Zou de overheid een campagne moeten beginnen waarin de negatieve kanten van sociale netwerken worden belicht?
Overmatig roken, drinken, eten, drugs gebruiken en stilzitten: volgens de overheid allemaal gevaren voor de volksgezondheid – en terecht. Maar een antwoord op overmatig en verkeerd internetgebruik heeft de overheid niet, terwijl dat door de aanzwengelende macht van buitenlandse sociale-mediabedrijven, slimme algoritmen en kunstmatige intelligentie een even groot gevaar kan blijken. Het verspreiden van desinformatie en fake news over deze sociale netwerken vormt mits niet goed aangepakt, een groot probleem.
Aan de andere kant van het kanaal presenteerde het Britse Digital, Culture, Media and Sport Committee onlangs een rapport over de gevaren van desinformatie en fake news. In deze tijd, eigenlijk niets nieuws. Het comité pleitte voor een verplichte code van ethiek voor techbedrijven, onafhankelijke toezichthouders met juridische bevoegdheden en een verplichting voor sociale mediabedrijven om bekende bronnen van schadelijke inhoud te verwijderen – waaronder bewezen bronnen van desinformatie. Een vrij radicale stap, gezien het feit dat de grens van desinformatie en fake news, ondanks alle factcheckers die de laatste jaren in het leven zijn geroepen, voor velen nog steeds een vage is.
Toch, het is een begin in de goede richting, want het Amerikaanse Google en Facebook hebben het monopolie op het verspreidden van verhalen haast volledig tot zich genomen. De klassieke media – kranten, radio en tv, waren daar ooit poortwachter van, en legden zo goed als het kon verantwoording af voor de verhalen die zij verspreidden. Met de introductie van het internet en sociale media lijkt die tijd voorbij. Journalisten, politici en wetenschappers leggen het af tegen de vloggers, bloggers, activisten en hackers. Ze zijn actief op dezelfde platformen, en wanneer ze leugens verspreidden, blijven de techbedrijven, angstvallig stil. De huidige vorm van desinformatie en fake news zijn daarbij nog maar het puntje van de ijsberg. Deep fakes – door kunstmatige intelligentie gegenereerde foto’s en video’s die niet van echt te onderscheiden zijn – en slimme tekstgeneratoren die automatisch mensachtige artikelen verspreidden, liggen in het verschiet.
‘Zij die de verhalen vertellen, heersen over de wereld’ – luidt een gezegde van de Noord-Amerikaanse Hopi stam. Google, YouTube en Facebook zagen echter snel in dat niet in het vertellen van verhalen, maar in het delen ervan, de meeste macht lag. Of die verhalen en boodschappen altijd waarheid bevatten of goed voor ons zijn, was maar een gedeelte van het verhaal. Wat de aandacht trekt en mensen aanzet tot het delen ervan, was belangrijker voor hen. Clicks en views waren het nieuwe goud.
De Britse bioloog Richard Dawkins stelde in zijn boek The Selfish Gene dat cultureel overdraagbare verhalen en ideeën zich op vergelijkbare wijze gedragen als genen, en noemde hen toepasselijk memes – of memen. Net als Dawkins’ beroemde ‘zelfzuchtige genen’, zijn memes dat ook. Memes willen zich in de eerste plaats verspreiden, en bekommeren zich niet per definitie over de gezondheid van de gastheer. Een geradicaliseerde zelfmoordterrorist vindt vroegtijdig zijn dood, maar weet met zijn extreme daad wel anderen aan te sporen hetzelfde te doen en te denken. Ze nestelen zich als mentale virussen in de hersenen van mensen en beïnvloedden zo het gedrag, de gedachten, en de voortvloeiende collectieve cultuur. Door memes wordt niet alleen biologische kennis, in de vorm van genen, ook culturele kennis van de ene op de andere persoon, en zo ook, over generaties overgedragen. Kwalijke memes in de vorm van desinformatie verspreiden zich net zo hard als goede memes, als ze maar genoeg beïnvloedbare gastheren kunnen vinden.
De natuurkundige David Deutsch bouwde in zijn boek The Beginning of Infinity voort op dat idee en stelde dat er rationele en statische memes zijn. Rationele memes worden gerepliceerd in een cultuur omdat ze gewoonweg nuttig zijn. Mensen delen ze omdat ze actief problemen oplossen, waardoor de kwaliteit van leven wordt verbeterd. Een voorbeeld is het idee en de medische kennis om kinderen te vaccineren, of om samen te werken, in plaats van te vechten. Statische memes daarentegen worden niet overgedragen omdat ze direct nut hebben voor het individu of de cultuur, maar omdat ze kritisch nadenken over de desbetreffende meme blokkeren en ze zichzelf zelfs bij gebrek aan aantoonbaar nut (vaccineren is een complot van de overheid om autisme te verspreiden, bijvoorbeeld) alsnog kunnen verspreiden. Als ze zich eenmaal genesteld hebben, zijn statische memes door onverenigbare axioma lastig te bestrijden.
