Artikel

Naar een open overheid: de barrières voor open source overwinnen

Sinds de overheid met de Motie-Vendrik in 2002 de weg richting open source insloeg, worden open source-principes inmiddels vrij breed gedragen. Toch wil het de overheid nog niet lukken om ‘open’ écht tot onderdeel van haar DNA te maken, terwijl dat wél optimaal gebruik van belastinggeld bevordert. Om dit doel te behalen, heeft de groeiende open source-gemeenschap binnen de overheid meer steun nodig van de managementlaag om open standaarden te verspreiden.

Open source-software wordt op grote schaal gebruikt in uiteenlopende branches om open innovatie en samenwerking over bedrijfs- en landsgrenzen te stimuleren. Maar open source wordt nog niet volledig benut, zeker niet binnen de overheid. Overheidsinitiatieven ondersteunen individuele upstream-projecten op kleine schaal, maar vaak is dat zonder oog voor het grotere geheel.

Hoe ziet dat grotere geheel eruit? Daarvoor moeten we eerst terug naar 2002, toen de Motie-Vendrik werd aangenomen. Daarin werd gesteld dat als de overheid iets bouwt (zoals software) met belastinggeld, dit openbaar moet zijn omdat het eigendom is van de burger. Hoewel dit idee in brede zin werd geaccepteerd, liet concrete uitvoering op zich wachten. In 2016 werd onder het toeziend oog van Tweede Kamerlid Astrid Oosenbrug het gebruik van open source-software in de overheid bij wet geregeld.

Een belangrijk onderdeel in deze beweging was het idee om een platform te creëren voor software-uitwisseling tussen departementen. Dat instrument zou zo vroeg mogelijk in het ontwikkelproces ontwikkelaars richting open source en hergebruik moeten sturen, zodat ze kostenefficiënter hun werk kunnen doen.

Sindsdien zijn er wel degelijk klinkende succesverhalen geweest. Zo heeft de CoronaMelder-applicatie laten zien dat maatschappijkritische applicaties veilig en snel op open wijze kunnen worden ontwikkeld. Designs, code en technische documentatie werden allemaal op GitHub gezet, waarna een zeer kritische en betrokken community van programmeurs succesvol meehielp om de security en functionaliteit van de applicatie te versterken. Nog een voorbeeld is OpenKAT, waarmee kwetsbaarheden in (overheids)systemen kunnen worden geanalyseerd. Ook dit open source-project wint gestaag aan deelnemers. En met een soortgelijke missie biedt developer.overheid.nl in het kader van Common Ground toegang tot API’s uit uiteenlopende overheidsinstanties.

Al met al zijn er heel veel specialisten bezig met het ontwikkelen van open standaarden, het uitwisselen van methodieken en het toegankelijk maken van ontwikkelstrategieën. Zo’n 3.000 daarvan hebben zich verenigd in de Nederlandse afdeling van codeforall.org, CodeForNL. Toch is de ingebruikname van open source door de overheid nog lang niet zo groot als deze specialisten beogen.

De obstakels voor open samenwerking

Ondanks databanken zoals developer.overheid.nl komt het nog te vaak voor dat verschillende afdelingen dezelfde software bouwen zonder te weten dat er elders al een vergelijkbare oplossing beschikbaar is. Ze blijven het wiel opnieuw uitvinden, wat leidt tot verspilling van middelen en inefficiëntie. Dit zou te beheersen zijn met een goed ingerichte Developer Hub, zoals Red Hat Janus (gebaseerd op backstage.io). Dit kan ontwikkelaars al in een vroeg stadium van het ontwikkelproces wijzen op mogelijkheden voor hergebruik, wat bijdraagt aan een consistente ontwikkelaarservaring en gebruik te maken van reeds beschikbare innovaties binnen de overheid.

Andere belemmeringen zijn van meer culturele aard. Zo overheersen traditionele aanbestedingspatronen nog. De overheid heeft van oudsher de neiging om softwareontwikkeling uit te besteden aan grote, commerciële bedrijven in plaats van intern gebruik te maken van open source oplossingen. Bovendien beperkt de overheid zich door te gunnen aan één enkele partij, in plaats van meerdere leveranciers te ambiëren. Dit leidt doorgaans tot hoge kosten en vendor lock-in. Die keuze lijkt niet zozeer te maken te hebben met gebrek aan mogelijkheden voor developers, maar meer te ontstaan door gebrek aan bewustzijn en begrip binnen de managementlagen van overheden. Het helpt ook niet dat leveranciers van propriëtaire software actief tegen open source-oplossingen lobbyen. Dat hun eigen systemen doorgaans veelvuldig gebruikmaken van open source wordt daarbij gemakshalve vergeten.

Tot slot zijn er natuurlijk ook juridische kwesties die overheden terughoudend maken bij het gebruik van open source. Denk aan mogelijke onduidelijkheid over welke licenties het beste kunnen worden gebruikt en wat de juridische implicaties zijn van het gebruik van open source-software in de overheid.

Horizontale verspreiding

De gemene deler van deze belemmeringen is dat de bottom-up community, het fundament van open source-innovatie, te vaak tegen een muur aanstoot als het aankomt op verspreiding buiten de eigen instantie. Om deze muur te slechten, is een culturele verandering nodig, gebaseerd op open source-principes zoals transparantie, aanpassingsvermogen en samenwerking.

Open source-principes draaien niet alleen om technologie, maar vooral om processen en de manier waarop mensen samenwerken. Open source-waarden vereisen een open bedrijfscultuur: een open organisatie gedijt bij transparante beslissingen, een actieve feedbackcultuur en nauwe samenwerking tussen verschillende partijen.

Managers spelen een sleutelrol in het opzetten en gezond houden van deze cultuur. Zij moeten de autonomie van developers helpen faciliteren om effectiever werk mogelijk te maken. Maar daar houdt het niet bij op: de volgende stap is om ‘extern’ de horizontale verspreiding van codebases te faciliteren. Dat kan bijvoorbeeld door actief gemeenschappen te ondersteunen die zich richten op open applicatieontwikkeling en IT-standaarden. Vanuit Red Hat doen wij dit bijvoorbeeld via het eerder genoemde CodeForAll, de Platform Enablement Team-Community voor en door de Overheid, of door evenementen te organiseren voor gebruikers van het OpenShift-containerplatform.

Tot slot moeten overheidsinstanties hun filosofie voor softwareontwikkeling herzien. De traditionele overweging tussen ‘buy’ en ‘build’ kan worden uitgebreid met ‘borrow’, waarbij departementen de bouwstenen van hun software kunnen uitwisselen. Want uiteindelijk is dat de beste manier om belastinggeld om te zetten in toegevoegde waarde voor burgers en bedrijven

Kees Koenen werkt sinds 2020 bij Red Hat Nederland als Solution Professional. Daarvoor heeft hij als consultant bijgedragen aan verschillende overheidsprojecten voor o.a. BZK, IenM en het Ministerie van Defensie. Kees schreef mee aan wetgeving en ontwikkelde systemen. Vanaf 2016 maakt hij zich hard voor het breder toepassen van Open Source software in de overheid, zowel in zelf- en nieuwbouwprojecten als bij de generieke voorzieningen als applicatieplatforms en automation-oplossingen. Op Ibestuur.nl deelt hij met regelmaat zijn kennis en opgedane ervaringen vanuit Red Hat.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren