Publiek-private samenwerking: een nieuw juridisch vacuüm?
Steeds vaker slaan overheid en bedrijfsleven de handen ineen. Het iBestuur Congres, het resultaat van een samenwerking van het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties, ICT~Office en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, is daarvan het fraaie bewijs. Met het congres versterken en verdiepen de rijksoverheid en de ICT-sector de dialoog die zij al jaren voeren. Vriend en vijand zijn het erover eens dat die dialoog nodig is om zowel de publieke sector als het ICT-bedrijfsleven in de vaart der volkeren op te stuwen.
Het congres is een voorbeeld van publiek-private samenwerking in de precompetitieve sfeer. Er bestaan uiteraard ook competitieve vormen van samenwerking. Algemeen gesproken geldt dat publiek-private samenwerking een krachtig middel is om de kwaliteit van de publieke dienstverlening op een hoger peil te brengen, het innovatieve vermogen in ons land beter uit te nutten en de economische groei te ondersteunen. Het is echter spijtig dat Nederland nog veel kansen op dit gebied laat liggen, met name waar het ICT betreft. De overheid schuwt vooral de meer competitief gerichte ‘partnerships’. Daarin verschilt ons land van Duitsland en Engeland. Hoe komt dat? Onbekendheid, wantrouwen, risicomijdend gedrag, angst om buiten de gebaande paden te treden en gebrek aan professionaliteit zijn wellicht oorzaken. Maar ook mijn vakgebied – dat van wet en recht – biedt nauwelijks de steun die nodig is om partnerships te vormen. Al jaren terug heeft ‘Brussel’ in een Groenboek gepleit voor heldere spelregels voor partnerships tussen publieke en private partijen, maar tot op heden zijn die nog ver te zoeken. Slechts op onderdelen bestaat enige helderheid.
De praktijk blijft worstelen met moeilijk te beantwoorden vragen, onder meer betreffende het aanbestedingsrecht. Het is niet de zozeer vraag óf het aangaan van een publiek-private samenwerking onderworpen is aan een aanbestedingsprocedure. Nee, het komt veeleer aan op de vraag in welke gevallen het maken van een samenwerking moet worden aanbesteed. Over die vraag is in ons land al eens geprocedeerd. Een essentieel punt bij de beantwoording is of aan de samenwerkende partners tevens een opdracht van de overheid tot het leveren van een product of dienst wordt gegeven. Dat is soms wel en soms niet het geval. Kortom: het aanbestedingsrechtelijke kader levert hobbels op voor publiek-private samenwerking.
Zoals bekend: ICT-aanbestedingen zijn voor velen bepaald geen sinecure. Aanbestedingen zijn dikwijls complex en het wemelt van de knelpunten, frustraties en conflicten. Die zorgelijke ontwikkeling is slecht voor het geestelijk klimaat waarin creatief over de ontwikkeling van competitief opererende publiek-private samenwerkingsvormen moet kunnen worden nagedacht. Dat moet worden doorbroken. Nederland is gebaat bij duidelijke en makkelijk toepasbare juridische spelregels over partnerships van publieke en private partijen. Werk aan de winkel!
Mr. Peter van Schelven is juridisch adviseur bij ICT~Office.