Staatssecretaris Szabó wil naar één digitale overheid
De nieuwe staatssecretaris voor Digitalisering wil geen duizend discussies meer voeren, maar gaat prioriteiten stellen. Hij wil dat het Rijk de mouwen opstroopt en in samenwerking met provincies en gemeenten gaat werken aan één digitale overheid. Tijdens de openingsspeech op het iBestuur Congres 2024 riep hij overheden op om te werken aan meer standaardisatie en uniformering van processen.
De speech van Szabó sluit nauw aan bij het verhaal dat hij vorige week hield bij de uitreiking van de Digitale Agenda Gemeenten 2028. Hij straalt een gedrevenheid uit om concreet tot actie over te gaan. Er is genoeg gepraat volgens hem: “Weer een debat over cloud en digitale autonomie. Natuurlijk moeten die discussies gevoerd worden, maar ik wil knopen doorhakken.”
Prioriteiten stellen
De afgelopen jaren zijn op tal van onderwerpen discussies gevoerd. Szabó is hier klaar mee. “Ik wil geen duizend discussies voeren, ik wil prioriteiten stellen.” Welke prioriteiten dat zijn zal in het Regeerprogramma duidelijk worden, maar hij geeft in zijn speech al wel een inkijkje:
- Stoppen met het automatiseren van papieren processen. Szabo legt de focus op het moderniseren van processen, waarbij standaardisatie binnen de overheid als credo moet gelden. Uiteraard met inzet van AI en data-uitwisseling.
- Het optimaliseren van sturingsmodellen. Er moet opnieuw gekeken worden naar de verhouding centraal-decentraal, vindt hij. De staatssecretaris wil onder andere naar een meer gecoördineerde wijze van inkoop van ICT, waarbij schaalbaarheid en herhaalbaarheid centraal staan.
- Weerbaarheid versterken, deze laat nog zeer te wensen over. Hij wil daarbij de kennis en ervaring van het bedrijfsleven maximaal benutten. De overheid kan daarbij een verbindende rol spelen.
- De dienstverlening van de overheid moet meer bestendig worden, beter herkenbaar en toegankelijk voor burgers.
“Rijk,doe wat!”
Szabó heeft als staatssecretaris een coördinerende functie. Als minister zou hij meer doorzettingsmacht hebben. Dus doet hij een dringende oproep aan de zaal: “Rijk, doet wat! Ga de samenwerking aan met VNG, IPO en de Waterschappen. Laten we stoppen met al die verschillende overheden”
Lees ook:
Als we 1 knoop mogen doorhakken, maak het de Gordiaanse knoop en hak rigoreus: maak van de NGSI-LD standaard de nationale API standaard en volg de IDS-RAM naar de letter. Ongelijksoortige organisaties laten samenwerken gaat ZEKER niet lukken met traditioneel standaardiseren, harmoniseren en centraliseren. Zeker niet van processen.
(https://docs.internationaldataspaces.org/knowledge-base/ids-ram-4.0)
De uitdaging is dat we nu nog altijd denken in termen van domeinen en binnen die domeinen in applicaties en content. We zouden juist datacentrisch en context centrisch moeten gaan denken. Stoppen met denken in controle paradigma’s en deterministische modellen. Stoppen met procesdenken. Stoppen met focussen op infrastructuur. Niet voor niets omarmt de International Data Spaces Reference Architecture Model openheid en geen geslotenheid. Flow en geen controle. Softe Data architectuur en geen harde architectuur. Het Fiware (https://www.fiware.org/catalogue/) framework omarmt dankzij NGSI-LD (https://youtu.be/PjuYn8Lj-Xc?si=ScLj0NGnOWEPMVBh) juist alle mogelijke standaarden. Zo geef je legacy een nieuw leven. Zo kunnen organisaties zichzelf revitaliseren.
De wens van Szabo is prima en op korte termijn te realiseren door het omarmen van deze bewezen modulaire werkwijze en brede blik op data binnen haar context, die niet langer beperkt is tot ‘iemands’ applicaties en IT-infrastructuur. Het BLOFT-denken (Business, Legal, Operationeel, Functioneel, Technologisch) is hierbij essentieel voor het creëren van een geïntegreerde informatievoorziening en het inzetten van elk onderdeel als een “Trust Anchor.” Hoe werkt dat?
Een Softe Architectuur gebruikt zowel gecentraliseerde als gedecentraliseerde datadiensten, maar gaat over de TOEGANG tot data en niet over de LOCATIE VAN data. Groot verschil. Context boven content.
Het BLOFT-denken integreert hierbij alle business, juridische, operationele, functionele, en technologische aspecten in één analyse. Nu gaat dat allemaal parallel en sequentieel onder de illusie dat de wereld top down maakbaar is. Een deterministisch model verliest het van een stochastische werkelijkheid. Belangrijkste inzicht: elk onderdeel van de informatievoorziening kan dienen als een betrouwbaarheidsanker. Niet voor niets wordt bovenstaande werkwijze omarmd door de EU en ook allang door diverse Nederlandse overheden. Herbezie de historisch gegroeide structuren nu eens als Federatieve Data Spaces. Omarmd de NGSI-LD standaard (Slovenië ging ons al jaren geleden voor) en combineer al die versnipperd statische en dynamische data. Bouw voort op de Basis Data Infrastructuur (BDI); het al bestaande afsprakenstelsel voor samenwerking tussen verschillende partijen, gericht op het realiseren van event-gedreven coördinatie. Sluit dan meteen de juiste Governance & Trust contracten via http://www.ishare.eu en sluit je als overheid (hoezo leidend?) aan bij onze logistieke ondernemers. Niet voor niets bestaat de BDI-DIL (https://topsectorlogistiek.nl/bdi-en-dil-een-afsprakenstelsel-voor-event-gedreven-coordinatie-in-de-logistiek/)
Wat NIET gaat werken (en wat we nu meestal WEL doen) is blijven hangen in achterhaalde denkkaders. Zoals “Procesdenken” (gedeeltelijke procesautomatisering naar volledige automatisering met AI kan best, met Robotic Process Analytics enzo, maar een varken met straalaandrijving wordt ook geen F35.) Wat op z’n minst nodig is, is “Systeemdenken”: van gescheiden systemen naar hyper-geïntegreerde systemen, maar wat je NIET moet willen is standaardisatie rond ‘een platform’. De platform economie is ook alweer achterhaald. Edge eats cloud for breakfast. We zouden moeten inzetten op Data Driven Organisations/Knowledge Organisations (DDO/KO)
We kunnen meteen beginnen (en het meeste doen we al in Nederland en is nog Open Source ook)!
Fijn dat je deze inhoudelijke en technische reactie geeft. Het voldoet echter totaal niet aan één van de vereisten voor het openbaar bestuur. Dan heb ik het over de toegankelijkheid. Dat zou voorop moeten staan ipv over allerlei technische standaarden te praten. De doelgroep van de overheid zijn namelijk inwoners en bedrijven. Het doel is hen informeren en ondersteunen naast het uitvoeren van wettelijke taken.
Daarna ga je praten over de techniek en kun je wellicht veel zaken overslaan. Andere zaken blijken hetzelfde te zijn en kun je beter organiseren.
Dan pas volgt de automatisering. Het lijkt nu dat de techniek bepalend is.
Elke oplossing die begint bij API’s, infrastructuur, of andere practice-benaderingen gaat nooit een duurzame oplossing opleveren: het probleem zit immers in de samenwerking – niet in de technische oplossingen. Lees ook de LinkedIN-blog over De Staat van de Uitvoering: die hamert ook vooral op die samenwerking. https://www.linkedin.com/posts/jvbon_samenwerking-politiek-beleid-en-uitvoering-activity-7239627279704731648-nNTR?utm_source=share&utm_medium=member_desktop
De oplossing vereist dus een SAMENwerkingsbenadering en die gaat over de manier waarop overheidsorganisaties en -teams samen WERKEN. Elke duurzame oplossing daarvoor dient op z’n minst een architectuur te kennen, die voor consistente oplossingen kan zorgen. Dat leidt dan logischerwijs naar de NORA, de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur. En laat daar nou nét zo’n architectuur in zijn opgenomen……
De oplossing kent echter twee problemen: [1] er hebben nog maar weinig mensen kennis genomen van die architectuur-oplossing, en [2] de meeste IT’ers begrijpen niet zo heel veel van managen. De meeste aandacht gaat zoals gewoonlijk direct naar de technologische oplossingen – en die werken in dit geval niet.
