Organisaties die vragen managen met systemen, managen effectief niets – behalve hun eigen werkgelegenheid. Zou onze democratische monarchie het anders kunnen?
Organisaties die niet simplificeren zijn ten dode opgeschreven. Dat is logisch: hoe meer informatie er is, hoe selectiever men wordt. Toch denken veel organisaties complexiteit te pareren met complexiteit. Bedrijven gaan daar failliet door, en overheden uiteindelijk ook.
Er is al veel geschreven over het digitaliseren van ‘de oude wereld’. Wat is die oude wereld? Om het even in een notendop samen te vatten: Er wordt een kamervraag gesteld over een kameel in Overijssel. Want er zijn wat mensen die zich druk maken over die kameel. De minister stelt de kamer gerust: “Wij nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen reuring onstaat over kamelen in Nederland”. Er wordt een ‘werkgroep’ opgericht, een commissie buigt zich erover, er komt een protocol kamelen en natuurlijk een lijvig rapport. Daar staat in dat bij 1000 partijen ‘in de keten’ dingen niet goed gaan. Verrassend.
Nu komt de crux. Beleid schrijft een nieuwe wet, en daar moeten de conclusies van dat rapport natuurlijk ook in. Iedere hypothese met betrekking tot een kameel moet worden afgedicht, want het kan toch niet gebeuren dat de rechter straks geen regel heeft om naar te verwijzen. Of erger nog, dat het in strijd is met het Europese recht. Brave ambtenaren bieden vervolgens de hele smurrie aan in een digitaal formulier, om daarna hard te roepen dat we ontzettend ‘toonaangevend’ zijn.
Of het nu gaat om kamelen, PGB’s of belastingboxen; niemand begrijpt er wat van. Dat komt omdat organisaties die vragen managen met systemen, effectief niets managen – behalve hun eigen werkgelegenheid. Complexiteit leidt tot wantrouwen, en mensen als Jobs of Musk begrepen dat al voordat de mensheid het zelf begreep. Zij kozen er heel bewust voor om niet iedereen tevreden te houden, maar vooruit te kijken.
Zou onze democratische constitutionele parlementaire monarchie dat ook kunnen? What’s in a name? Wij hebben een kerstboom opgetuigd waarin iedere kerstbal een Matroesjka is. En de boom gaat goed op en neer. Nu branden de lichtjes nog, maar als de geldkraan niet langer stroomt zullen we gedwongen worden bruusk van koers te wijzigen. Laten we het zover komen?
In (te) veel gevallen: ja.