Standaardisatie is geen technische hobby, maar een ‘business enabler’. Gebrek aan standaardisatie is een ernstige belemmering van vooruitgang op elk gebied.
Laat ik u in gedachten terugvoeren naar het midden van de 19de eeuw. Een tijd van verbluffende technologische vooruitgang op diverse gebieden, waaronder het personenvervoer. U behoort tot de betere middenklasse en heeft familie en vrienden in onze buurlanden. Die kunnen nu in enkele uren tijd bereikt worden via dat wonderbaarlijke nieuwe vervoermiddel, de trein. Gelukkig hebben wetenschappers verhalen over de gevaren van de enorme snelheid van dit vervoermiddel naar het rijk der fabelen verwezen.
U stapt op in Amsterdam, om op bezoek te gaan bij uw neef in Antwerpen. Zonder oponthoud bereikt u de grens. Daar vindt het bekende ritueel plaats: alle passagiers stappen over op de trein aan de andere kant van de grens. ‘Onhandig die verschillende spoorbreedtes’, mijmert u. ‘Als we die Belgen niet uit het Koninkrijk hadden laten gaan, dan hadden we dit probleem niet gehad.’ Twee maanden geleden bij de Duitse grens ging het eenvoudiger. Daar werden de wagons met kranen overgezet op onderstellen die geschikt zijn voor de Duitse spoorbreedte. Lekker efficiënt Duits, en dat we de Duitsers niet zover krijgen dat ze onze spoorbreedte gebruiken, daar kunt u wel inkomen.
Fantasie? Nee, dit was de werkelijkheid voordat de spoorbreedte van Nederland werd afgestemd op die van België en Duitsland in 1865. Het bestaan van dergelijke situaties kunnen we ons bijna niet meer voorstellen. Wat leven we dan toch in veel modernere tijden.
Dacht u dat? Dat is pas fantasie! Als het gaat om standaardisatie van softwareproducten zijn we nog tamelijk 19de-eeuws bezig. Binnengemeentelijke informatietreintjes rijden nog niet probleemloos van het pakket van leverancier A naar dat van leverancier B. In de informatietechnologie heet dit niet ‘gelijke spoorbreedte’, maar ‘interoperabiliteit’. Zowel in het spoorwegwezen als in de IT is de oplossing: standaardisatie. Standaardisatie van koppelvlakken tussen processen, zodat informatie vrij kan stromen, en ICT-componenten los van elkaar ontwikkeld kunnen worden en toch naadloos met elkaar kunnen samenwerken.
Wenselijkheden
Het belang van standaarden gaat verder dan het reduceren van ‘ongemak’ (overstappen of van formaat wisselen, in de treinmetafoor). Standaardisatie bevordert een aantal belangrijke ‘wenselijkheden’, zoals flexibiliteit, innovatievermogen, complexiteitreductie en verspreidingssnelheid van oplossingen. Voor veel mensen klinkt dat paradoxaal. Hoezo flexibel? Standaarden worden gedetailleerd vastgelegd en het voldoen aan standaarden (‘bent u compliant?’, anders gezegd: ‘spoort u wel?’) wordt nauwgezet getoetst. Wil je een standaard veranderen, dan moet je Hemel en Aarde bewegen. De crux is dat door een koppelvlak te standaardiseren, je eigenlijk een ontkoppelpunt hebt gecreëerd. Dat geeft flexibiliteit en innovatieruimte.
Want wat je buiten het koppelvlak doet is volledig vrij, mits je de standaard op het koppelvlak maar hanteert. In de treinmetafoor: je kunt elke willekeurige wagon ontwerpen, als deze maar past op een onderstel van de standaard spoorbreedte. Alle wagonaanbieders kunnen zich uitleven (innovatie), bestaande wagontypes kunnen eenvoudig worden aangepast en verschillende merken aan elkaar geschakeld (flexibiliteit), en nieuwe wagons kunnen worden verkocht aan alle landen die de standaard spoorbreedte volgen (verspreidingssnelheid).
Zoals overal elders, zien we dat complexiteit groeit en tegelijkertijd het tempo van innovatie en de behoefte aan flexibiliteit in de gemeentelijke wereld toeneemt. Het optimaliseren van binnengemeentelijke ketens (WABO–BAG–WOZ, bijvoorbeeld), processen en informatiehuishouding afstemmen op de decentralisaties, in de toekomst de Omgevingswet – het zijn allemaal zaken die nu of binnenkort spelen. De mate waarin het gemeentelijke veld in staat is om mee te bewegen met de nieuwe omgevingseisen, hangt sterk af van het succes van standaardisatie. In tegenstelling tot wat menigeen denkt is standaardisatie geen technische hobby, maar een ‘business enabler’. Gebrek aan standaardisatie is een ernstige belemmering van vooruitgang op elk gebied.