De NORA heeft een olossing die geheel gebaseerd is op Systems Thinking en op (burger-overheid) interactiemodellen: https://www.noraonline.nl/wiki/Basisconcept_van_Dienstverlening
Beide reacties op mijn reactie onderstrepen wat er fout gaat binnen grote delen van de Rijksoverheid: met LEEST niet en men LEERT NIET BIJ. Niets is moeilijk voor degene die het niet zelf hoeft te doen. De hele essentie van Data Spaces ligt nu juist in toegankelijkheid en samenwerking.Technologie is noodzakelijk, maar zonder samenwerking en een gedeelde visie tussen overheidsorganisaties en teams zou het einddoel altijd buiten bereik blijven … als men niet bijleert. Met andere woorden: er zitten minstens 16 disciplines in het allang bewezen Data Space denken. Techniek is daar maar een fractie van.
Het gebruik van NORA kan best alvast een beetje helpen bij het stroomlijnen van processen en verbeterde interacties tussen burger en overheid, gebaseerd op systems thinking en interactiemodellen.
Het probleem is alleen dat niemand architectuur stukken leest en zeker geen Bestuurder. Je hebt het inderdaad wel nodig. Systems thinking kan helpen complexe problemen vanuit een holistisch standpunt te bekijken en duurzame oplossingen te ontwikkelen die zowel technologie als menselijke aspecten in beschouwing nemen. Maar, zoals terecht wordt opgemerkt, als er weinig kennis is van architectuur en als er een (gepercipieerd) gebrek is aan managementvaardigheden onder IT’ers dan moeten we daar met zijn allen iets aan doen … door … inderdaad BIJLEREN. Bewustwording dat menselijke en organisatorische componenten van een Enterprise Architectuur ook modellering vereisen. Wil je toegankelijkheid van eindgebruikers, zijnde inwoners en bedrijven, in het oog houden, dan moet je ze wel kunnen identificeren.
Hoewel technologie en infrastructuur essentieel zijn, moet je samenwerking en toegang mogelijk maken. Dit vereist geïntegreerd denken. De NORA (Nederlandse Overheids Referentie Architectuur) is een kleitablet in de schaduw van een iPhone, vergeleken met het Interoperability Data Sharing Reference Architecture Model en Data Spaces zijn vele malen praktischer voor het organiseren van toegankelijkheid voor burgers en bedrijven dan traditionele applicatiecentrische benaderingen.
NORA is specifiek ontworpen voor de Nederlandse overheid en houdt rekening met lokale regelgeving, organisatorische structuren, en de specifieke behoeften van Nederlandse burgers en bedrijven. Zij gaat uit van herbruikbare bouwblokken, waarbij inderdaad niet alleen applicaties, maar ook processen, gegevens en organisatiestructuren in acht worden genomen. Nooit af en hartstikke duur en kwetsbaar en onbegrepen, star en inflexibel. Het IDSRAM daarentegen richt zich op de interoperabiliteit en datadeling binnen een veel breder ecosysteem, inclusief maar niet beperkt tot overheidsorganisaties. Het doel is datauitwisseling en samenwerking te bevorderen. Anders dan NORA wordt niet uitgegaan van centralisatie, standaardisatie en harmonisatie, maar van een gedistribueerde architectuur die interoperabiliteit tussen verschillende systemen en organisaties bevordert. Het is gebaseerd op standaarden die een veel bredere adoptie mogelijk maken, buiten uitsluitend overheidsdoeleinden.
IDSRAM is vaak internationaal en multi-sectoraal van opzet, gericht op interoperabiliteit over landsgrenzen en sectoren heen. Het is niet voor niets dat het als basis is genomen voor de EDSM, de European Digital Single Market, die juist toegankelijkheid en samenwerking wil bevorderen.
Binnen een Data Space zijn data niemands product, maar een grondstof, die continu gebruikt wordt, gedeeld wordt en verbeterd wordt. In de traditionele applicatiecentrische NORA blijven data opgesloten in silo’s, waardoor toegang en samenwerking juist worden beperkt. Daarom draaien Data Spaces ook op real-time context, wat betekent dat gegevens altijd up-to-date zijn en direct bruikbaar zijn voor besluitvorming. De traditionele aanpak blijft zorgen voor vertraging in gegevensverwerking en -distributie. Data Spaces bieden ook transparantie en vrijheid in verbondenheid. Gegevens zijn openlijk beschikbaar voor diegenen met de juiste toegangsrechten, wat samenwerking en innovaties juist stimuleert. Terwijl applicatiecentrische systemen vaak beperkt zijn in hun interoperabiliteit, waardoor het delen van gegevens tussen verschillende applicaties moeilijk is. Data Spaces brengen het concept van DATA als essentiële infrastructuur naar voren, vergelijkbaar met fysieke infrastructuren, zoals wegen en elektriciteitsnetwerken. Traditionele benaderingen behandelen data vaak als een bijproduct van applicaties in plaats van een kerncomponent van de infrastructuur. Data Spaces zijn inherent flexibel en schaalbaar, wat betekent dat ze eenvoudig kunnen meegroeien met de behoeften van gebruikers en organisaties, terwijl de NORA juist applicatiecentrische bouwblokken voor blijft staan die rigide en moeilijk aanpasbaar zonder grote herstructureringen.
Zet deze inzichten nou eens af in het licht van de gewenste toegankelijkheid voor Burgers en Bedrijven.
Dan bieden Data Spaces WEL directe toegang aan burgers en bedrijven tot relevante overheidsdata in real-time, zonder bureaucratische barrières of vertragingen. Bijvoorbeeld, een burger die een vergunning aanvraagt, kan toegang hebben tot alle relevante gegevens vanuit verschillende overheidsinstanties via één oplossingsstructuur. Binnen de NORA vereisen al die traditionele applicaties meestal meerdere aanvragen en goedkeuringen via verschillende systemen, wat tijdrovend en inefficiënt kan zijn. Als je samenwerking tussen overheidsorganisaties wilt, bevorderen Data Spaces juist de efficiënte gegevensuitwisseling en samenwerking tussen diverse overheidsorganisaties en zelfs internationale partners door gebruik te maken van gemeenschappelijke standaarden en protocollen.
Niet voor niets lopen de eIDAS koppelingen over Data Space structuren.https://fiware-idm.readthedocs.io/en/7.4.0/eidas/
In de traditionele applicatie centrische wereld ben je voor een beetje samenwerking al snel maanden bezig door gebrek aan interoperabiliteit en zichtbaarheid van data.
Pak een kop koffie en kijk eens wat het betekent voor de mensen die zich er WEL in verdiept hebben:
https://youtu.be/ogsH3WShi4Y?si=XoWf1CeLVKTXX2Ic
Als ik het goed LEES, dan is de oplossing voor samenwerken dus tóch te vinden in een technologiegerichte benadering: data lost alles op. Als dat het antwoord is, dan denk ik dat liever niet BIJLEER :-).
Evolutie vergt dat je verder kijkt dan we in het verleden gedaan hebben. Ongebreidelde technologie is eerder de oorzaak van de huidige complexiteit dan de oplossing: Einstein had dat heel lang geleden al goed door: “if you do what you did, you get what you got”.
Hier alvast een startdocument.Het is een architectuurschets die de moderne informatiehuishouding van het Rijk en zelfs de hele overheid beschrijft in termen van uitgangspunten en ambities.
Het is het resultaat van deskresearch, diverse workshops met tientallen architecten binnen de overheid.
https://www.nationaalarchief.nl/archiveren/kennisbank/architectuurschets-duurzaam-toegankelijke-overheidsinformatie
Je zult niet de enige zijn die (terecht) bezorgd is over een technologiegerichte benadering en de complexiteit die daarbij kan komen kijken. Het klopt natuurlijk dat uitsluitend vertrouwen op data en technologie niet altijd de oplossing is. Maar het is belangrijk om te begrijpen dat technologie altijd de kansen heeft geboden om beter samen te kunnen werken op manieren die vroeger niet mogelijk waren.
Technologie heeft zeker bijgedragen aan de complexiteit van vandaag, maar diezelfde technologie kan ons ook helpen om die complexiteit beter te begrijpen en te beheren, zolang we het op de juiste manier gebruiken. Dit maakt data tot het hulpmiddel dat we kunnen gebruiken in combinatie met menselijke vaardigheden, kritisch denken en samenwerking. Dus in plaats van het vermijden van technologie, zouden we misschien moeten leren hoe we technologie kunnen integreren met onze bestaande systemen en manieren van denken om de uitdagingen van vandaag aan te pakken. Dit betekent niet dat iedereen maar moet bijleren om technologische expert te worden, maar iedereen zou als het even kan wel open moet staan voor nieuwe manieren van samenwerken en problemen oplossen.