Het internet en sociale media lijken onze collectieve meme-poel te zijn geworden waar rationele, statische en onzinnige memes (lees: kattenplaatjes) het met elkaar uitvechten om onze aandacht. Een van de meest succesvolle memes blijkt het nummer Despacito van de artiesten Luis Fonsi en Daddy Yankee – volgens de statistieken van YouTube al meer dan 6 miljard keer beluisterd. Een redelijk stompzinnig feitje, maar op vergelijkbare wijze kunnen ook statische memes zich via sociale platformen razendsnel over de wereld verspreiden. Pseudowetenschappelijke ideeën, complottheorieën, fake news en clickbait worden opgegeten als koek door individuen die enkel eenzijdige of leugenachtige informatie voorgeschoteld krijgen. Zo staat Facebook bijvoorbeeld toe om specifiek anti-vaccinatie advertenties te richten op vaccinatieweigeraars, en voedt YouTube ons met zijn aanbevelingsalgoritmen veelal dubieus filmpje na dubieus filmpje. Verbloemd onder het mom van ‘dit is wat de mensen willen’, gaan statische memes op virale wijze globaal, gefaciliteerd door de sociale-mediagiganten en de echokamers die ze creëren.
Het geniepige van de werkwijze van de grote techgiganten is dat ze trots stellen ons te helpen niet te verdrinken in de meme-poel, en dat zij ons juist van dienst zijn, door onze informatie te filteren, alsmede ons met elkaar te verbinden. Dat is deels waar, maar in werkelijkheid presenteren ze ons met een gedeelte van al die miljarden memes, op basis van eerder online en geografisch bepaald gedrag. Niet alleen in de nobele hoop dat ze echt nuttig voor je zijn als individu – maar voornamelijk om je zo lang mogelijk vast te houden aan hun platform om advertentieopbrengsten binnen te halen. ‘Nog één filmpje’, ‘nog een keer scrollen’, schiet op elk willekeurig moment tegelijk door miljoenen hoofden. Het werkt omdat ze de menselijke psychologie hebben weten te hacken. Of de memes goed zijn voor de kijker, of de samenleving? Dat maakt voor de advertentie-inkomsten niet uit. De meest populaire en extreme, en niet de meest accurate, zijn de verhalen die uiteindelijk aangeboden worden, omdat ze zich het snelste en makkelijkste verspreiden. Niet de rationele memes, maar de onzinnige en statische memes lijken te floreren in deze nieuwe digitale meme-ecologie. En de menselijke aandacht, de valuta van de 21ste eeuw, wordt door dit mechanisme op ongekende schaal uitgebuit.
Google, Facebook en YouTube bieden ons fantastische mogelijkheden. Maar ze zetten met hun platformen ook onze aandacht, productiviteit en mentale gezondheid om in bedrijfswinst – een gevaar voor de volksgezondheid. Ze zorgen voor politieke en ideologische polarisatie, vervreemden net als ze doen verbinden, en bieden naast accurate informatieverstrekking, een vruchtbare bodem voor desinformatie en fake news. Net als tabak- fastfood- en alcoholfabrikanten weten zij maar al te goed hoe verslavend en slecht hun producten kunnen zijn, mits verkeerd gebruikt, maar het advertentie-verdienmodel forceert hen om steeds verder te gaan in het uitbuiten van de vaak onwetende gebruiker. Vooral de nieuwe online generatie Z groeit in de nieuwe ecologie vaak machteloos op als fervent voyeur, geplaagd door FOMO, ofwel fear of msising out. Daardoor zijn ze nog gevoeliger voor overmatig gebruik en afhankelijkheid, en alle negatieve gevolgen van dien. Het minste wat de overheid kan doen is het probleem van de invloed van big-tech, net als de Britten, serieus te nemen. Te beginnen met een bewustwordings- en informatiecampagne over de negatieve gevolgen die sociale netwerken en het internet op de samenleving kunnen hebben, in de goede hoop dat schermkijken niet het nieuwe roken wordt.
Ruben Boyd is gespecialiseerd in het onderwerp kunstmatige intelligentie