doet mij meer denken aan een stilte voor de storm. Het is maar afwachten totdat burgers zich gaan mobiliseren en datgene terugvragen waar zij momenteel op grond van de wet gewoon recht op hebben. Wat we juist nodig hebben in deze is een heldere visie hoe hieruit te komen en een lange termijn perspectief op het herstellen van een rechtvaardig evenwicht.

Hoe zijn wij hier eigenlijk beland?

Het blijft wonderlijk om vast te stellen hoe we beland zijn waar we nu staan. Het is nog wat vroeg om conclusies te trekken maar het ziet er naar uit dat juist een bedreiging van de Westerse waarden gezorgd heeft voor het vacuüm waarin wij nu zitten. Zelfs de Amerikaanse president Obama verwijst keer op keer naar de ‘War on Terror’ als hij het heeft over de achtergrond voor de ‘crackdown’ op het wereldwijde informatienetwerk. Hij komt ermee weg met de verklaring dat er geen enkele (Amerikaanse) wet is overtreden. Ook andere landen zien de terroristische aanval van 11 september 2001 als geldig excuus voor de grootschalige wereldwijde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van burgers.
In Nederland meten wij momenteel met twee maten: de privacy van verdachten is heilig, ook als die verdachten alleen konden worden opgespoord, schuldig bevonden en berecht na het deels publiek maken van hun beeltenis. Maar de privacy van de gewone burger is minder heilig want die wordt breed en doorlopend geschonden door de eigen diensten. De ICT-industrie viert intussen hoogtij met haar nieuwste producten big data en analytics …

Zoektocht naar de basis

Kennelijk zijn wij met zijn allen uit evenwicht geraakt en dat evenwicht moet nodig hersteld worden, zoveel is duidelijk. Intussen gaan steeds meer vertegenwoordigers van democratie en open overheid opstaan en ook schrijvers melden zich, kijk bijvoorbeeld naar het initiatief dat op de Dag van de mensenrechten is ontstaan, in de Volkskrant op 10 december jl. gepubliceerd. Bij die gelegenheid pleiten meer dan 500 schrijvers, politici en kunstenaars in een petitie aan bedrijven, naties, de VN, regeringen en burgers voor het behoud van democratie in het digitale tijdperk. Critici beweren dat deze framing  een overschatting van het belang van internet en computers. Maar hoe dan ook, onafhankelijke denkers volgen de mode van hun tijd. Ze spreken zich uit tegen de massale surveillance en voor de burgerrechten. ‘Iemand die wordt bespioneerd is niet langer vrij, zo’n samenleving is geen democratie meer’. Zo is de redenering. De petitie wordt ondersteund door Change.org. Ze wordt wereldwijd gepubliceerd in 32 dagbladen. Ethische opstand van onderop is een noodzakelijke voorwaarde om de opbouw van de controlestaat een halt toe te roepen. Nu de praktijk nog. Hoe kunnen burgers, intellectuelen en kunstenaars samen het initiatief terugnemen over hun eigen leven?

Hoop op een betere toekomst

Maar er gloort hoop, ook voor de overheden. Het begint natuurlijk bij het nemen van verantwoordelijkheid. Er zullen altijd bewindslieden zijn die de andere kant opkijken of dit pijnlijke dossier aan andere over laten. Er is ook moed voor nodig en lange termijn visie en zelfkritisch vermogen. Ik sluit niet uit dat het een ander type politici zijn waar wij behoefte aan hebben, en dan bedoel ik daar niet noodzakelijk andere partijen mee. Zoals de Amerikaanse politicoloog Benjamin Braber betoogt in “If Mayors ruled the world” zijn burgemeesters soms veel beter dan landelijke regeringen in staat om grensoverschrijdende problemen aan te pakken zoals sociale ongelijkheid en burgerrechten. Burgemeesters hebben het associatief vermogen en de sociale intelligentie om voor de burger en het lokale bedrijf datgene bij elkaar te brengen wat gescheiden is op nationaal niveau.
Ook op het Europees niveau vestig ik mijn hoop. Ik weet uit jarenlange ervaring wat voor ongelooflijk professioneel niveau het Brusselse apparaat heeft. Als er één overheid in staat is om de macht te concentreren teneinde haar burgers en hun private levenssfeer te beschermen en het evenwicht te corrigeren dan is het wel de Europese Unie.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren