NL DIGIbeter, de agenda voor de digitale overheid belooft ‘debat en aan de slag’. Voortvarendheid is immers het devies van verantwoordelijk staatssecretaris Raymond Knops. Daarom kloppen we nu, ruim een halfjaar later, voor een tussenstand aan bij Katja Verhulst. Met een data agenda, een Kamerbrief, een waaier aan hackatons, challenges en pilots lijkt het erop dat de vaart er goed in zit.
Beeld: Barry Hage
Verhulst is waarnemend directeur Informatiesamenleving en Overheid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Ze heeft goede herinneringen aan de totstandkoming van de agenda. “Vóór de zomer wil ik iets hebben, zei de staatssecretaris bij zijn entree, passend bij zijn portefeuille en de opdracht in het regeerakkoord. We zijn gestart met een standaardbeleidsagenda, met veel tafels en praten. In lijn met het nieuwe elan sinds de komst van Knops zijn wij anders gaan werken. We stapten af van het idee dat de agenda perfect moet zijn en in beton gegoten. Uiteindelijk is de agenda scrummend en agile tot stand gekomen. Wat dat heeft opgeleverd is een agenda waarin we gepinpoint hebben waar de aandacht de komende tijd naartoe moet. Het is een tussenstand; rond de zomer van 2019 komen we met een herijking. In feite is de totstandkoming van de agenda een blauwdruk van hoe we de digitale transformatie willen aanpakken: oude patronen loslaten, in stappen durven denken, doorgaan met experimenteren. Realiteit met ambitie noem ik dat. Want er zit een interessante tegenstelling in deze opgave. Enerzijds moeten we de betrouwbare overheid blijven, anderzijds moeten we in het diepe durven springen. Die mentaliteit is nieuw; we hebben niet de pretentie om vraagstukken in een keer 100 procent op te lossen, maar proberen in kleine stappen het verschil te maken, proefondervindelijk ervaren waar we tegenaan lopen. Door schade en schande hebben we geleerd dat ICT-vraagstukken zo complex zijn dat dé oplossing niet bestaat. Bij elke stap die je maakt ontmoet je weer andere vraagstukken. En dan kun je best tegen de randen aanlopen. Dat leidt naar een openheid die echt nieuw is. Dat zag je ook bij de Autoriteit Persoonsgegevens die laatst ten overstaande van honderden overheidsmedewerkers duidelijk maakte dat de AVG geen keurslijf hoeft te zijn, dat er veel meer kan dan we denken zolang je maar bewust met elkaar afspreekt vanuit welk doel je handelt en zolang de Grondwet je toetssteen blijft.”
Te laat?
De agenda slaat volgens Verhulst niet alleen de maat voor een nieuwe mentaliteit, maar markeert ook de positie van ons land in de digitale transitie. “De agenda geeft focus op waardegedreven digitalisering. Dat betekent dat digitalisering wordt bezien vanuit dat wat Nederland Nederland maakt. Dat iedereen mee kan blijven doen en dat we zorgen dat besluiten van de overheid beargumenteerd kunnen worden. De basis ligt in de Grondwet, hoewel daarin niks over digitalisering is vastgelegd. Maar wat over de analoge wereld is vastgelegd geldt ook voor de digitale wereld. Daarnaast komen de Wet digitale overheid en de Wet open overheid eraan. En ook in Europees verband is de invloed van technologie op de samenleving een groot thema.”
ICT-vraagstukken zijn zo complex dat dé oplossing niet bestaat
Inderdaad, waar dat nog niet zo lang geleden minder expliciet was, ligt het waardendebat nu op steeds meer tafels. Niet alleen een onderzoekinstituut als Rathenau adresseert het belang van het veiligstellen van publieke waarden in de digitale transitie, maar ook organisaties als de VNG en verschillende marktpartijen. Tegelijkertijd lijkt de werkelijkheid ons links en rechts in te halen. Zijn we niet te laat? Verhulst: “We hebben die dialoog nodig om de scherpte erin te krijgen. En daar is tijd voor nodig.” Maar met de tijd groeit ook de frustratie in het land bij de mensen die in de publieke sector zoeken naar de balans tussen wat ze in hun dienstverlening kunnen met data (de bedoeling) en wat ze ermee mogen (privacy). En er lijkt een kloof te ontstaan tussen beleidsmedewerkers en dataspecialisten. Worden zij blij van de agenda? Verhulst: “We kunnen hen natuurlijk niet volledig bedienen. Maar volgens mij zijn veel mensen blij dat met deze agenda ook de frustraties op de landelijke tafels belanden. En er gebeurt wel degelijk wat, kijk naar de Nationale Data Agenda.”
Concrete daden
Eind januari ligt de Nationale Data Agenda er, een van de uitwerkingen van de NL DIGIbeter. Verhulst: “Daarin staan basisactielijnen, zoals nog meer inzetten op open standaarden en open data, maar ook: als je steeds meer met data gaat doen, wat zijn dan de effecten en hoe wil je daarop sturen. We hebben hierin samengewerkt met CBS en verschillende departementen; partijen die het meeste belang hebben bij een thema zoeken elkaar op. Dat is ook typisch voor de agenda, zoeken naar coalitions of the willing, the doing and the thinking.”
Verder is de brief over digitale inclusie in december naar de Kamer gegaan. Als Rijk pakken we de generieke verantwoordelijkheid op, zoals het leveren van webrichtlijnen voor overheidsdienstverlening. Maar we nodigen uitdrukkelijk private partijen en andere bestuurslagen uit om mee te doen. De gemeenten bijvoorbeeld hebben veel beter zicht op hun inwoners en hun wensen.”
Zo’n data-agenda en Kamerbrief zijn belangrijke opbrengsten, maar vooralsnog ‘papieren’ werkelijkheden. Wat kunnen we aan concrete daden verwachten van de 55 miljoen die voor het eerste jaar is uitgetrokken? Verhulst: “De innovatiebudgetten zijn toegekend. Wat we voor ogen hadden gebeurt ook volop. In labs, pilots, hackatons en challenges (zie kader) wordt hard gewerkt aan de doorontwikkeling van de generieke digitale infrastructuur en zaken als de digitale identiteit. In allerlei verbindingen, bijvoorbeeld met onderdelen van VNG-programma’s. En met allerlei partijen, van de TU’s tot start-ups. Na het eerste kwartaal van 2019 halen we de opbrengsten op. Wat hebben we geleerd, hebben we beter zicht op waar de kansen liggen, waar moeten we opschalen, met wie pakken we dit verder op? Dat creatieve, die energie hebben we nodig om al die complexe vraagstukken op te lossen: een mix van praten en doen. Waarbij we niet alleen het denken in megastappen moeten loslaten, maar ook het idee dat iedereen in hetzelfde tempo mee moet. Wat voor de ene publieke dienstverlener makkelijk implementeren is, is voor de ander een helse klus. Goed voorbeeld is de Europese verordening voor webrichtlijnen. We snappen dat niet iedereen morgen klaar is. Ieder bestuursorgaan is er zelf verantwoordelijk voor dat de regels worden nageleefd. Je wordt ondersteund bij de implementatie, maar op een gegeven moment wordt wel bekeken hoe iedereen ervoor staat. Het is immers niet vrijblijvend. Ook hier gaat het om realiteit met ambitie.”
De realiteit is ook dat die toenemende digitalisering menigeen duizelt. Wat vraagt dit van de hedendaagse bestuurder? “Tijd om af en toe te reflecteren op wat je aan het doen bent. We hebben het allemaal druk met het in het hier en nu regelen van zaken, terwijl deze vraagstukken vragen om reflectie. Waarbij wij als BZK zeggen: maak vanuit die bestuurspraktijk de verbinding met de overheid. We nodigen nadrukkelijk iedereen uit om mee te doen. Wij zijn heel erg geïnteresseerd in casuïstiek en in alles wat er zich in welke werkelijkheid dan ook voordoet. Panklare oplossingen zijn er niet, maar leren van elkaar en delen helpen om het pad naar de toekomst te verstevigen.”
Innovatiegelden Digitale Agenda
BZK stelt vanuit de Digitale Agenda gelden beschikbaar om de overheidsdienstverlening te verbeteren en kansen van nieuwe technieken beter te benutten. Vanuit het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) is hiervoor 6 miljoen euro beschikbaar gesteld. Deze innovatiegelden worden ingezet voor challenges. Challenge is de term die BZK gebruikt voor de uitvraag aan partijen om met innovatieve oplossingen te komen voor maatschappelijke vraagstukken. De verschillende overheden zetten samen een vraag uit. Bedrijven en wetenschappers kunnen daar op inschrijven. Challenges mogen gaan over oplossingen die al binnen handbereik lijken tot en met oplossingen die nog toekomstmuziek zijn; zolang er maar gezocht wordt naar concrete oplossingen.
Voor dit jaar zijn er vier thema’s benoemd waarvoor challenges worden uitgeschreven:
Aanpak levensgebeurtenissen
Inwoners en bedrijven moeten op verschillende momenten in het leven ‘iets regelen’ met de overheid. Vaak moet je hiervoor digitaal bij verschillende overheden aankloppen om met verschillende gegevens steeds op een andere manier je zaken te regelen. In het kader van de gebruiker centraal wil de overheid dit omvormen naar het perspectief van de gebruiker op basis van ‘levensgebeurtenissen’. Door samen te werken bij ketenprocessen, door één verhaal neer te zetten voor een levensgebeurtenis, door systemen te koppelen, maar ook door te werken met private partijen. Binnen deze kabinetsperiode werken BZK, AZ, de KvK en betrokken overheden samen aan het harmoniseren van de dienstverlening rond levensgebeurtenissen. In 2019 worden 8 levensgebeurtenissen opgepakt.
Verkenning Self Sovereign Identity
Een brede verkenning naar ‘Self Sovereign Identity’ (beter bekend als digitale identiteit) moet oplossingen bieden die de burger meer autonomie geven in de digitale en fysieke wereld. De positie van de burger wordt fundamenteel versterkt doordat hij zelf eigenaar is van zijn gegevens en daar ook de regie over heeft. Er worden verschillende prototypes en testen ontwikkeld waarmee een burger via de mobiele telefoon z’n eigen ID-gegevens krijgt en die naar eigen inzicht kan gebruiken.
MijnOverheid veilige oefen- en bèta-omgeving
MijnOverheid heeft een demo- en oefen-omgeving waar gebruikers zonder in te loggen kunnen uitproberen en oefenen. Deze omgevingen worden specifieker ingericht voor de doelgroep die moeite heeft met digitale vaardigheden en hun eventuele ondersteuners.
Er wordt ook gekeken naar het inrichten van een bèta-omgeving waarin geselecteerde eindgebruikers kennis kunnen maken met werkende vernieuwingen van MijnOverheid (‘productiegegevens’). Op die manier wordt gebruikgemaakt van de feedback van deze ‘voorlopers’. Daarnaast biedt de bèta-omgeving voor derden (private partners, of derden in overheidsopdracht) ruimte om diensten of aanpassingen te ontwikkelen. Zo wordt meer gebruikgemaakt van parallelle doorontwikkeling, co-investment en hergebruik.
Artifical Intelligence en data science in dienstverlening
BZK werkt samen met andere overheidsorganisaties aan het versterken van het netwerk rond data science en artificial Intelligence om use cases te begeleiden en aan het uitwisselen van best practices. Concreet worden twee use cases van departementen en andere overheden uitgewerkt, waarbij lessen worden geleerd en ethics in/by/for design worden uitgetest.
Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 29