KING/VNG
Het is om deze redenen dat standaardisatie door de VNG en KING uiterst serieus wordt genomen. KING heeft via Operatie NUP een aantal succesvolle standaardisaties uitgevoerd en, minstens even belangrijk, een organisatie en instrumentarium neergezet om toekomstige standaardisaties te ondersteunen. Als leveranciers bij voortduring niet of niet tijdig voldoen aan afgesproken standaarden, dan kan dat niet zonder gevolgen blijven. Zij zijn dan remmend op het vermogen van het gemeentelijke veld om zich aan te passen aan nieuwe omgevingseisen. Dat is een situatie waar de VNG geen genoegen mee kan nemen.
Gaan informatietreinen binnen gemeenten dan net zo onbelemmerd voortrazen als de comfortabele treinen op de gestandaardiseerde Hogesnelheidslijnen van Europa? Als het aan de VNG, KING en diverse softwareleveranciers ligt wel. Spoort u ook?
En zo is het!!
Uit het “En zo is het!!” van Nico Westpalm van Hoorn – Voorzitter Forum Standaardisatie, kan ik helaas niet opmaken wáár Nico het (precies) mee eens is. Standaardisatie is belangrijk, zeker, maar minstens zo belangrijk is het om grondig na te denken over wat er vandaag de dag met voorrang gestandaardiseerd dient te worden.
Tot nu toe is het eigenlijk alleen maar techniek, techniek en nog eens techniek waarop we de pijlen van onze standaardisatie-drift richten. Hoewel ook belangrijk, zeker, is techniek toch niet waarom het draait; hooguit waarop/waarmee het draait.
Waar het met name om draait is toch vooral het effectief en efficiënt handelen van mensen in tal van processen, ketens, netwerken. En daarvoor is Betekenis-van-informatie steeds doorslaggevend! Voorrang zouden daarom standaarden moeten krijgen die zich richten op bevordering van situationeel heldere betekenis van informatie.
Ik weet het niet zeker, maar mijn indruk is dat Theo van den Brink zich in zijn artikel over, zeg maar even, betekenis-standaarden, in het geheel niet druk maakt. Ook hij lijkt eenzijdig op de fysieke, de technische kant van het geheel te blijven hangen. en daarmee komen we vandaag niet langer substantieel verder.
Jan van Til heeft gelijk als hij stelt dat ik me vooral richt op de technische kant van standaardisatie. De suggestie dat ik me niet druk maak over het belang van betekenis-standaarden is evenwel onjuist. Maar een korte blog legt nu eenmaal beperkingen op.
Ik heb primair gekozen voor de meer technische invalshoek, omdat ik daar op het moment (KING, Operatie NUP) het meest bij betrokken ben. Maar wat betreft de aandacht voor semantische interoperabiliteit kan ik Jan van Til helemaal gerust stellen: in de gemeentelijke visie op het Stelsel van Basisregistraties wordt hier juist heel veel aandacht aan besteed. Een citaat uit een recent conceptrapport:
“Een grote uitdaging in het Stelsel van Basisregistraties is het eenduidig gebruik van begrippen. Indien begrippen zoals huursubsidie / huurtoeslag , inkomen, adres en gebruiksdoel in verschillende domeinen, wetten en zelfs basisregistraties verschillende betekenissen hebben en door elkaar worden gebruikt blijft het correcte gebruik van uitgewisselde gegevens uiterst lastig.”
Dus ja, betekenis-standaarden zijn minstens zo belangrijk en worden door ons beslist niet uit het oog verloren.
Beste Theo,
Ondanks al het werk van KING: aan standaardisatie hebben ze op een aantal terreinen eigenlijk niet zoveel gedaan.
We hebben het over de ketens, we hebben het over het ‘stelsel’, en we constateren dat de term ‘gebouw’ op 25 manieren in 25 wetten is gedefinieerd, waarna we hoopten dat de Basis Gebouwen Registratie aan dat alles in één klap een einde zou maken door te komen met de standaard, maar wat bleek: ze kwamen met de 26e definitie en noemden het object ook nog eens anders: pand. Daar heeft ook een Forum Standaardisatie nog niet veel aan kunnen veranderen.
KING vertaalt vervolgens die vastgestelde definities naar koppelvlak-voorschriften, die ze daarna voorzien van het label ‘standaard’. Uitstekend dat de koppelvlak-voorschriften er zijn, begrijp me goed, maar geen standaard.
Ander voorbeeld: we hebben nu een Basisregistratie Adressen, waarin een wettelijke verankering van de definitie van een adres en uit welke onderdelen deze bestaat. Maar vervolgens is er niets gedaan aan de NEN-norm 5825 over adressen en wordt deze lustig gepresenteerd als wettelijke standaard (dankzij een AMvB).
Ik weet het, het zijn de bekende stokpaardjes van deze al te oude man.
We weten eigenlijk wel dat er grenzen zijn aan standaarden. Het gemiddelde gezin heeft 2,2 kinderen, maar ik heb nog nooit een gezin ontmoet waarin die standaard ook werd behaald. Fabrikanten zijn dagelijks bezig nieuw onderzoek te doen naar de standaardmaten van de mens om die te verwerken in b.v. stoelen. Die maten veranderen voortdurend.
Standaarden ontmenselijken de wereld. Laten we ook voorzichtig zijn!
Het effectief en efficiënt handelen van mensen in tal van processen, ketens en netwerken is evenals standaardisatie van groot belang.
In dat kader ben ik heel blij met de standaardisatie die door de gemeenten in VNG– en KING-verband is en wordt gerealiseerd. Dat zijn echt huzarenstukjes! Complimenten aan Theo en zijn collega’s!
Wij (onderdeel STOUT van programma i-NUP) zijn op zoek naar concrete knelpunten en concrete oplossingen om overheidsgegevens in allerlei verschillende processen te kunnen gebruiken. Soms zal dat een vorm van standaardisatie zijn, maar dat is niet altijd mogelijk en dan kunnen we leren van slimme toepassingen die allerlei uitvoerders hebben verzonnen.
Ik zie uit naar dergelijke voorbeelden, zodat we ze met elkaar kunnen delen en profijt kunnen trekken van elkaars inspanningen. Soms zal het gaan om standaardisatie (daar is nog veel te winnen!), maar ook andere oplossingen kunnen ons verder helpen.
Standaardisatie kan zeker nuttig en soms zelfs onmisbaar zijn. Maar, zoals Marhe hierboven gelukkig ook aangeeft, het is niet de heilige graal die alles oplost. Ik heb er eerder een stukje aan gewijd (http://dienstgericht.blogspot.nl/2013/05/standaardiseer-met-mate.html) omdat er, in mijn ogen, te vaak van uit wordt gegaan dat als er maar een standaard wordt gebruikt het wel goed komt. Dat is vaak het geval, maar er zijn ook situaties waarin de daarmee te realiseren meerwaarde niet opweegt tegen de benodigde investeringen. Dus standaarden jazeker, maar niet blind.
@Theo,
Je schrijft: “Dus ja, betekenis-standaarden zijn minstens zo belangrijk en worden door ons beslist niet uit het oog verloren.” Welke situationele betekenis-standaarden staan in het bijzonder bij jullie op het netvlies? En worden ze ook daadwerkelijk ingezet? Waar?
Beste Geert en Jan,
Dank voor je reactie. Ik deel je (Geert) mening dat er op het vlak van standaardisatie nog veel te winnen is. Zoals je zelf ook aangeeft is veel semantiek binnen wet- en regelgeving vastgelegd.
In de huidige standaardisatieprocessen nemen we wet/regelgeving als uitgangspunt. Voor de uitvoeringsprocessen en informatievoorziening van gemeenten vertalen we dit als het ware en voor zover relevant naar standaarden. In de huidige standaarden worden verschillende niveaus meegenomen; proces/gebeurtenissen, semantiek, berichten , logistiek en technische protocollen. Voor de inhoudelijke samenhang hanteren we
a) principes uit de GEMMA (architectuur, ICT landschap) en
b) op informatiekundig/semantisch vlak gebruiken we waar mogelijk het Referentiestelsel Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB) en voor zaakinformatie Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens van Zaken (RGBZ).
RSGB en RGBZ worden gebruikt voor gemeenten en in de afstemming met ketenpartijen waar gemeenten mee samenwerken. Verder worden ze gebruikt bij de vertaling naar ICT standaarden. In casu het opstellen van op StUF gebaseerde berichten- en webservices.
Om (grote) problemen in de uitvoering te voorkomen worden uitvoeringstoetsen e/o impact-analyses gemaakt. Een innovatief idee van Larissa Zegveld, directeur van KING, is de omgekeerde uitvoeringstoets. Zie http://www.kinggemeenten.nl…
Ik ben het eens met je dat we de menselijke maat moeten hanteren. Aan de andere kant standaarden voor ICT infrastructuren, softwareproducten en interoperabiliteit moeten scherp en concreet zijn zodat getest/getoetst kan worden of er aan voldaan wordt. In vergelijking met het spoor; standaarden voor spoorbreedte, koppelingen tussen treinstellen, voltages, seinen, veiligheid, OV-chipkaarten enz. zijn concreet, hard en toets/testbaar.
Voor zaken als gebruiksgemak, comfort, oplossen van fouten, dienstverlening op maat, zorg, inspelen op bijzondere situaties enz. geldt de menselijk maat.
@Peter,
Je schrijft: “Beste Geert en Jan,” maar ik ontdek in je bijdrage geen antwoord op mijn vraag (aan Theo) naar situationele betekenis-standaarden. Misschien was dat ook niet je bedoeling. Wat wel je bedoeling is, is voor mij een (te moeilijk) raadsel.
Wat betreft de betekenis van begrippen in de basisregistraties: een mooi instrument om te ontdekken welke begrippen er zijn, wat ze betekenen en hoe ze met elkaar zijn verbonden is de Stelselcatalogus. Zie http://www.stelselcatalogus.nl voor meer informatie.
Om het mogelijk te maken dat burgers en bedrijven (volledig) digitaal zaken met de overheid kunnen doen is een stelsel van basisregistraties (basisregistraties inclusief voorzieningen) nodig. Theo beschrijft dit deels vanuit de techniek, Jan wijst terecht ook op de semantiek.
Om tot een werkend Stelsel te komen moeten volgens mij onder meer de volgende randvoorwaarden zijn ingevuld:
-Betrouwbaarheid: afnemers vertrouwen op de ontvangen gegevens,
-Governance en Regie: besturing op wie doet wat wanneer,
-Financiering: basisgegevens voor overheden vrij beschikbaar,
-Architectuur: communicatie tussen systemen,
-Semantiek: begrippen zijn op elkaar afgestemd,
-Identificerende nummers: binnen de overheid verplicht,
-Transparantie: burger ziet wie wat met zijn/haar gegevens doet,
-Combineerbaarheid: denk aan de keukentafelgesprekken,
-Beveiliging en Privacy: wie kan en mag bij welke gegevens.
Wat betreft semantiek zijn op drie niveaus oplossingen nodig:
-Inhoudelijk: goede definitie van de begrippen,
-Bestuurlijk: aanpassing wet en regelgeving,
-Technisch: koppelingen via stelselvoorzieningen.
Ja, op gebied van “betekenis van informatie” is al heel wat gedaan zoals het opstellen van de stelselcatalogus. Maar dit is slechts het begin. Binnen de overheid zou ieder begrip slechts één betekenis mogen hebben. Nieuwe wetten gebruiken alleen de begrippen en betekenissen die zijn gedefinieerd of voegen, als het niet anders kan, een nieuw begrip met een nieuwe betekenis toe. Begrippen worden nog teveel door elkaar gebruikt (huursubsidie versus huurtoeslag) of een begrip heeft in verschillende domeinen een verschillende betekenis (gebruiksdoel en oppervlak in resp de domeinen bouwen, BAG en WOZ).
@Gabriel,
Dank je wel voor je response en belangstelling voor semantiek. Je schrijft (o.a.): “Om het mogelijk te maken dat burgers en bedrijven (volledig) digitaal zaken met de overheid kunnen doen […]”. En even later schrijf je: “Binnen de overheid zou ieder begrip slechts één betekenis mogen hebben.”
Mag ik je wijzen op een m.i. disfunctionele tweedeling – op die van overheid en niet-overheid (burgers, bedrijven)? Als we werkelijk streven naar soepel draaiend maatschappelijk (informatie)verkeer – dus naar situationeel heldere betekenissen van en voor Alle deelnemers aan informatieverkeer (lees dus: èn overheden èn bedrijven èn burgers in al hun variërende en ook gevarieerde verbanden), dan spoort zo’n tweedeling niet. In moderne netwerksamenleving zijn we allemaal deelnemers aan maatschappelijk (informatie)verkeer. De informatie in de basisregistraties is niet van de overheid, maar van en voor de hele maatschappij en, ja, iedereen ziet het grote belang van adequaat ingevuld houderschap van de onderscheiden basisregistraties.
Mag ik je vervolgens vragen waarom je het functioneel/wenselijk acht dat “ieder begrip slechts één betekenis [mag] hebben”? Naar mijn idee leunt een dergelijke stellingname (on)bewust sterk op een wereldbeeld dat voortkomt uit een Lange Lofzang op Techniek; een Lofzang die de serieus aanwezige beperkingen van techniek (on)bewust negeert/ontkent. Mensen, de deelnemers bij uitstek aan maatschappelijk (informatie)verkeer, bewegen zich immers op een veel hoger plan! Hun betrokkenheid beperkt zich niet tot cybernetisch niveau, maar reikt juist verder, tot op signifisch niveau: Met de wisseling van onze situaties, wisselen ook de betekenissen van de begrippen die daarin (situationeel) een rol spelen. Da’s niets nieuws; zo werkt de mensenwereld al sinds mensenheugenis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een wet (in jouw voorbeeld) een kader (situatie/groep situaties) kent waarbinnen/waarvoor die wet werkt/geldt – ergo van betekenis is. Naar mijn idee zet je mensenwereld behoorlijk op z’n kop wanneer je verlangt dat wetten enzovoort hun oren maar moeten laten hangen naar wat beperkte computers (techniek) kunnen behappen. Wie specifiek menselijke (on)hebbelijkheden door een cybernetisch filter perst, ziet maar zo het meest wezen-lijke over het hoofd en schuift het als inferieur residu terzijde.
Daarom vraag ik in mijn vorige bijdragen ook (steeds) naar… situationele betekenis-standaarden. Met absolute betekenis-standaarden (zoals ook jij lijkt voor te staan in je bijdrage) komen we er, naar mijn idee, niet; daarvan hebben we er al meer dan genoeg. Ze sporen niet meer, want de wereld van vandaag is veel te beweeglijk geworden voor veel ‘absolutigheden’ – ze verliezen hun betekenis veel te snel.
Ondanks alle tegenwerpingen, aanvullingen, verklaringen en reacties blijft het een sterk op de techniek gerichte blik op de gemeentelijke omgeving. En ondanks excuses zoals ‘te weinig ruimte’ denk ik dat dat een toonbeeld van deze tijd is. We kijken domweg bijna alleen naar die techniek – en de gevolgen zijn dramatisch.
Kijken we echt alleen naar techniek, bij de alom geuite wens naar standaardisatie? Ja hoor; als je naar de onderwerpen kijkt die bij de I-Standaardisastie Commissie Rijk en het Forum en College Standaardisatie op het netvlies staan, dan zie je bijna uitsluitend technische zaken die betrekking hebben op de elektronische gegevensuitwisseling. Een witte raaf is dan PRINCE2, dat intussen overigens niet meer voldoet aan de eis dat het zonodig een open standaard moet zijn – alsof een commerciële standaard minder waarde zou hebben…
De reacties gaan dus vooral in op techniek en semantiek. Jan van Til komt helder door met zijn repliek. Er mist echter een belangrijke invalshoek in alle discussies. Gabriel van Tiggelen raakt weliswaar terloops de blinde vlek als hij refereert aan ‘Governance’, en Marthe Fuld wijst fijntjes op het belang van effectief en efficiënt handelen van mensen, maar het toverwoord managen is tot nu toe nergens gevallen. Terwijl het toch ‘managen’ is waardoor al die technologische voorzieningen moeten worden ingebed en gerealiseerd.
Dat we nog enorm sturen op een technologische en welhaast technocratische aanpak wordt wel heel sterk geïllustreerd door de BIG – de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten – die als normenkader afgedwongen wordt. Die BIG bevat 304 detail-voorschriften terwijl er in zeer beperkte mate wordt ingegaan op de vereiste besturing van die voorzieningen en van de werkzaamheden waarmee ze moeten worden uitgevoerd.
Dus als we ERGENS zouden willen scoren, dan wel met het standaardiseren van het MANAGEN van de gewenste technologische voorzieningen. Gelukkig beginnen de eerste gemeenten te ontdekken dat het managen van hun informatievoorziening hetzelfde is als bij de buren, en hetzelfde als in het bedrijfsleven, zodat er hoop is op een gezonde basis voor de zo naarstig gewenste standaardisatie van onze technologie. Misschien is dat een aardig onderwerp voor een volgende blog?
@Jan van Bon,
Ja, klopt, dit soort discussies is niet altijd (voldoende) evenwichtig. Ook management verdient uiteraard aandacht!
Maar… op welke Basis zouden al die technologische voorzieningen dan (op standaard wijze) moeten worden gemanaged? Wanneer moet bijgestuurd worden, wanneer (nog) niet? Wat zijn dan zoal de criteria/graadmeters? Kan de bedrijfsleven-manier-van-managen wel zonder meer in een bedrijf-van-bedrijven worden toegepast – of slaan we dan een schaal (of wat) over en maken we (zie Jan Grijpink) een vervelende niveauvergissing?